Ontdek “The Polish Violin”, een cd met bijzondere, Poolse muziek voor viool en piano, door de violiste Jennifer Pike en de pianist Petr Limonov, op het label Chandos.

De veelgeprezen violiste Jennifer Pike, begeleid door Petr Limonov, verkent Pools, muzikaal erfgoed met werken van componisten-violisten die elkaars tijdgenoten waren, en die fundamenteel en essentieel waren voor de geschiedenis van de wonderbaarlijke, Poolse muziek.

Jennifer Pike laat u op haar fenomenale “Guarneri del Gesù” uit 1733, kennis maken met muziek van Karol Szymanowski (1882-1937), Moritz Moszkowski (1854-1925), Mieczyslaw Karlowicz (1876-1909) en Henryk Wieniawski (1835-1880). Op haar cd staan “Mythes” op. 30 (1915), “Nocturne en Tarantella” op. 28 (1915) en “Romance” op. 23 (1910) van Szymanowski, “Chant de Roxane” op. 48 uit “Król Roger” van Szymanowski, (in 1926 bewerkt voor viool en piano door Kochanski), “Guitarre”, nr. 2 uit “Zwei Klavierstücke” op. 45 van Moszkowski (oorspronkelijk voor piano (1888), hier in een bewerking voor viool en piano van Pablo de Sarasate), “Impromptu” uit 1895 van Karlowicz, en “Légende” op. 17 en “Polonaise de concert” op. 4, opgedragen aan Karol Józef Lipinski, van Wieniawski.

De Engelse violiste, Jennifer Pike (° 1989) werd in 2002 bekend door op twaalfjarige! leeftijd, de “BBC Young Musician of the Year” wedstrijd te winnen. Pike begon op vijfjarige leeftijd viool te studeren en na een auditie werd ze op haar achtste toegelaten tot de School of Music van Chetham in Manchester. Op tienjarige leeftijd werd ze uitgekozen om te spelen tijdens een concert dat werd bijgewoond door de Prins van Wales in het Royal Opera House, Covent Garden. Al snel maakte ze haar concertdebuut en speelde Haydns Vioolconcert in G met haar schoolorkest. Ze studeerde bij David Takeno in Londen en kreeg een studiebeurs om aan de Guildhall School of Music and Drama te studeren. Ze studeerde af met First Class Honours in Music van Lady Margaret Hall, Oxford in 2012, waar ze nu Artist-in-Residence is. Haar uitgebreide discografie omvat schitterende opnamen voor Chandos, Sony en ABC Classics.

De Russisch-Britse pianist Petr Limonov, geboren in Moskou in 1984, begon op zijn vijfde met piano spelen. Een jaar later ging hij naar de prestigieuze Moskouse Centrale Muziekschool, waar hij bij Siavush Gadjiev, Valery Piasetsky en Andrei Pisarev studeerde. Na het winnen van de eerste prijs op de Nikolai Rubinstein International Piano Competition (Parijs, 1998) begon hij concerten te spelen in heel Europa en Rusland, ondersteund door de Vladimir Spivakov International Charity Foundation. Hij ging studeren bij Hamish Milne en Alexander Satz aan de Royal Academy of Music in Londen, gevolgd door een jaar aan de École Normale de Musique de Paris Alfred Cortot.

In 2010 keerde Petr terug naar Londen om zijn postdoctorale studie aan het Royal College of Music te beginnen bij Dimitry Alexeev, waar hij zijn Masters diploma behaalde in 2012. Tijdens zijn studies nam Petr deel aan masterclasses van Alfred Brendel, Stephen Hough, Cristina Ortiz, Vitaly Margulis en Stephen Kovacevich, terwijl hij aan de RCM studeerde bij Peter Stark. In november 2013 maakte Petr zijn debuut als dirigent in de Cadogan Hall met het London International Chamber Orchestra, waar hij werken dirigeerde van Glazunov en Rachmaninov.

De namen Szymanowski, Moszkowski en Wieniawski, die in 1875 Henri Vieuxtemps verving als docent viool aan het conservatorium van Brussel, zijn voldoende bekend. De namen Kochanski en Karlowicz, daarentegen niet. De in Odessa geboren Pools-Joodse violist, Paul (Paweł) Kochanski (1887-1934) (foto) studeerde eerst viool bij zijn vader en op 7-jarige leeftijd werd hij leerling van Emil Młynarski (oto), zelf een gewezen leerling van Leopold Auer, Rimski-Korsakov en Ljadov.

