Pianomuziek van Hans Erich Apostel door de Belgische pianiste Thérèse Malengreau, op het label BIS. Niet te missen!

Arnold Schönberg had zowel in Wenen als in Berlijn, tal van privé leerlingen. Later volgden leerlingen in Boston en Los Angeles. Apostel was één van de 18 privé leerlingen van Schönberg in Mödling ten zuiden van Wenen. De drie composities op deze heel bijzondere en hoogst originele cd, waarvan er twee (“Variationen” en “Schemen”), voor de eerste keer op cd verschijnen, werden geïnspireerd door kunstwerken van…Oscar Kokoschka en Alfred Kubin! 

Hans Erich Apostel (1901-1972) was een in Karlsruhe geboren componist. Hij studeerde van 1916 tot 1919 piano, directie en muziektheorie in Karlsruhe bij de Wagner specialist, Alfred Lorenz (1868-1939), de auteur van “Das Geheimnis der Form bei Richard Wagner”, (vier volumes, 1924-1933). In 1920 was Apostel Kapellmeister en Repetitor in het “Badisches Landestheater” in Karlsruhe. Van 1921 tot 1925, studeerde hij in Wenen bij Arnold Schönberg (foto), en van 1925-35 bij Alban Berg (foto), naast Anton Webern, twee prominente leden van de Tweede Weense School.

Tegelijkertijd doceerde Apostel privé, piano, compositie en muziekleer. Sommige van zijn composities, met name de hier opgenomen drie werken, toonden zijn bijzondere affiniteit met de expressionistische schilderkunst. Apostel was nl. bevriend met Emil Nolde, Oskar Kokoschka en Alfred Kubin. Tijdens de naziperiode werd zijn muziek verboden en als “gedegenereerd” gebrandmerkt. Desondanks bleef Apostel toch tot zijn overlijden in 1972, in Wenen wonen.

Apostel was actief als pianist, begeleider en dirigent van hedendaagse muziek in Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland en Italië. Na de oorlog was hij lid van de “Gesellschaft für Neue Musik”, de Duitse afdeling van de “Internationale Gesellschaft für Neue Musik”, in 1922 opgericht door de Tweede Weense School en de directie van de “Salzburger Festspiele” in “Café Bazar” in Salzburg. Apostel was redacteur bij “Universal Edition” en was verantwoordelijk voor nieuwe edities van de twee opera’s van Alban Berg, “Wozzeck” (gepubliceerd in 1955) en “Lulu” (gepubliceerd in 1963). Hoewel hij talrijke prijzen won voor zijn composities (waaronder de Österreichischen Staatspreis in 1957), werden zijn werken zelden uitgevoerd. Hij ligt begraven op het Zentralfriedhof in Wenen.

In de zomer van 1920 was Oskar Kokoschka (1886-1980) (foto) aanwezig tijdens concerten in het huis van de Weense kunsthistoricus Karl Maria Swoboda (foto van de tekening van Kokoschka). In twintig krijttekeningen ving de schilder de reacties op van twee vrouwen in het publiek, vooral die van Kamilla Rabl-Swoboda (foto), luisterend naar het pianospel van haar echtgenoot, Karl Swoboda. In 1921 werden tien tekeningen gekozen, gereproduceerd in fototype (Lichtdrucke auf Papier) en uitgegeven door de toen heel belangrijke, Weense uitgever en boekhandelaar, Richard Lányi/Löwy in een portfolio/Mappe, getiteld “”Das konzert”. Variationen uber ein thema. Hommage à Kamilla Swoboda”, met een voorwoord van Max Dvořák.

Zeven jaar later, in 1928, voltooide Hans Erich Apostel zijn ‘Zehn Variationen über ein eigenesThema’ (nach der Mappe “Variationen über ein Thema” von O. Kokoschka) op.1, droeg ze op aan de schilder, en stuurde ze hem op. Er is geen bewijs van een daadwerkelijke uitvoering, hoewel Kokoschka hem in 1929 in een brief bedankte voor de partituur en hem verzekerde dat het werk ‘welverdiend applaus’ had ontvangen.

Voor zijn “Variationen über ein Thema” koos Kokoschka een ongebruikelijke titel voor visuele kunst. Het was weliswaar een titel die verwees naar een bekend genre binnen de klassieke muziek. De toespeling op de wereld van de muzikale compositie op zich was niet verrassend, omdat hij een muzikale ervaring probeerde weer te geven. Zijn representatie, die zich richtte tot de luisteraar in plaats van tot de uitvoerder, nam als thema het portret van vrouwen die naar een concert luisteren, en verwees naar variatiekunst op twee niveaus, expressieve schommelingen in de muziek die gehoord worden, en psychologische schommelingen in de persoon die in de greep is van de muzikale ervaring in kwestie. Dit toonde aan dat Kokoschka binnen de reikwijdte van de toenmalige, hedendaagse opvattingen van Kandinsky kwam, volgens wie kunst geestelijk moest worden. Niet-representieve, absolute muziek was één manier om dit ideaal te bereiken. Georg Eisler, de zoon van de componist, Hanns Eisler, schilderde in 1947 op zijn beurt een treffend portret van Apostel, in de lijn van de stijl van Kokoschka (foto). Kamilla Rabl-Swoboda werd in mei 1942, ergens tussen Theresienstadt en Lublin, tijdens het “Todestransport”, door de nazi’s vermoord.

