Maite van Dijk en Joost van der Hoeven over “Gauguin en Laval op Martinique”, een interessante en heel mooi geïllustreerde uitgave van Thoth.

Paul Gauguin is na Vincent van Gogh de belangrijkste kunstenaar in het Van Gogh Museum. Hij is met 27 kunstwerken (schilderijen, prenten, tekeningen en een sculptuur) en bijna 100 brieven, ruim vertegenwoordigd in de collectie. Opmerkelijk genoeg zijn de bijzondere kunstwerken die Gauguin in 1887 op het Caraïbische eiland Martinique maakte, waarvan er drie in het Van Gogh Museum worden bewaard, en die aan het begin stonden van de vriendschap tussen Gauguin en de gebroeders van Gogh, nog nooit het hoofdonderwerp geweest van een tentoonstelling of publicatie. Dit is nu anders.

De basis van de collectie werd gelegd door Vincent van Gogh en zijn broer Theo, die kunsthandelaar was. De eersten die hun bewondering voor Gauguins werk uit Martinique uitspraken, waren Vincent en Theo van Gogh. In de winter van 1887-1888, meteen na de terugkeer van Gauguin uit Martinique, verwierven zij twee schilderijen en een pastel die Gauguin uit Martinique mee terugbracht, waaronder het prachtige ‘De mangobomen’.

Voor het eerst sinds 1887 werd een groot deel van de schilderijen, tekeningen en schetsen die hij op Martinique maakte, samengebracht in een unieke tentoonstelling in het Van Gogh Museum, die nu te zien is in deze heel mooie publicatie. Naast de werken van Gauguin worden ook de schilderijen en aquarellen van zijn veel minder bekende reisgenoot Charles Laval in kaart gebracht, een ondergewaardeerd kunstenaar die nu eindelijk de aandacht krijgt die hij verdient. Alle werken die Gauguin en Laval op Martinique vervaardigden, zijn in het boek opgenomen, naast tal van gerelateerde afbeeldingen van later datum die terugverwijzen naar Martinique, alsmede historische foto’s en documenten.

De 27 kunstwerken van Paul Gauguin (1848-1903) in het bezit van het Van Gogh Museum, was een reden om een tentoonstelling aan hem te wijden die te zien was tot januari 2019. Er werd gekozen voor de periode, waarin Gauguin samen met zijn vriend-collega Charles Laval (1861-1894), van 1887 tot 1888, op het Caraïbisch eiland Martinique werkte.

Beide kunstenaars droomden ervan een paradijselijke omgeving te vinden op het Caribisch eiland. Met schitterende kleuren en gedurfde composities weerspiegelden ze het eiland in hun schilderijen en tekeningen als een primitief en tropisch paradijs. Ze hielden daarbij vast aan hun oorspronkelijk ideaal en gingen voorbij aan de harde, dagelijkse realiteit van de gekoloniseerde wereld. Ook al was de reis naar het eiland van korte duur, het zou een beslissende periode voor hun verdere artistieke ontwikkeling worden.  Gauguin schilderde er o.a. “La vie à Saint-Pierre”, “La Cueillette des fruits aux Mangos”, “La Végétation Tropicale” en “Sur la Rive du Lac en Martinique”.

In 1891 vertrok Gauguin naar Frans-Polynesië om te ontsnappen uit de Europese beschaving, en aan “alles wat kunstmatig en conventioneel was”. Hij had hierbij het beeld van de “nobele wilden” voor ogen (zoals beschreven door Jean-Jacques Rousseau) en wilde zich afzetten tegen de burgerlijke maatschappij. Wellicht heeft echter ook een rol gespeeld dat hij in Frankrijk als kunstenaar weinig erkenning kreeg. Hij verbleef eerst op Tahiti, dat hem echter zo tegenviel dat hij al snel verder doorreisde naar de Marquesaseilanden. Daarvandaan heeft hij nog slechts eenmaal Frankrijk bezocht. Hij leefde samen met Paou’óura, bij wie hij een zoon genaamd Émile kreeg, geboren in 1899.

Na zijn vertrek naar de tropen bereikte Gauguin de top van zijn kunstenaarschap, al bleek hij ook een vechtersbaas en een amokmaker. Het prachtig kleurgebruik, de indringende blikken van de Polynesische vrouwen, die gewillig voor hem poseerden, en de geheimzinnige titels van de schilderijen, vormden weliswaar een kleurrijk contrast met bepaalde aspecten van zijn persoon.

De werken van Gauguin en Laval zijn niet los te zien van het koloniaal verleden van Martinique. Al sinds de jaren 1970 wordt er naast de intensieve studie naar zijn kunst ook veel aandacht besteed aan de meer problematische aspecten van Gaugins kunstenaarschap, vooral vanuit feministisch en postkoloniaal perspectief. De waardering voor zijn kunst gaat samen met een kritische kijk op zijn positie ten opzichte van vrouwen en niet-westerse samenlevingen. Deze tentoonstelling vormde een goede gelegenheid voor het Van Gogh Museum om niet alleen na te denken over de artistieke waarde, maar ook over het ontstaan van de kunstwerken in hun historisch perspectief en de betekenis en connotaties van deze 19de eeuwse objecten in de huidige tijd. Bedoeling was om met een nieuwe, open blik, de betekenis en het belang van deze kunstwerken toen en nu te onderzoeken, en beter te begrijpen.

In het boek worden in vier essays, de betekenis van het verblijf op Martinique voor zowel Gauguin als Laval verkend. Daarbij gaat noodgedwongen de meeste aandacht uit naar Gauguin, niet alleen was zijn artistieke productie op het eiland veel groter, maar ook is er nog maar weinig bekend en gepubliceerd over het leven en oeuvre van Laval. In het eerste essay, ‘Martinique gedroomd’ wordt beschreven welke voorstelling de twee kunstenaars van Martinique hadden voordat ze aan hun reis begonnen. In ‘Martinique beleefd’ treden we in hun voetsporen om een idee te geven van hun aankomst en dagelijkse praktijk op het eiland. ‘Martinique verbeeld’ is gewijd aan de bespreking van de kunstwerken die Gauguin en Laval op het eiland maakten. In ‘Martinique voortgezet’ ten slotte wordt aangegeven wat het persoonlijke en artistieke belang van deze campagne voor beide kunstenaars is geweest.

In dit boek is de balans gezocht tussen een beschouwing van de artistieke merites van Gauguin en Laval en een kritische bespreking van de cultuurhistorische context en beeldtraditie. De auteurs/samenstellers hebben willen benoemen wat problematisch was, maar hebben niet willen voorbijgaan aan wat mooi is. “We hebben geprobeerd”, zo lezen we, “te begrijpen wie, wat, hoe en waarom Gauguin en Laval op Martinique schilderden. Tegelijkertijd hopen we dat de resultaten van ons onderzoeksproject aanleiding geven om te reflecteren op de betekenis en implicaties van deze kunstwerken uit 1887, en de denk en zienswijze van toen, in onze huidige maatschappij”. De chronologie, noten, literatuuroverzicht, het namenregister en een lijst van de toen tentoongestelde werken, vervolledigen deze heel, heel bijzondere uitgave.

Niet te missen!

Maite van Dijk Joost van der Hoeven met bijdragen van Sylvie Crussard en Karen Rechnitzer Pope Gauguin en Laval op Martinique 176 bladz. geïllustreerd uitg. Thoth, Bussum ISBN 978 89 6868 763 7