Młynarski was medeoprichter van het Filharmonisch Orkest van Warschau. In 1898 ging Młynarski naar Warschau, en bij de oprichting van het Filharmonisch Orkest van Warschau in 1901, stelde hij Kochanski, (toen 14 jaar! oud), aan als concertmeester. Młynarski nam ook zijn opvoeding en opleiding op zich, behandelde hem als zijn eigen zoon en verklaarde dat hij geloofde dat Paweł een solist van wereldformaat zou worden. In 1903 ging Kochanski met financiële steun van vooraanstaande families in Warschau en gearrangeerd door Młynarski, naar Brussel, om er aan het beroemd Conservatorium te studeren bij de Luikse violist, César Thomson, de rivaal van Eugène Ysaÿe.

Daar ontving de 16-jarige Paweł Kochanski, na slechts vier maanden!, een eerste prijs met de grootste onderscheiding. Tijdens zijn carrière als rondreizende virtuoos, ontmoette hij Arthur Rubinstein (foto) en vanaf 1907 begonnen ze samen concerten te spelen, o.a. Beethovens Kreutzer Sonate en Tsjaikofski’s Piano Trio, met de cellist J. Sabelik. In 1908 maakten ze met Jozef Jaroszyński (een beschermheer van Kochanski), een triomfantelijke reis door Europese steden, waaronder Berlijn, Parijs, Londen en Karlsbad, en in 1908-1909 voerden Kochanski en Rubinstein de Vioolsonate van César Franck uit, opnieuw de Kreutzer Sonate, en een Brahms-trio met de cellist, Eli Kochański, de begaafde broer van Paweł.

Van 1909 tot 1911 doceerde Kochanski viool aan het Conservatorium van Warschau. In 1909 speelden hij en Rubinstein de eerste uitvoering van de Vioolsonate in re klein van Karol Szymanowski. Hun deelname, samen met hun vriend Szymanowski, aan de beweging die bekend staat als “Jong Polen” (“Młoda Polska”), hielp bij het bevorderen van eigentijdse, meer progressieve muziek in Warschau. In 1911 trouwde Kochanski met Zosia Kohn. Zijn schoonvader, een advocaat, kocht hem een Stradivarius-viool als huwelijksgeschenk. Szymanowski droeg zijn hier opgenomen Romance zijn 1ste Vioolconcert op aan Kochanski. De rest van de roemrijke carrière van Kochanski speelde zich tussen 1920 en 1934 af in Londen en in New York, waar hij vanaf 1924, leraar werd aan de Juilliard School.

“Nocturne en Tarantella”, op. 28, van Szymanowski (foto), werd voor het eerst uitgevoerd in Warschau in januari 1920, door Paweł Kochański en Feliks Szymanowski (foto), de oudere broer van de componist. Het is opgedragen aan zijn vriend, de schrijver, August Iwański, op wiens landgoed in “Ryżawka”, en in het landhuis van de schilder, Józef Jaroszyński in “Zarudzie”, het werk werd gecomponeerd.

De Nocturne heeft voornamelijk lang uitgesponnen, elegante lijnen, hoog boven de pianobegeleiding, is afwisselend loom en koortsachtig, maar wijkt soms af naar een Spaans idioom. Szymanowski was nl. nog maar net terug van een mediterrane reis. De Tarantella zit vervat in een typisch Napolitaans 6/8 ritme, met pizzicati in de linkerhand, dubbelgrepen en andere effecten. De compositie werd geschetst tijdens een avond van gezellig samen zijn bij een glas met Kochánski en Iwánski in Zarudzie in Zuidoost Polen. Er zijn impressionistische kleuren aanwezig die doen denken aan Debussy en de vroege Stravinsky, maar de muziek is ook doordrongen van de smaken van het Midden-Oosten, wat wel vaker voorkwam in Szymanowsk’s werken.

In 1937 arrangeerde de Poolse dirigent, violist en componist, Grzegorz Fitelberg (foto same met Szymanowski), de compositie voor viool en orkest en er bestaat ook een versie voor strijkkwartet, gearrangeerd door Myroslav Skoryk. Fitelberg dirigeerde veel premières van orkestwerken van Poolse componisten. Zo speelde hij de symfonisch gedichten “Odwieczne pieśni” op.10, “Litewska rapsodia” op.11, “Smutna opowieść” op.13 en “Epizod na maskaradzie” op.14 van Mieczysław Karłowicz tussen 1907 en 1914 in première, en tussen 1906 en 1933, de meeste koor- en orkestwerken van Szymanowski, composities van Grażyna Bacewicz en vroeg werk van Witold Lutosławski.

