André Roes “Charles Dickens Het zo gelukkig en toch zo ongelukkig bestaan”

De liefhebbers van Dickens en van de Engelse literatuur in het algemeen, weten dat het dit jaar precies 200 jaar geleden is dat Dickens werd geboren. In het kader van het Dickensjaar verscheen bij uitgeverij Aspekt het bijzonder boek “Charles Dickens. Het zo gelukkig en toch zo ongelukkig bestaan.” van André Roes, waarbij de ondertitel refereert aan een uitspraak van Dickens.

Charles Dickens ( 1812-1870) was ongetwijfeld één van de bekendste schrijvers van de 19de eeuw. Zijn werk is nog altijd immens populair, zowel in boekvorm als in filmversies. Wie kent immers niet “Oliver Twist”, “David Copperfield” en “A Christmas Carol”? Ook voor veel auteurs in zijn tijd en zelfs later, was Dickens een voorbeeld en een inspirator.

André Roes is een historicus met een grote passie voor 19de -eeuwse literatuur in het algemeen en voor de relatie godsdienst en literatuur in het bijzonder. Als jonge man werd Roes getroffen door het boek “Oliver Twist” en sindsdien liet Dickens hem niet meer los. Na vele jaren studie en het herlezen van zijn boeken, kon een eigen boek dan ook niet uitblijven. Zijn studie is een warm pleidooi voor een beter begrip van de mens Charles Dickens. De liefde, het respect en de bewondering, die Roes koestert voor de Engelse auteur. is dan ook nadrukkelijk aanwezig.

André Roes beschrijft het getormenteerd leven van Dickens, zijn traumatische jeugd, zijn relatie met vrouwen, zijn ongelukkig huwelijk, zijn rusteloosheid, maar ook zijn spectaculair succes als schrijver en zijn activiteiten als sociaal hervormer. Verder gaat de auteur uitvoerig in op het kunstenaarschap van Dickens en laat hij Dickens in zijn teksten herleven. Ook komen Dickens’ sociale en politieke inzichten en de actualiteit hiervan aan de orde. Hij bestreed een rigide liberaal economisch marktdenken, eendimensionaal, zonder enige menselijke compassie, dat vrijheid en rijkdom opeiste voor de ene helft van Engeland en het andere liet creperen.

De constante in het werk van Dickens was de menselijke waardigheid. In het laatste hoofdstuk, dat vertrekt vanuit de Christmas Carol, toont Roes Dickens als een bestrijder van een verzuurd, vreugdeloos en neurotisch christendom. Het christendom van Dickens koos voor het geluk van de mens, voor de compassie en de barmhartigheid, en beleed een onverwoestbaar geloof in de uiteindelijke overwinning van het goede.

“Charles Dickens” is een krachtige uiteenzetting, die in een kort tijdsbestek een goed beeld geeft van deze intrigerende schrijver en boeiende persoonlijkheid. Als we denken aan Dickens is het eerste wat opkomt, de sociale misstanden in de 19de eeuw, die hij in zijn werken beschreef en waarbij melancholie vaak de boventoon voerde. Maar Roes toont ook aan dat Dickens meer was dan alleen een literair schrijver. Getekend door zijn persoonlijk verdriet in zijn jeugd, werd hij een scherpe observator, maar het bleef daar bij. Hij verzette zich tegen de mensonwaardige toestanden, die hij in zijn werk bewust aandikte om zijn lezers te choqueren. Op die manier wilde hij de mensen attenderen op hun moreel geweten, om op die manier hun onverschilligheid en hebzucht tegen te gaan. In zijn boek laat Roes zien hoe die waarnemingen hun reflecties vonden in zijn werk.

Roes legt in zijn boek ook het accent op de relatie tussen Dickens en zijn geloof. Compassie was het belangrijkste kenmerk voor hem. Compassie met de zwakkeren in de samenleving, met hen, die zich aan de onderkant van de maatschappij bevonden. Dickens hield niet van uiterlijk vertoon, noch van het zwaarmoedige dat het christelijk geloof met zich mee brengt. Hij geloofde in de God van het goede en van vergiffenis. Het Nieuw Testament was daar het voorbeeld van, vond hij. Dickens stond vernieuwing voor, zowel in de maatschappij als in het geloof. Voor beide wilde hij graag zien dat liefde en mededogen meer ruimte kregen naast regels en geboden. Pas dan kon er een menswaardiger en rechtvaardiger samenleving ontstaan. Charles Dickens was een man die in de maatschappij stond en die de vinger op de wonde legde van de tekortkomingen in de samenleving en deze ook aan de kaak stelde.

In vier hoofdstukken beschrijft de auteur op een vlot lezende wijze, het leven, de kunst, de maatschappij en de God van Dickens. Het begint gelukkig, in de vredige stadjes van Zuid-Engeland. Maar, dan is er het failliet van de vader, het wegzinken in de armoede, de vernederende kinderarbeid in een kleine schoensmeerfabriek, zijn werk als bediende en als verslaggever, en de plotselinge doorbraak als journalist-schrijver. De rest was geen drama, maar een sprookje, het sprookje van een schrijver die de wereld aan zijn voeten kreeg en die overal als een vorst ontvangen werd, schrijft Roes. Maar, zijn huwelijk was ongelukkig, maar dat viel niet op in een leven volgeboekt met schrijven, toneelwerk, Europa en Amerika reizen en liefdadigheidsactiviteiten. De laatste jaren werd het sprookje zelfs een tragedie. Er was een minnares, de 20 jaar jongere Nelly Ternan, zijn huwelijk liep stuk, Engeland corrumpeerde en hervormde niet. Dickens was daar woedend over. Dan sloopte hij zijn lichaam in een rusteloze gang van voordracht naar voordracht uit eigen werk, in heel Engeland en in Amerika, tot hij in Gad’s Hill, nauwelijks 58 jaar oud, aan een beroerte overleed, .

Dickens’ droefheid, schrijf Roes, een soort metafysisch verdriet, was terug te voeren op zijn jeugd, op een bittere, fundamentele verlatenheidservaring. Geluk ging bij hem altijd gepaard aan iets bitters, met een spoor van het gelukkig en toch zo ongelukkig bestaan. Veel van zijn verdriet lachte hij weg in zijn kostelijke humor. Maar niet alle verdriet. Hij bleef een zeer ambivalente, complexe, zoekende en uiteindelijk tragische figuur. Een deel van zijn verdriet, het diepst verborgene, ging hij uit de weg. Het verklaarde zijn rusteloosheid, zijn altijd op weg zijn, zijn vele verhuizingen, zijn reizen. Het verklaarde ook zijn fascinatie voor het zwerverschap, voor afscheid nemen. Dat was de paradox van zijn leven. Als geen ander heeft Dickens de idylle van de kersttijd beschreven, de vertederende idylle van kerstgroen en engelenhaar. We zijn bij elkaar, het haardvuur knappert, alles is warm en geborgen. De hemel heeft de aarde even geraakt. Buiten, achter de gesloten luiken, is het koud en jaagt de wind. Maar, het was juist de beschrijver van deze idylle, die altijd weer naar buiten werd gedreven, de kou in. Zijn leven lang bleef Dickens een zwerver. Verscheurend en toch hart verwarmend. Een aanrader.

André Roes “Charles Dickens Het zo gelukkig en toch zo ongelukkig bestaan” 232 bladz. Uitg. Aspekt ISBN 9789461531476