Subliem boek over de uitgeverij Ricordi, een indrukwekkend, groot deel van de Europa’s muziekgeschiedenis.

Als u de Europese cultuurgeschiedenis op het gebied van muziek overschouwt, is het wonderbaarlijk fenomeen van de Italiaanse opera daar een centraal onderdeel van. In 1808 richtte Giovanni Ricordi “Casa Ricordi” op die op de duur de operageschiedenis van Italië en Europa in de 19de– en 20ste eeuw vertegenwoordigde. Het “Archiva Storico Ricordi” in Milaan is vandaag één van de belangrijkste privé muziekcollecties ter wereld.

Op tien minuten wandelafstand van de “Scala”, midden in de Brera wijk in Milaan, bevindt zich in de “Biblioteco Braidense” van het palazzo Brera, sedert 2003, de belangrijkste privé muziekbibliotheek in Italië, het “Archivo Storico Ricordi”. De oorsprong van het archief gaat terug naar het jaar 1808, toen de 23-jarige kopiist en violist Giovanni Ricordi, een “copisteria” oprichtte. Zijn werkzaamheden waren aanvankelijk gebaseerd op de contracten die hij had met verschillende Milanese theaters zoals het “Teatro Carcano” en het “Teatro Lentasio”. Zij garandeerden hem het eigendomsrecht van de door hem gekopieerde partijen. Dit was het pril begin van wat zou uitgroeien tot een wereldberoemde muziekuitgeverij met een immense collectie.

Zonen en kleinzonen maakten vervolgens contracten met “La Fenice” in Venetië, met het “Teatro San Carlo” in Napels en met operahuizen in Firenze, Rome en Palermo. Vanaf 1875 volgden contracten met operahuizen in London en vanaf 1888 in Parijs. Verdeeld over vier generaties, groeide “Ricordi” gestaag uit tot wellicht de beroemdste muziekuitgeverij aller tijden. In 1886 beheerde Ricordi reeds 40.000! uitgaven. Vandaag de dag is het archief van het gerenommeerd huis van onschatbare waarde voor onderzoek.

De uitgeverij had jaren lang de exclusiviteit van het uitgeversrecht van de werken van de “grote vijf” van de Italiaanse opera, Rossini, Donizetti, Bellini, Verdi en Puccini. Het archief is om verschillende redenen uniek. De overvloed aan documenten is indrukwekkend. Het archief bestaat uit ongeveer 8000 handschriften, meer dan 10.000 libretti van de 17de – tot de 20ste eeuw, ongeveer 15.000 brieven van componisten en librettisten en “copialettere” (zakelijke brieven), meer dan 10.000 podiumontwerpen en rekwisieten, en wel meer dan 6000 foto’s, posters, tekeningen en drukwerk.

Caroline Lüderssen schreef over dit alles een buitengewoon mooi en interessant boek. Naast de geschiedenis van “Ricordi” en de geschiedenis van het uitgeven van muziek, is het boek rijk aan theatergeschiedenis, sociale geschiedenis en Europese muziekgeschiedenis, en ligt de nadruk op muziektheater, scenografie en kostuumontwerpen, mode en grafiek. Boeiende verhalen komen aan bod, geheimen worden onthuld en feiten en pikante anekdoten uit het leven van de componisten komen aan het licht. Zowel de “Casa” als het boek zijn een schatkamer voor het nageslacht.

Het “Archivo Storico Ricordi” is ook een pedagogisch-didactisch instituut. Door interactieve en intermediaire oriëntatie van materiaal uit het archief d.m.v. een digitaal platform, kan de wereld van de opera als onderdeel van de cultuurgeschiedenis worden ervaren, beleefd en bestudeerd, handig voor musicologisch onderzoek. De gedigitaliseerde media brengen kennis over, en de vele, vele documenten zijn relevant door hun indeling en evaluatie, en voor de technische informatie die ze verschaffen over het papier en de inkt, wijzen van boekbinding, drukwerk (lithografie en diepdruk) en dergelijke.

Dit schitterend en heel mooi geïllustreerd boek is onderverdeeld in zeven delen. Eerst gaat het over “Der Fleissige” Giovanni Ricordi (1808 tot 1853), die het muziektijdschrift “Gazzetta Musicale di Milano” in het leven riep. Dan volgen “Der Gesellige”, Tito I. Ricordi (1853 tot 1888) en “Das Genie”, Giulio II. Ricordi (1888 tot 1912). Tito I. gaf tussen 1855 en 1858 Verdi’s “I vespri siciliani”, “Simon Boccanegra” en “Un ballo in maschera” uit. Caroline Lüderssen vervolgt dan met “Der Kosmopolit” Tito II. Ricordi (1912 tot 1919), boezemvriend van Puccini, die de “scuola giovane” met o.a. Mascagni en werk van de leden “dell’Ottanta” (“van de jaren ‘80”) uitgaf. Daarna heeft ze het over de crisisjaren ten tijde van de managers Carlo Clausetti, Alfredo Colombo en Renzo Valcarenghi (1919 tot 1943). Zij gaven o.a. onder de titel “Istituzioni e Monumenti dell’Arte Musicale Italiana”, werk uit van Andrea en Giovanni Gabrieli, de “Camerata Fiorentina”, Claudio Monteverdi en Carlo Gesualdo.

Carlo Clausetti, boezemvriend van Mussolini, was een groot muziekkenner die met zijn vrouw Margherita, een muzikaal salon had waar Mascagni, Puccini, Giordano, Tosti (bekend van zijn “Serenata”) en vele anderen langs kwamen. Hij maakte analyses van Wagners “Tristan und Isolde” en “Götterdämmerung” en regisseerde als “direttore di scena”, zoals Tito II reeds deed, operaproducties zoals bv. Puccini’s “La fanciulla del West”. Valcarenghi vertegenwoordigde op zijn beurt tijdens de periode van het fascisme (1922-1943), het “Consiglio della Corporazione dello Spettacolo” en was voorzitter van de “Associazione Italiana degli Editori e Negozianti di Musica” en van de “SIDE”, de “Società Incassi Diritti Editoriali”. Ten slotte volgt haar bespreking van de “Nachkriegszeit” (1943-1956) en de “Neue Wege” vanaf 1956.

Een boek met de beschrijving van de geschiedenis van de uitgeverij van 1808 tot 1994 en van het “Archivo Storico Ricordi”, een collectie van onschatbare waarde, een belangrijk onderdeel van het wereldcultuurerfgoed. Een indrukwekkend onderwerp. Een prachtboek!

Caroline Lüderssen studeerde Engels, Italiaans en musicologie. Ze is Docente aan de Universiteiten van Frankfurt a. M., Mannheim en Lüneburg. Zij is voorzitter van de Duits-Italiaanse Vereniging van Frankfurt en hoofdredacteur van het tijdschrift voor Italiaanse taal en letterkunde “Italienisch”.

Caroline Lüderssen Eine Kathedrale der Musik Das Archivio Storico Ricordi Duits geïllustreerd Uitg. Prestel ISBN 978-3-7913-5624-2