Stretto – Magazine voor kunst, geschiedenis, filosofie, literatuur en muziek.

Michel Dutrieue.

Stretto – Magazine voor kunst, geschiedenis, filosofie, literatuur en muziek.

Arnold Schönbergs Gurre-Lieder als muziektheaterproductie

Hoewel Schönberg er zich zijn hele leven heeft tegen verzet, realiseerde regisseur Pierre Audi toch een geënsceneerde opvoering van Gurre-Lieder, oorspronkelijk een groots opgezette cantate voor vijf vocale solisten, een spreker, grote koren en een immens groot symfonieorkest. Gurre-Lieder was bedoeld om enkel in concertvorm uitgevoerd te voeren. Arnold Schönberg (1874-1951) baseerde zich op de gedichten/liederen “Gurresange” uit 1867-1870 van de Deense schrijver Jens Peter Jacobsen (1847-1885), een dichter die rond 1900 grote invloed had op de Duitse literatuur. Deze gedichten werden door de Weense literatuurhistoricus en bibliothecaris Robert Franz Arnold (1872-1938) in het Duits vertaald. Schönberg had overigens reeds tussen 1899 en 1903, als het vierde (Hochzeitslied) van zijn zes liederen voor middenstem en klavier op. 3, tekst van Jacobsen getoonzet.

Burcht wordt fabriek

Deze productie is weliswaar niet de eerste geënsceneerde opvoering van Gurrelieder. Intendant Peter De Caluwe en Mark Wigglesworth, toen de nieuwe muziekdirecteur van de Munt in Brussel, brachten reeds in 2007 een gelijkaardige scenische productie met een videoperformance van Kurt D’Haeseleer in een regie van Peter Missotten. Hier op deze dvd verplaatst het decor van Christof Hetzer het verhaal naar een verlaten fabriek of is het een theater?, waar Waldemar in een ijzeren bed, Tove zijn liefde verklaart. Waldemar is in ondergoed en sokken en ziet er verwilderd uit. De witte nar Klaus, een soort wit gekladde George Grosz achtige Oberst Redl figuur, loopt rond met een witte ballon. Er is een verlaten café Wet Horse Inn, de spreker is een vrouw gekleed à la Chanel, als canotier, zoals bv. te zien op het schilderij “Le déjeuner dans l’atelier” van Manet, en regelmatig voert men een grote vis ten tonele.

Enkel Audi

Alles is onder het mom van natuur versus realiteit, uit de oorspronkelijke, symbolistische context getrokken. Dit is geen Schönberg, geen Jacobsen, maar enkel Audi, sedert 1988 artistiek directeur van De Nederlandse Opera en sinds 2013 directeur van De Nationale Opera. Kostuums en decors passen niet. Tijdens het Lied van de Woudduif, maakt Waldemar daarenboven overbodige en onzinnige bewegingen (dramaturgie van Klaus Bertisch) en zien we ten opzichte van de tekst, betekenisloze decorverschuivingen tijdens het magnifiek, Orchesterzwischenspiel.

Schitterende dirigent

Solisten, koren en orkest zijn daarentegen optimaal. Dirigent Marc Albrecht (°1964) weet het orkest ondanks de immens grote bezetting, in de juiste banen te leiden. Doorheen de  uitdagende complexiteit van de partituur bereikt hij hSchönbergs juist, laat romantisch klankidioom, een uitermate chromatisch idioom, waarbij zowel dramatiek als lyriek, de grens van het tonaal bevattingsvermogen benaderde. Albrecht zo blijkt, is goed vertrouwd met het post Wagneriaanse repertoire. Dat bewees hij trouwens reeds met opnamen van werk van Korngold, Berg en Richard Strauss met het Orchestre Philharmonique de Strasbourg. In deze uitvoering van Gurre-Lieder toont hij zich de zoon van zijn vader Georg Alexander (°1935)  die in 1994 in Dresden een memorabele Moses und Aaron neerzette. Dat de tekst van de vocale solisten niet altijd goed verstaanbaar is, wordt ruimschoots gecompenseerd door de Nederlandse ondertiteling, de grote maar dan ook enige meerwaarde van deze dvd opname van de versie als muziektheaterproductie.