De Oostenrijks graficus, boek illustrator en schrijver, Alfred Kubin (1877-1959) (foto) studeerde in München en specialiseerde zich in gewassen tekeningen met pen en inkt, waarbij hij met dramatische effecten van clair-obscur en spattechniek, de aquatint techniek van Goya simuleerde. Zijn onderwerpen waren zijn angsten en zijn kwellingen, zijn seksuele obsessies, zijn macabere nachtmerries en zijn trauma’s. In 1906 vestigde Kubin zich in een kasteeltje op het landgoed Zwickledt in Wernstein am Inn in Oberösterreich (foto’s), waar hij levenslang zou blijven wonen en werken. Hij ligt begraven in Zwickledt en de Oostenrijkse beeldhouwer, Karl Prantl ontwierp zijn grafsteen.

In 1909 publiceerde hij zijn fantastische roman “Aan gene zijde” (“Die andere Seite”) over het absurd leven in een imaginaire stad, geïllustreerd met tekeningen van hemzelf. Die roman zou grote invloed uitoefenen op Gustav Meyrink (“Der Golem”) en op Kafka (“Das Schloß”). Behalve zijn eigen boeken illustreerde hij nog ongeveer 60 andere boeken, waaronder deze van Edgar Allan Poe. In 1911 richtte hij in München, samen met Wassily Kandinsky, August Macke, Alexej von Jawlensky en Franz Marc, ongeveer gelijktijdig met “Die Brücke” in Dresden, de groepering (“Künstlergemeinschaft”), “Der Blaue Reiter” op. Arnold Schönberg, die naast componeren ook schilderde, participeerde in de Galerie van Hermann Tannhauser in het Arco-Palais in München, met “Selbstportrait von hinten” (foto). August Macke en Franz Marc waren tijdens de Eerste Wereldoorlog gesneuveld. Macke als 27-jarige in Perthes-lès-Hurlus (Champagne), en Franz Marc als 36-jarige in  Braquis, in het Frans departement Meuse.

“Kubiniana”, op. 13, gecomponeerd in 1945, en het volgend jaar reeds zowel in Parijs als in Wenen, in première gespeeld en zelfs opgenomen door de Oostenrijkse radio (RAVAG – Radio Verkehrs AG), bestaat uit tien grillige, speelse en onvoorspelbare stukken die hun oorsprong hebben in een zeer speciale compositie die Apostel pas in 1948-1949 zou voltooien. Al sinds 1937 was Apostel nl. erg onder de indruk van het werk van Kubin, dat hij in het Albertina Museum in Wenen had gezien.

Enkele jaren later begon hij een regelmatige correspondentie met de 24 jaar oudere schilder, aangemoedigd door Kubins kracht en zijn strijdbare geest. In 1943 had de uitgever Kanter in Königsberg, een kleine verzameling van Kubin uitgegeven getiteld “Schemen. 60 Köpfe aus einer verklungenen Zeit” (foto). In december 1945, diep geschokt door de manier van tekenen, bevestigde Apostel de schilder dat hij zijn exemplaar van ‘Schemen’ had ontvangen, en dat hij begonnen was met een dertigtal schetsen bij de hoofden, kleine muzikale structuren, vaak slechts een paar maten lang, maar extreem geconcentreerd.

Apostel droeg zijn “Kubiniana” en “60 Schemen nach Zeichnungen A. Kubins. Abenteuer einer Notenfeder” op.13a op aan de schilder. Hij gaf het laatste werk de ondertitel ‘Abenteuer einer Notenfeder’ als eerbetoon aan Kubin, die één van zijn eerdere albums, ‘Abenteuer einer Zeichenfeder’ had genoemd. Hoewel deze twee werken die aan Kubin zijn opgedragen tot de expressionistische fase van de componist behoorden, kunnen we van de ‘Schemen tot Kubiniana’, toch een evolutie zien naar zijn volwassenheidsperiode, gekenmerkt door de eisen van absolute muziek.

