Marc-Antoine Charpentiers “La Descente d’Orphée aux Enfers” door het “Ensemble Correspondances”

Bij Harmonia mundi verscheen een opname door het Ensemble Correspondances o.l.v. Sébastien Daucé van “La Descente d’Orphée aux Enfers”, een kameropera in twee akten van Marc-Antoine Charpentier.

In augustus 2013 vond de release plaats van Charpentiers “Litanies de la Vierge”, Motetten voor het huis de Guise. Afgelopen jaar heeft Sébastien Daucé (°1980) met zijn “Ensemble Correspondances”, Charpentiers “Pastorale de Noël” opgenomen. Deze kerstpastorale componeerde Charpentier eveneens voor de Franse hertogin Marie de Guise. De Franse dirigent en musicoloog Sébastien Daucé heeft een passie voor de muziek van Marc-Antoine Charpentier, die veelal bekend is om zijn religieuze muziek, maar die ook opera’s (bv. “Les Arts florissants”) en toneelmuziek componeerde. “La Descente d’Orphée aux Enfers”, Charpentiers laatste kameropera, werd eveneens gecomponeerd voor Mademoiselle de Guise, Marie de Lorraine, Duchesse de Guise, Duchesse de Joyeuse, Princesse de Joinville (1615-88).

Vanaf 1670 begon Marc-Antoine Charpentier te componeren voor de Guise. Mlle de Guise beschermde hem en vergrootte zijn carrière door opdrachten voor hem te bekomen van zij die haar patronage opzochten. Gedurende achttien jaar bevorderde haar patronage een groot aantal composities, waarvan de meeste religieuze muziek, sterk beïnvloed door de Italiaanse muziek. In 1672 gaf ze Charpentier de kans om een comédie-ballet te componeren bij Molière’s “Le Malade Imaginaire”.

Hoogstwaarschijnlijk is Charpentiers muziek bij de mythe van Orpheus nooit buiten de muren van het huis de Guise (“Hôtel de Guise”, later het “Hôtel de Soubise”) in Parijs uitgevoerd. Opvallend is het open einde. Heeft Charpentier het zo gewild of heeft hij het werk nooit voltooid?

“Orpheus in de onderwereld”, een bekend onderwerp van Ovidius over de kracht van de muziek, werd omstreeks 1686-1687 een opera. Charpentier componeerde dit kort drama voor tien vocale solisten, Orphée (Robert Getchell), Eurydice (Caroline Weynants), Oenone, (Caroline Dangin-Bardot), Daphné (Violaine Le Chenadec), Aréthuse, (Caroline Arud), Proserpine (Lucile Richardot), Ixion (Stephen Collardell), Tantale (Davy Cornillot), Apollon/Titye (Étienne Bazola) en Pluto (Nicolas Brooymans), en voor de donkere kleuren van drie begeleidende basgamba’s. De schriftuur is ongebruikelijk maar desondanks bijzonder rijk. Orpheus’ reis naar de onderwereld op zoek naar Eurydice bv., is memorabel expressief.

Charpentier maakte gebruik van alle 10 zangers die bij Mademoiselle de Guise in dienst waren. Vandaar de vocale bezetting. Hij was overigens één van de eerste Franse componisten om dit verhaal in zijn volledige dimensie te toonzetten. Charpentier had al een kort “divertissement” genaamd “Orphée descendant aux Enfers” gecomponeerd, Deze kan beschouwd worden als de voorloper of het vroegste voorbeeld van de Franse cantate, een miniatuur vocaal genre dat bloeide in de aristocratische kringen van de late 17de–  en vroege 18de eeuw. Op grotere schaal ontstond zijn “La Descente d’Orphée aux Enfers” in twee akten.

De eerste akte is een pastorale, bevolkt door nimfen en geleid door Daphne, Arethusa en Oenone. Die zijn samengekomen zijn om de bruiloft van Eurydice met de herder Orpheus te vieren. Eurydice wordt echter door een slang gebeten en haar plotselinge dood laat haar metgezellen en Orpheus verdrietig achter. De meer uitgebreide, tweede akte verklankt Orpheus’ moeizame zoektocht door de Onderwereld, waar hij allereerst de verdoemde zielen en Proserpina en Pluto charmeert met zijn zang, in de hoop om Eurydice terug te vinden. Hij mag uiteindelijk met Eurydice vertrekken, hoewel hij gewaarschuwd wordt dat hij haar blik niet mag ontmoeten tot hij het daglicht heeft gezien, anders zal hij haar voor eeuwig in het dodenrijk moeten achterlaten. Het manuscript van Charpentier stopt echter op het ogenblik dat Orpheus begint aan zijn terugreis naar het licht.

Een poëtische ervaring te midden van de diepte van de nacht, die Sébastien Daucé en zijn schitterend “Ensemble Correspondances”, met leden die allemaal aan het “Conservatoire National Supérieur de Musique de Lyon” studeerden, voor deze nieuwe opname inspireerde. Heel bijzonder, heel stijlvol en een schitterend voorbeeld van de hoogstaande, 17de-eeuwse, Franse lyrische kunst. Een heuse ontdekking, een aanrader.

Marc-Antoine Charpentier La Descente d’Orphée aux Enfers Ensemble Correspondances Sébastien Daucé cd harmonia mundi HMMM902279