“1933”, de bestseller van Philip Metcalfe bij uitgeverij Balans. Meesterlijk!

1933, een jaartal dat in het geheugen van miljoenen gegrift staat. Het point of no return, het jaar waarin Hitler, Goering en Goebbels democratisch verkozen aan de macht kwamen en het Rijksdaggebouw in vlammen opging. Het was het jaar waarin Duitsland zijn aanloop begon naar de gruwelijkste massavernietigingsoorlog ooit. Het bekroond boek vertelt over Hitlers machtsstijging door vijf verschillende Duitse standpunten.

Het hart van de macht, van de intrige, van de dreiging en terreur is Berlijn. Vijf mensen zijn ooggetuige van Hitlers machtsgreep, drie mannen en twee vrouwen, de Amerikaanse ambassadeur William Dodd en zijn dochter Martha (foto), Hitlers buitenlandse perschef, de pianist Putzi Hanfstaengl (foto), de joodse societyjournaliste Bella Fromm (foto) en de eerste chef van de Gestapo, Rudolf Diels (foto). Zij waren in 1933 en 1934 getuige van Hitlers machtsgreep in Duitsland. Bella Fromm werkte in Berlijn als journaliste voor kranten van de uitgeverij Ullstein, zoals de “Berliner Zeitung” en de “Vossische Zeitung”. Aanvankelijk schreef ze over mode en sociale roddels, maar als diplomatiek correspondente en society-journaliste in Berlijn, werd ze meer en meer bekend in de Berlijnse hogere kringen. Fromm besliste om na 1938, in de VS, haar ervaringen tijdens de Weimar republiek en nazi-Duitsland op te schrijven. “Blood and Banquets, a Berlin Social Diary” verscheen in 1943 en werd een bestseller in Amerika.

Het verhaal beschrijft hun lot, het begin van een tragedie. Zoals de meeste verhalen begint het op een onschuldige manier, in dit geval met de aankomst van een Amerikaans gezin op Duitse bodem. Het verhaal is gebaseerd op hun brieven, dagboeken en gepubliceerde memoires en volgt de geschiedenis van de eerste achttien maanden van Hitlers bewind. Het verhaal gaat over hun belevenissen en die van hun vrienden, maar ook over de Berlijnse samenleving als geheel tijdens hét cruciaal keerpunt in de geschiedenis van de 20ste eeuw.

Metcalfe schrijft meesterlijk en meeslepend. We zijn in Berlijn in 1933, en hij neemt de lezer naar ambassades, vergaderingen, feesten en complotten. We zijn in huizen en  in straten, in cafés en hotels. De lezer weet dat alles zal uitlopen op totale verwoesting. Maar voor de hoofdpersonen van het verhaal lijkt de complexe werkelijkheid dat ene jaar nog alle kanten op te kunnen gaan. “Bij het bestuderen van hun memoires en het ziften van de overvloed aan particuliere en openbare documenten uit die tijd, heb ik vooral gelet op zaken die van persoonlijke, emotionele en zelfs intieme aard waren. Ik heb ernaar gestreefd vragen over mijn ‘personages’ te beantwoorden die doorgaans alleen door schrijvers van fictie worden gesteld. Wat ik niet te weten kon komen, heb ik er niet zelf bij verzonnen. De geciteerde dialogen zijn rechtstreeks aan primaire bronnen ontleend”, aldus Metcalfe.

“Ik wilde niet zozeer een detective zijn”, schrijft hij, “als wel een schilder die een verdwenen wereld voorziet van de persoonlijke en alledaagse kleuren die ze eens heeft bezeten. Ik wilde de geschiedenis van een revolutie beschrijven zoals de mensen die zelf meemaken, en tegelijk de Duitse samenleving in al haar complexiteit uitbeelden: als méér dan alleen maar nazi’s, niet-nazi’s en Joden. En ik wilde aantonen dat er bij zo’n revolutie geen sprake was van één alomvattende werkelijkheid, maar van een veelheid van gedeeltelijke werkelijkheden. Daarom koos ik voor een verhaalvorm die de lezer overal mee naartoe kan nemen: ambassades, particuliere woonhuizen en concentratiekampen, en zelfs de oceaan over naar Amerika. Maar voor het grootste deel heb ik er genoegen mee genomen boven Berlijn te blijven zweven, door ramen naar binnen te gluren en halfvergeten gesprekken af te luisteren”, schrijft hij.

