Intermezzi en Rapsodieën van Brahms door François Chaplin, een begenadigd pianist, op het label Aparte. Subliem!

Na een cd gewijd aan Mozart, nam François Chaplin nu de laatste opusnummers voor pianosolo van Brahms op, “Klavierstücke”, gekenmerkt door melancholische soberheid. François Chaplin koos voor de twee Rapsodieën, op. 79 (1879), de drie Intermezzi op.117 (1892), en de Klavierstücke op.118 en op.119, beide uit 1893. De cd verschijnt op 13 juni.

Brahms overleed in 1897. In 1892 begon hij in Bad Ischl aan zijn laatste pianocyclus, in totaal 20 composities. Het waren de intiemste en meest melancholische uit zijn hele piano oeuvre, ze waren zijn muzikaal testament. Vier Intermezzi en drie Capriccio’s vormden in 1892 samen de ‘sieben Fantasien’ op.116. De drie Intermezzi op.117 werden door de criticus Eduard Hanslick omschreven als “monologen”, stukken met een persoonlijk karakter met een “peinzende, sierlijke, dromerige, berustende en elegische toon”. Aan de basis van de drie Intermezzi op.117 lag een introverte en doordachte stemming. Het eerste intermezzo kreeg als motto de openingsregels van een door Johann Gottfried Herder (1744–1803) vertaald en in zijn “Stimmen der Völker” gepubliceerd, Schots wiegenliedje (“the Border Ballad”), “Lady Anne Bothwell’s Lament” (“Wiegenlied einer unglücklichen Mutter”). Brahms noemde zijn Intermezzi dan ook zijn “Wiegenlieder meiner Schmerzen“.

“Schlaf sanft, mein Kind, schlaf sanft und schön!

Mich dauerts sehr, dich weinen sehn”

(“Balow, my babe, lie still and sleep!

It grieves me sore to see thee weep.”)

De midden episode van het tweede Intermezzo en het ganse derde Intermezzo suggereren als het ware een koude, wervelende herfstwind die door de bomen raast en de bladeren doet vallen, oorsprong van de omschrijving “Herfstperiode” door Walter Rudolph Niemann (1876-1953) als benaming voor de derde en laatste periode in het leven en het oeuvre van Brahms.

De zes stukken op.118 (vier Intermezzi, een Romance en een Ballade), werden voltooid in 1893, en opgedragen aan Clara Schumann. Het waren de voorlaatste composities die tijdens Brahms’ leven werden gepubliceerd en het was tevens zijn voorlaatste pianocompositie. In vergelijking met zijn andere late klavierwerken, die eerder virtuoos waren, was op. 118 intiemer, melancholischer en meer introspectief. “Eine wahre Quelle von Genuss; Poesie, Leidenschaft, Innigkeit, voll der wunderbarsten Klangeffekte. Die Stücke sind, was Fingerfertigkeit betrifft, bis auf wenige Stellen nicht schwer. Aber die geistige Technik darin verlangt ein feines Verständnis” (Clara Schumann). Ware miniaturen vanuit de bescheiden en intieme, maar sterke verbeeldingskracht van de componist.

De Klavierstücke op.119, vier karakterstukken (drie Intermezzi en een Rapsodie), waren de laatste composities voor solopiano van Brahms. Samen met de zes stukken op.118 en op.119 werden ze in januari 1894 in première gespeeld. De vier stukken voor piano werden in 1892 en 1893 uitgegeven samen met drie andere collecties kleinere pianostukken, de zeven Fantasieën op.116, de drie Intermezzi op.117, en de zes Klavierstücke op.118. De eerste drie stukken werden intermezzo genoemd, en de laatste een rapsodie. Het feit dat Brahms oorspronkelijk de titel ‘Capriccio’ bedoelde voor zijn eerder gecomponeerde Rapsodie, op.79, nr. 1, suggereert dat hij de term tamelijk los gebruikte. ‘Intermezzo’ kan worden gezien als een overkoepelende term waaronder Brahms alles kon verzamelen wat hij noch als grillig, noch als gepassioneerd beschouwde.