Szymanowski’s “Mythen” (Trois Poèmes À Madame Sophie Kochanska) bestaan uit de delen, “La Fontaine d’Aréthuse”, “Narcisse” en “Dryades et Pan”. Zijn “Chant de Roxane” komt uit zijn opera, “Król Roger” (“Koning Roger”), een opera op een libretto van Jarosław Iwaszkiewicz (“Eleuter”) (1894-1980), (zijn neef), en Szymanowski zelf. Op de wereldpremière in 1926 in Warschau, werd de rol van Roxana gezongen door de sopraan Stanisława Korwin-Szymanowska, de zus van de componist. De opera over het Sicilië van de 12de  eeuw, vond zijn oorsprong in Szymanowski’s enthousiasme voor mediterrane cultuur. In 1911 en 1914 reisde hij nl. door Sicilië en Noord-Afrika, en deelde zijn liefde voor de regio met Iwaszkiewicz. In de zomer van 1918 besloten beiden, toen ze in Odessa in de Oekraïne waren, tot het project en de opera ontstond tussen 1918 en 1924. Szymanowski’s verloren gegane roman “Efebos” handelde trouwens over dezelfde mystieke thema’s die de inspiratie waren voor de opera.

Mieczyslaw Karłowicz (foto) was na Chopin, één van de eerste Poolse componisten die internationaal aanzien verwierf. Dit was te danken aan zijn tussen 1904 en 1909 gecomponeerde, zes symfonische gedichten, sterk geïnspireerd door de gelijkaardige “Tondichtungen” van Richard Strauss. In 1895 verhuisde hij van Warschau naar Berlijn om vioolonderricht te volgen bij de wereldberoemde violist en pedagoog Joseph Joachim. Hij werd echter niet toegelaten en kreeg privéles van de Tsjechische violist, Florian Zajic, de opvolger van Émile Sauret als vioolleraar aan het ‘Stern’sche Konservatorium’ in Berlijn, en leraar aan het Berlijns ‘Klindworth-Scharwenka Konservatorium’. Henri Vieuxtemps, de stichter van de wereldberoemde “école du violon franco-belge”, componeerde in 1836 zijn 2de Vioolconcerto op. 16, en Moszkowski componeerde in 1882 zijn Vioolconcerto. Beiden noemden hun Concerto, “Sauret”.

Florian Zajic speelde op de wereldberoemd geworden Guarnerius “Del Gésu” uit 1740 (foto), die hij uit de nalatenschap van Ferdinand David had verworven. De violist Ferdinand David was nauw bevriend met Felix Mendelssohn Bartholdy, wiens familie hem in Berlijn opgenomen had, en die voor hem zijn beeldschoon Vioolconcert in mi klein op. 64 componeerde. De “Del Gésu” viool kwam later in het bezit van Jascha Heifetz, vanwaar zijn huidige naam, “Heifetz ex David“.

Karłowicz had brede interesses want in Berlijn studeerde hij met name ook muziekgeschiedenis, filosofie, psychologie en fysica. Eind 1895, begin 1896 componeerde hij een twintigtal liederen voor zangstem en piano en componeerde zijn eerste orkestmuziek, toneelmuziek bij het drama ‘De witte Duif’ (Bianca da Molena) op.6 van Jozefat Nowiński, en een Serenade voor strijkers op.2 (foto).

Tegen de eeuwwisseling componeerde hij een ambitieuze symfonie, de “Wedergeboorte-symfonie” op.7. Deze voltooide hij tijdens zijn afstudeerperiode in 1901. Kort daarna, in 1902, voltooide hij zijn Vioolconcert op. 8. en in 1903 nam hij plaats in het bestuur van de Muziekvereniging van Warschau waar hij het symfonieorkest oprichtte. Hij werd gefascineerd door het symfonisch gedicht en legde zich daarop toe. Tussen 1904 en 1909 componeerde hij er zes.

Tussen 1906 en 1907 studeerde hij orkestdirectie bij Arthur Nikisch en vestigde zich in Zakopane, een dorp in het Tatragebergte. Karłowicz werd een gepassioneerd bergbeklimmer en skiër, was één van de eerste die de prachtige Tatra uitgebreid fotografeerde, en was als één van de eerste in het bezit van een fiets. Tijdens een skitocht in februari 1909 werd hij echter door een lawine overvallen en overleed aan de gevolgen van zijn verwondingen. Hij was amper 45 jaar oud. De hier opgenomen lyrische en intieme Impromptu, werd in 1895 door de 19-jarige Karłowicz gecomponeerd ter ere van de toen net overleden Tsjaikofski, één van zijn lievelingscomponisten.

Deze cd brengt u in detail in contact met het neusje van de zalm van de Poolse violisten en de Poolse vioolmuziek. Het is een grote verdienste van Pike en Limonov om aan de hand van dit soort bloemlezing, het muziek minnend publiek in contact te brengen met een heel, heel belangrijk onderdeel van ’s wereld muzikaal erfgoed. Want, ooit, ooit, veroverde de viool meer dan Alexander de Grote en Napoleon samen, nl…harten. Bijgevolg, een gedroomd Valentijn cadeau. Subliem!

THE POLISH VIOLIN Karłowicz Szymanowski Wieniawski Moszkowski Jennifer Pike Petrem Limonov cd Chandos CHAN20082