Debuut cd van hoornist Rob van de Laar met Brahms

De 29-jarige Nederlandse hoornist Rob van de Laar is de eerste hoornist van het Mozarteum Orkest in Salzburg. Voor zijn eerste solo cd koos hij voor Duitse, Romantische hoornmuziek. Uit zijn interpretatie blijkt nog maar eens welk een mooi instrument de hoorn wel is.

Het “Adagio en Allegro” van Schumann werd gecomponeerd in 1849 en was één van zijn reeks Miniaturen voor verschillende solo-instrumenten en piano, gecomponeerd in Dresden in 1849. Schumann was één van de eersten om de uitgebreide mogelijkheden van de nieuwe ventielhoorn te verkennen. Het instrument was sinds 1835 door de Weense instrumentmaker Leopold Uhlmann (1806-1878) ontwikkeld. Deze drie-ventiel hoorn was meteen een succes in Berlijn en verspreidde zich snel in de rest van Duitsland en Oostenrijk.

Schubert componeerde zijn Lied “Auf dem Strom” D. 943, hier gezongen door de mezzo Karin Strobos, op tekst van Ludwig Rellstab (1799-1860) in 1828, in het laatste jaar van zijn veel te kort leven. Hij componeerde het voor een concert in de Wiener Musikverein, t.g.v. de eerste herdenking van het overlijden van Ludwig van Beethoven op 26 maart 1827. Schubert die een groot bewonderaar was van Beethoven, benutte de treurige gelegenheid om een ode te brengen aan de grote, Rijnlandse meester. Hij voegde er een schitterende hoornpartij aan toe. Het programma, de eerste en enige keer in het leven van de componist, bestond enkel uit werk van Schubert zelf. Het tweede thema baseerde hij op de Treurmars uit Beethovens Eroïca Symfonie. Schubert componeerde zijn lied voor de tenor Ludwig Tietze en voor de hoornist Josef Rudolf Lewy, de eerste echte virtuoos op de nieuwe ventielhoorn.

Brahms componeerde zijn Hoorntrio tijdens de zomer van 1865 in het huis van Clara Schumann in Lichtental nabij Baden-Baden in het Zwarte Woud. Hij componeerde zijn Trio voor natuurhoorn of “Waldhorn”, viool en piano, ter herdenking van het overlijden van zijn moeder Christiane, eerder dat jaar. Hij baseerde het werk op een thema dat hij twaalf jaar eerder componeerde, maar toen niet publiceerde. Het prachtig Hoorntrio werd voor het eerst op 28 november 1865 in Zürich uitgevoerd en werd in november 1866 gepubliceerd. Het was het laatste kamermuziekwerk dat Brahms voor de komende acht jaar zou componeren. Brahms koos ervoor om het werk voor natuurhoorn in plaats van voor ventielhoorn te componeren, ondanks het feit dat de nieuwe, moderne ventielhoorn reeds populair was.

Het timbre van de Waldhorn was nl. somberder en melancholischer dan de ventielhoorn en creëerde een heel andere stemming. De hoorn was symbolisch. Brahms leerde nl. als jongen, naast piano, ook hoorn en cello spelen. Dat was de reden waarom hij na het overlijden van zijn moeder, de eenvoudige naaister, voor zijn nieuwe compositie voor hoorn koos. Zijn moeder zou daarenboven veel van haar zoons hoornspel hebben genoten en Brahms’ vader speelde ook hoorn. Het was dus geen toeval dat hij enkele maanden na haar overlijden in 1865, aan zijn aangrijpend Hoorntrio begon. Het “Adagio mesto” was duidelijk een ‘in memoriam’. De laatste beweging baseerde hij op het volkslied ‘Es soll sich ja jeiner mit der Liebe abgeben’. Brahms was en bleef nl. gedurende zijn hele leven alleenstaand.