Hij voltooide deze stukken tijdens zijn zomervakantie in Ischl (foto), in Oostenrijk, in 1893. Het eerste intermezzo werd gecomponeerd in mei en de volgende drie stukken in juni. Binnen deze Klavierstücke is het intermezzo een nederig maar genereus genre waarin de musicus de vruchten plukte van zijn intiemste inspiratie. Aangezien Brahms deze karakterstukken in verzamelingen heeft gecombineerd, heeft hij misschien ook eerder gecomponeerde stukken opgenomen. Het is daarom mogelijk, hoewel er geen definitief bewijs voor is, dat sommige werken zoals de rapsodie in Es, mogelijks werden gecomponeerd vóór 1892. Twee eerdere collecties van kleinere pianostukken, de acht op.76 en de twee Rapsodieën, op.79, dateren van 1871-79 en werden respectievelijk gepubliceerd 1879 en 1880.

Brahms componeerde zijn twee rapsodieën, op.79 in 1879 tijdens zijn zomerverblijf in het idyllische Pörtschach am Wörthersee (foto) en werden in première gespeeld in Krefeld in januari 1880. Door de vergelijkbare lengte, de muzikale inhoud en de dramatische spanning, roepen de stukken de sfeer op van zijn Balladen. Een ander speciaal kenmerk is het formeel raamwerk van de sonatevorm in de Rapsodie in sol klein, die Brahms hier voor het laatst gebruikte in een pianowerk. Zoals voor veel van zijn latere pianowerken, was de naamgeving eerder ondergeschikt. Daarom hebben de rapsodieën, ondanks het “Hongaars” klinkend thema van het ritornello in het eerste stuk, geen verband met de zeer virtuoze, uitgesproken Hongaarse Rapsodieën van Liszt, vooral omdat ze niet de rapsodisch-geïmproviseerde elementen bevatten die ze van de werken van Liszt onderscheidt. De “h-Moll-Rhapsodie” werd trouwens eerst “Capriccio” genoemd, wat de ambivalentie van de terminologie aantoonde.

Francois Chaplin werd geboren in Parijs in een familie van beroemde schilders. Hij begon met piano op zevenjarige leeftijd en studeerde piano bij Bulgaarse Ventsislav Yankoff (°1926) aan het Conservatorium van Parijs en kamermuziek met Jacqueline Robin/Pagnier (1917-2007). Hij behaalde zijn eerste prijs voor piano in 1987. Vanaf 1988 studeerde hij bij Catherine Collard en Jean-Claude Pennetier. Francois Chaplin, speelt kamermuziek met het Talich Kwartet, Quatuor Voce, het Hermès kwartet, de cellist François Salque en de klarinettisten Romain Guyot en Pierre Genisson, en met de mezzo-sopraan Karine Deshayes. Hij doceert piano aan het Nationaal Conservatorium van Versailles en geeft masterclasses in Frankrijk en in het buitenland. Zijn repertoire als solist is breed en omvat opnames van Chopin (Nocturnes, balladen, Barcarolle), Scriabin (volledige Mazurkas), C.P.E. Bach (selectie van sonates), Mozart (concerti 23 & 24) en Debussy, van wie hij de complete werken voor piano opnam, evenals de werken voor twee piano’s en vier handen met Philippe Cassard, gewezen leerling van o.a. Hans Graf, Erik Werba en Nikita Magaloff. Chaplin nam zijn eerste cd met orkest voor het label Aparte op in 2017, Mozart Concerti met het Victor Hugo Franche-Comté orkest, o.l.v. Jean-François Verdier (foto) Gespeeld zoals Clara Schumann de Klavierstücke omschreef, “een combinatie van hartstocht en tederheid”. Magnifiek! Niet te missen!

François Chaplin Brahms Intermezzi Rhapsodies cd APARTE AP173