“Ik was nog maar net aan het onderzoek voor dit boek begonnen”, schrijft Metcalfe, “of ik kwam al te weten dat de dochter van de toenmalige Amerikaanse ambassadeur in Berlijn nog leefde, dat de papieren van de Joodse society-verslaggeefster in een archief in Boston terecht waren gekomen, dat er in talloze autobiografieën grappige verwijzingen te vinden waren naar het leven van Hitlers vroegere publiciteitschef voor de buitenlandse pers en dat de verhoren die het eerste hoofd van de Gestapo waren afgenomen na de oorlog zorgvuldig waren bewaard door de afdeling Moderne Krijgsgeschiedenis van de Nationale Archieven van de VS. Nog meer geluk had ik, vervolgt hij, toen ik een inmiddels zo goed als vergeten groep mannen en vrouwen herontdekte, de Amerikaanse verslaggevers die destijds vanuit Berlijn hadden bericht over de nazirevolutie. Het waren in hun tijd beroemdheden en in de eerste edities van Current Biography treft men hun persoonsbeschrijvingen aan. De archieven die hun notities bevatten waren ook snel gevonden, maar het best bewaard vindt men hun meningen in de archieven van hun kranten in Chicago, New York en Philadelphia. Amerika’s verzotheid op buitenlands nieuws dateert uit de jaren tussen de beide wereldoorlogen en met elkaar bieden deze verslagen voor historici vermoedelijk het duidelijkste en meest gedetailleerde beeld van hoe Hitler van dag tot dag, zijn macht verder uitbouwde en versterkte in nazi-Duitsland”, aldus Metcalf.

Verreweg de interessantste bronnen voor een beter begrip van de toestand in Duitsland in 1933 en 1934 bleken de ooggetuigenverslagen van mensen die toen min of meer toevallig het land hadden bezocht, en de herinneringen van Duitse vluchtelingen die aan het eind van de jaren dertig waren ontsnapt. De meest gedetailleerde beschrijvingen waren afkomstig van vrouwen. Zij hadden meer oog voor sociale subtiliteiten en waren minder bezwaard door de omwenteling die de positie van hun echtgenoten en zoons ondermijnde. Zij vormden daardoor een opmerkelijk nauwkeurige bron van informatie. Het is dus geen toeval dat Lilian Mowrers “Journalist’s Wife” het beste inzicht biedt in het leven van een buitenlandse correspondent uit die tijd, of dat het boeiendste relaas over maatschappelijke verstoting en uiteindelijke ballingschap te vinden is in Eva Lips’ “Savage Symphony”, aldus Metcalf. Warm aanbevolen.

Philip Metcalfe (1946-2002) was een amateurhistoricus. Hij werkte bijna tien jaar aan het schrijven van “1933”, dat bij het verschijnen in 1988, meteen een bestseller werd. Het boek werd onderscheiden met een “New American Writing Award” en wordt wereldwijd beschouwd als een standaard voor verhalende geschiedschrijving, vergelijkbaar met “Goodbye to Berlin” van Christopher Isherwood. Metcalfe werd geboren in 1946 in Boston en studeerde af aan Wilson High School in Portland. Na het bestuderen van literatuur aan het Amherst College en het werken als een assistent-assistent bij PSU in de vroege jaren 1970, verhuisde Metcalfe naar Astoria, waar hij oceanische technologie studeerde, werkend aan vissersboten. Tijdens deze nachtdienst werkte hij aan zijn boek, “1933”. In 1991 keerde Metcalfe terug naar PSU om onderzoek te doen naar het Amerika van het verbod van alcohol-tijdperk.

Philip Metcalfe 1933 408 bladz. Uitg. Balans ISBN 9789460036040

https://www.stretto.be/2018/05/13/de-populist-van-benjamin-carter-hett-verschenen-bij-uitgeverij-balans/#more-9005

https://www.stretto.be/2018/05/13/het-ongelooflijk-verhaal-van-hitlers-pianist-door-peter-conradi-een-bijzondere-uitgave-van-meulenhoff/