Als laatste op de cd de “Tre pezzi in forma di Sonata” (Sinfonia, Intermezzo en Rondo alla caccia) uit 1968 van de helaas grotendeels vergeten, Oostenrijkse componist, dirigent en schilder Karl Pilß (1902-1979). Karl Pilss is misschien het best bekend onder koperblazers door concerti voor trompet, hoorn en bastrombone, evenals voor een aantal werken voor koperensemble. De invloeden van Richard Strauss, Gustav Mahler en zijn compositie leraar Franz Schmidt zijn duidelijk te horen. De in Wenen geboren Karl Pilss studeerde piano en muziektheorie bij Ferdinand Rebay en compositie bij Franz Schmidt. Van 1928-1934 werkte hij als repetitor bij de “Wiener Singakademie”. In 1932 koos Clemens Krauss hem als assistent koorleider van Ferdinand Grossmann bij de Weense Staatsopera. Hij leerde piano en muziektheorie aan het Wiener Volkskonservatorium dat Grossman had opgericht en van 1960 tot 1968 was hij docent aan de Weense Academie voor Muziek. Hij bekleedde diverse functies als koorleider en werkte particulier als repetitor van 1941 tot 1966. Hij regisseerde verschillende koren, waaronder de “Wiener Singverein”. Hij was ook repetitor bij de “Salzburger Festspiele” (1934-1966), waar hij de gelegenheid had om samen te werken met dirigenten als Arturo Toscanini, Bruno Walter, Hans Knappertsbusch, Wilhelm Furtwängler, Karl Böhm en Herbert von Karajan. Zijn compositorisch werk omvat wel 85 werken voor blazers, tien orkestwerken, 19 Lieder en 34 koorwerken.

De Nederlandse hoornist Rob van de Laar (°1987), studeerde hoorn aan het “Fontys Conservatorium” in Tilburg en studeerde vervolgens bij Herman Jeurissen aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij vervolgde zijn studie bij Wolfgang Vladar aan de Universiteit voor Muziek en Podiumkunsten in Wenen en was van 2008 tot 2013 lid van het Residentie Orkest, tot hij werd benoemd als eerste hoornist van het Gelders Orkest. In 2016 werd hij dan eerste hoornist van het Mozarteumorchester in Salzburg. Hij speelde met vele vooraanstaande orkesten, waaronder het Koninklijk Concertgebouworkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het Chamber Orchestra of Europe, Seoul Philharmonic, KBS Symphony Orchestra Seoul en Brussels Philharmonic, onder dirigenten als Bernard Haitink, Mariss Jansons en Nikolaus Harnoncourt.

Rob van de Laar heeft een grote passie voor kamermuziek en heeft op vele nationale en internationale festivals gespeeld, waaronder het Orlando Festival, het Grachtenfestival Amsterdam en het Tblisi International Wind Festival. Hij trad op met diverse ensembles zoals Camerata, het Koninklijk Concertgebouworkest en het Nederlands Blazers Ensemble. In januari 2017 kreeg Rob van de Laar de Nederlandse Muziekprijs, de hoogste onderscheiding die door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op het gebied van klassieke muziek wordt toegekend. De prijs wordt toegekend op aanbeveling van het Raadgevend Comité Nederlandse Music Award, dat wordt georganiseerd door het Fonds Podiumkunsten. Rob van de Laar heeft vervolgens financiële steun gekregen voor zijn muzikale opleiding van het Prins Bernhard Cultuurfonds en de Stichting Eigen Muziekinstrument.

Rob van de Laar speelt hier samen met pianist Thomas Beijer en violist Mathieu van Bellen. De cd werd in juni 2016 opgenomen in de Galaxy Studio in het Belgische Mol. Bert en Martijn van der Wolf tekenden als opname ingenieurs voor de goede opnameklank. Warm aanbevolen.

Rob van de Laar Heartfelt  Romantic Works for Horn Thomas Beijer Mathieu van Bellen Karin Strobos cd Challenge Classics CC 72745

https://www.stretto.be/het-brahms-huis-in-baden-baden/#more-2855