Van Liedcyclus tot cantate

In 1900 wou Schönberg deelnemen aan een wedstrijd van de Wiener Tonkünstler-Verein. Hij componeerde daartoe een kleinschalige liedcyclus voor sopraan, tenor en piano maar wegens laattijdige indiening ging zijn deelname niet door. Schönberg breidde de liederen uit tot een cantate en componeerde het eerste deel in 1903. Hij was toen 29 jaar oud. Pas tussen 1910 en 1911, toen hij reeds volop atonale muziek componeerde, voltooide hij de twee overige delen en was de complexe orkestratie gereed. De première in de Weense Musikverein in 1913 o.l.v. Franz Schreker was een groot succes.

Moord op Tove

De titel verwijst naar het kasteel Gurre nabij Helsingør op het Deens eiland Sjælland dat in de 12de– of 14de eeuw het toneel was van een liefdestragedie tussen koning Valdemar Atterdag, zijn maîtresse Tove Lille en de moord door Valdemars jaloerse koningin Helvig (van Sleeswijk) op de kleine Tove. Gurre-Lieder is echter geen opera. Het is een cantate in drie delen. Er is geen handeling of plot, er is zelfs niet echt een verhaal. Er is enkel het gegeven dat Tove, de minnares van de koning, door zijn gemalin werd gedood. Dit komt overigens enkel in het eerste deel aan bod. De eerste twee delen zijn voor solostemmen en orkest, het derde deel voegt nog twee solisten, een spreker, een driedelig mannenkoor en een groot gemengd koor toe.

Schitterende Tove en Waldemar

Op de dvd staat de opname van de productie van 2014. Toen maakten Emily Magee en Anna Larsson hun debuut bij De Nederlandse Opera. In het eerste deel, een orkestraal voorspel en negen liederen, bezingen koning Waldemar en zijn geliefde Tove om beurt hun liefde voor elkaar, hier schitterend gebracht door de Hamburgse tenor Burkhard Fritz en de Amerikaanse sopraan Emily Magee die eerder haar sporen verdiende met rollen in opera’s van Richard Strauss. De voorstelling begint weliswaar niet met het gebruikelijk orkestraal voorspel maar met een introductie door de Spreker. Die is geen man zoals Schönberg voorschreef, maar een vrouw, de actrice Sunnyi Melles.

Duif en valk

Nadat Tove in haar bad werd vermoord, veranderde ze in een duif maar werd door de valk van de koningin verscheurd. Een lang orkestraal tussenspel leidt aan het eind van het eerste deel naar het Lied van de Woudduif (de bijzondere Anna Larsson) die dat onthult. Het kort tweede deel omvat het lied met het prachtig lyrisch thema waarin de waanzinnig geworden Waldemar God verwijten maakt omdat God zijn vrouw, zijn kleine Tove heeft laten vermoorden (“Herrgott, weißt du, was du tatest”).

Ode aan de zon

In het derde deel roept Waldemar zijn dode strijders, hier in huzarenkostuum, uit het graf op (Erwacht, König Waldemars Mannen wert!). Waldemars mannen dolen als geesten rond, veroorzaken een storm tot ze bij het ochtendgloren verdwijnen (Der Hahn erhebt den Kopf zur Kraht). Gedurende de storm zingt een boer (Markus Marquardt) over zijn angst voor dit leger en wordt er een bizar, humoristisch tussenspel opgevoerd met de nar Klaus (Wolfgang Ablinger-Sperrhacke). Hierna leidt een Orchestervorspiel “Des Sommerwindes wilde Jagd”, naar een melodrama met gesproken tekst (“Herr Gaensefuss, Frau Gaensekraut”) over de ochtendwind. De cantate eindigt uiteindelijk met een grootse, magistrale ode van het koor aan de zon (“Seht die Sonne farbenfroh am Himmelssaum”).


Schönberg Gurre-Lieder Burkhard Fritz, Emily Magee Anna Larsson, Markus Marquard, Wolfgang Ablinger-Sperrhacke, Sunnyi Melles, Pierre Audi, Christof Hetzer, Koor van De Nationale Opera, Kammerchor des ChorForum Essen, Netherlands Philharmonic Orchestra, Marc Albrecht, Dutch National Opera dvd LPCM & DTS Master Audio 5.1 Opus Arte OA1227D