Arcadische cantaten van Hasse

Pietro Metastasio en Johann Adolf Hasse in Wenen

Metastasio was de belangrijkste en meest productieve librettist van de 18de eeuw. Hij vestigde zich in 1730 in Wenen en produceerde er drama’s voor het keizerlijk theater. Hasse was van 1735 tot 1764, ‘Ober-Hofkapellmeister’ van de keurvorst, Friedrich August II van Saksen in Dresden (Saksen), het Firenze aan de Elbe. Hasse vestigde zich in 1764 in Wenen en werd er de lievelingscomponist van keizerin Maria Theresia. Metastasio (eigenlijk Pietro Antonio Domenico Bonaventura Trapassi, 1698-1782) en Hasse (1699-1783) werkten voor de eerste keer samen in Wenen. Vanaf dat moment bleven ze goede vrienden en Hasse toonzette vrijwel alle libretti van Metastasio. Maar het was niet enkel opera die hun aandacht kreeg. Beiden kwamen tegemoet aan de aristocratische voorkeur voor de huiselijke kamercantate, muzikale producties in particuliere woningen met prachtige muziek, waarmee de virtuoos zijn of haar verfijnde vocale vaardigheden kon laten horen.

Idyllisch en paradijselijk

Door de herontdekking van klassieke auteurs sedert de renaissance, in het bijzonder van de tien Eclogen (herdersdichten) van Vergilius, herleefde de literaire stilering van het arcadisch of pastoraal landschap in de letterkunde. Vergilius’ vierde ecloge, waarin de komst van een bijzonder kind wordt aangekondigd die een nieuwe tijd zal inluiden, werd geïnterpreteerd als een aankondiging van de geboorte van Christus en gaf vooral in het milieu van Jezuïeten, aanleiding tot het schrijven van christelijke eclogen. Herders werden dan bv. vervangen door vissers. In de 18de eeuw lieten tal van schilders en dichters zich inspireren door de ongekunstelde, bucolische herderspoëzie over een idyllisch, paradijselijk land met fluit spelende herders en herderinnen, dartelend in de natuur. Veel van hun teksten werden als solo cantate getoonzet, vooral in Italië. De bezetting was een solo stem met een solo instrumentale partij en basso continuo. Contratenor of alto Filippo Mineccia, één van de mooiste contratenorstemmen van vandaag, (ontdek ook zijn cd’s “Jommelli Album” (Pan Classics) en “Attilio Ariosti London” (Glossa)), koos vier dergelijke cantaten op tekst van Metastasio. Het zijn typische voorbeelden van pastorale, Arcadische muziek met teksten over gelukzalige, onschuldige herders in een feestelijke stijl, die geliefd was aan de Europese hoven.

Instrumentaal en vocaal

Op de cd zijn opgenomen “Il nome” (Scrivo in te l’amato nome), cantata per contralto, flauto e basso continuo, “Oh Dio! Partir conviene”, de Sonata in D minor, No. 5, Op. 7 per clavicembalo, “Passa di pena in pena” (Cantata per traversiere e contralto), de Sonata in D major, No. 1, Op. 1 per traversiere en “La Fiamma che nel seno” (Cantata per traversiere e contralto). De uitvoerders zijn Filippo Mineccia (contratenor) en het ensemble Il gioco de’Matti bestaande uit  Giulia Barbini (traverso), Federico Toffano (cello), Giulio Quirici (theorbe) en Francesco Corti (klavecimbel). Een arcadische ontdekking en een aanrader.

Johann Adolph Hasse Arcadian Cantatas Filippo Mineccia  Il gioco de‘ Matti: Giulia Barbini  Federico Toffano Giulio Quirici Francesco Corti cd Pan Classics – PC10361