De hoofden getekend door Kubin zijn meer karikaturen dan portretten en om de Oostenrijkse schrijver, Richard Billinger, de schrijver van het voorwoord te citeren, tonen ze allemaal een sprookjesachtige inventiviteit in geheime hoeken. Ze kunnen je bang maken met hun waarachtigheid, je vastbinden aan iets dat je ooit hebt meegemaakt of hebt gezien, of je herinneren aan eerdere ontmoetingen. “De muzikale correspondentie die Apostel in zijn ‘Schemen’ voorstelde, doet denken aan de hele traditie van de beeldende muziek, maar de ironie en vrolijkheid creëren een gevoel van afstand, vergelijkbaar met de positie die de schilder heeft ingenomen, en verzekeren de plaats van het werk binnen de moderne, Weense stijl”, schrijft Thérèse Malengreau in het bijbehorend boekje

Thérèse Malengreau is een heel bijzondere, Belgische pianiste, omdat ze tevens onderzoekster in vergelijkende esthetiek op het gebied van relaties tussen muziek, kunst en literatuur is. Haar grootvader was trouwens de componist en organist Paul de Maleingreau (1887-1956), (leerling van Gilson en Tinel en leraar van o.a. Pierre Froidebise en Herman Roelstraete), en de symbolistische schilder Jean Delville en zijn zoon, de architect Raphael Delville (schitterende art deco villa’s in o.a. Ukkel), waren door huwelijk, haar overgrootvader en grootvader. Aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, won ze als leerlinge van Nicole Henriot-Schweitzer (1925-2001), leerlinge van Marguerite Long, eerste prijzen piano, kamermuziek, geschreven harmonie, contrapunt, muziekgeschiedenis en muziekanalyse, en hogere graden piano en kamermuziek. Aan het einde van haar muzikale studie perfectioneerde ze zich bij Maria João Pires, Yevgeni Malinin en Leon Fleisher.

Daarnaast behaalde ze aan de Vrije Universiteit van Brussel, een graad in Romaanse filologie. Thérèse Malengreau componeerde en enregistreerde de pianomuziek voor een animatiefilm (“Morgenglanz” van Xavier Gorgol) en ontwierp in opdracht van BSC, de soundtrack (muziek en geluidsbewerking) voor de video “Burgundy”. Eén van de live opnames was geïntegreerd in “Het Testament van Nel”, een documentaire over de schilder Rik Wouters. Malengreau heeft muzikale projecten voor hedendaagse kunstevenementen ontworpen en geregisseerd, als “Loss of control” (Martamuseum in het Duitse Herford), en “Colossal. Kunst-Fakt-Fiction” (Osnabrücker land), een project met video Ze doceert vergelijkende esthetiek aan het Koninklijk Instituut voor de Geschiedenis van de Kunst en Archeologie in Brussel (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis).

Thérèse Malengreau heeft dus een heel bijzondere interesse in de relatie tussen muziek en beeldende kunsten. Met haar eerste cd op het label BIS, biedt ze een zeldzame en dus niet te missen gelegenheid, om kennis te maken met de muziek van Hans Erich Apostel, die door de nazi’s in 1938 als ‘gedegenereerd’ werd verboden en sindsdien nog zelden wordt gespeeld. Tegelijkertijd geeft haar cd inzicht in het samenspel tussen componisten en kunstenaars in andere disciplines in de eerste decennia van de twintigste eeuw, in de context van stromingen zoals “Der Blaue Reiter”, het kunsttijdschrift “Der Sturm” of de “Wiener Werkstätte”. In zijn op. 1, de “Zehn Variationen”, vertaalde Apostel tien tekeningen van Kokoschka in klanken, maar zoals Malengreau in haar tekst in het bijbehorend boekje schrijft, is dat wat de muziek beschrijft, de variërende mate van expressiviteit en intensiteit van de tekeningen, eerder dan de beelden zelf.

Het afsluitend werk bestaat uit 60 zeer korte schetsen (gemiddeld minder dan 40 seconden), waarin Apostel reageerde op Kubins tekeningen (karikaturen in plaats van portretten) van nonnen en heksen, generaals en jagers. Wat opvalt is de gemengde, eclectische stijl in de lijn Mahler-Alban Berg-Apostel. Apostel balanceerde tussen het muzikaal realisme van de Nieuwe Zakelijkheid, experimenteel modernisme met gebruik van atonaliteit en dodecafonie, de tederheid van een prelude van Bach, en een ironisch sarcasme à la Satie (Tempo di Marcia/Behäbiges Marschzeitmass), eigen aan het vernieuwend klankidioom van het interbellum. Een humanistisch-verruimende ontdekking van heel bijzondere muziek, die bijwijlen vooruit liep op Ligeti, die in 1928, het jaar van postels “Zehn Variationen”, vijf jaar oud was…Een aanrader. Ontdek de heel, heel bijzondere pianiste, Thérèse Malengreau, verder op haar site.

http://www.theresemalengreau.com/

HANS ERICH APOSTEL kubin kokoschka Thérèse Malengreau cd BIS 2405