Florian Illies, “1913, Het laatste gouden jaar van de twintigste eeuw”, het schitterend vervolg op “1913, de zomer van de twintigste eeuw”, beide uitgegeven door Atlas Contact.

1913 vormde het laatste gloriejaar van Europa voordat de oude wereldorde instortte. In 1913 werden in de literatuur, de kunst en de muziek, extremen opgezocht. Proust zocht naar de verloren tijd, Malevitsj schilderde een vierkant, Stravinsky, Le Sacre du Printemps. Met dit boek heeft de Duitse auteur, Florian Illies een adembenemend panorama geschreven van een sleuteljaar in de Europese cultuur.

Marcel Proust wordt verliefd op zijn chauffeur, Ernst Hemingway begint zijn amateurs carrière als bokser en een Russische prinses verlaat haar familie voor de legendarische Raspoetin, om vervolgens de eerste vrouwelijke militaire piloot in de geschiedenis te worden. Vol humor en elegantie beschrijft Illies deze en meer verhalen uit dit sleuteljaar in de geschiedenis.

Elk hoofdstuk in het boek beschrijft  een maand uit het jaar 1913. De tussenkopjes per hoofdstuk zijn verdeeld over de hoofdpersonen die je als lezer volgt. Deze hoofdpersonen worden neergezet  in uitgebreide biografische essays, afgewisseld met korte voorvallen en amusante feiten, wat de leesbaarheid bevordert en een gevoel van herkenning geeft.

“Tijdens de winter”, zo lezen we bv., “verbrandt Maxime Gorki op Capri in de zon. Peter Panter jaagt op Theobald Tiger. Hermann Hesse verlangt naar zijn tandarts en Puccini heeft geen trek in een duel. Er verschijnt een nieuwe komeet aan het firmament en Raspoetin behekst de Russische vrouwen. Marcel Proust kan alleen geen uitgever vinden voor Op zoek naar de verloren tijd. Dr. med Arthur Schnitzler zorgt voor zijn moeilijkste patiënt, het heden. Een vuurvreter uit Berlijn-Pankow wordt koning van Albanië. Voor slechts vijf dagen, maar toch”.

“In de lente”, vervolgt Illies, “wordt het eindelijk warmer. Maar helaas stort de mooiste piloot neer – de mooiste piloot lette helaas even niet op. En weet u wanneer Truffauts “Jules et Jim” eigenlijk speelt? In het voorjaar van 1913 natuurlijk, in Parijs, als de kastanjes bloeien. Le sacre du Printemps is eindelijk klaar en wordt bejubeld, maar de grote Igor Stravinsky wordt meteen ziek en zijn moeder moet komen. De grote Rosa Luxemburg wandelt door een bloemenveld, plukt een boterbloem en droogt die, voor de eeuwigheid. Een ‘voorjaarsoffer’ zou je kunnen zeggen. En Rilke? Die is natuurlijk weer eens verkouden, deze keer in Bad Rippoldsau”.

In de zomer wordt Marcel Proust verliefd op zijn chauffeur en gaat er met hem vandoor. Ook Nijinsky, het dansgenie, slaat op de vlucht. Met een vrouw, nota bene. Ernest Hemingway begint met boksen en vraagt zijn moeder om grotere hemden te sturen, die minder strak rond zijn borstkas zitten. Bertolt Brecht heeft hartklachten en Ernst Ludwig Kirchner gaat naar zee. Ondertussen wordt in Graz de eerste leugendetector uitgevonden. Een schitterend boek. “1913. Was ich unbedingt noch erzählen wollte” werd uit het Duits vertaald door Jan Bert Kanon.

Florian Illies, 1913, Het laatste gouden jaar van de twintigste eeuw  320 bladz. uitg. atlas contact ISBN 9789045034966