Beethoven, “Cantata on the Death of Emperor Joseph II” & “Cantata on the Accession of Leopold II”, o.l.v. Leif Segerstam, op het label Naxos.

Tegen de tijd van het overlijden van keizer Joseph II in 1790, was Beethoven als musicus, lid van het hof in Bonn. Naar aanleiding van het overlijden kreeg Beethoven de opdracht om twee cantates te componeren, een rouwcantate en een cantate om de troonsbestijging van de nieuwe keizer, Leopold II. te vieren.

Hoewel Beethoven destijds amper 19 jaar oud was, vertoonden beide werken reeds kenmerken van zijn grootsheid. Intense expressie in lyrische aria’s en doordachte structuur in de ene, en een uitbundige, bijna opera-achtige uitstraling in de andere. „Es ist alles und durchaus Beethoven. Man könnte, wenn auch kein Name auf dem Titelblatt stände, auf keinen andern raten.“ (Johannes Brahms). Luister bv. naar de aria “Da stiegen die Menschen an’s Licht” uit de rouwcantate (track 4). Geen van beide cantaten werd echter uitgevoerd tijdens het leven van Beethoven.

In Bonn was er algemene rouw toen het nieuws over het overlijden van de keizer de stad bereikte. Beethoven had inmiddels voldoende bekwaamheid getoond om van de bijzondere steun van zijn beschermheer, de keurvorst en aartsbisschop, Maximiliaan Frans (foto), te genieten. In 1787 was hij nl. reeds naar Wenen gestuurd voor mogelijke studie bij Mozart. Door ziekte van zijn moeder moest Beethoven echter noodgedwongen naar Bonn terugkeren. Beethovens moeder, Maria Magdalena Keverich, overleed op 17 juli 1787. Ze was 41 jaar. Ludwig was toen 16.

De cantate van Beethoven over de dood van keizer Joseph II (foto) werd voltooid in maart 1790. In zijn herinneringen aan de componist, “Biographische Notizen über Ludwig van Beethoven”, beweerde Franz Wegeler dat deze cantate of de andere, getoond werd aan Haydn, die terugkeerde van zijn eerste bezoek aan Engeland. Beethoven zou de goedkeuring van de oudere componist gekregen hebben. Haydns bezoeken aan Bonn vonden plaats in 1790, op weg naar Londen, en bij zijn terugkeer in 1792. Wegeler vertelde verder over een latere poging om een van de cantates uit te voeren in Schloss Mergentheim, een favoriete badplaats van de Aartsbisschop. Sommige blazers onder de musici vonden het werk echter te moeilijk. De cantates, zo lijkt het, zijn nooit uitgevoerd. De rouwcantate werd pas in 1884, in Wenen uitgevoerd.

Bonn was in Beethovens tijd één van de centra van de Illuminaten-orde. De leden van dit geheim genootschap met inwijdingsgraden, initiatieriten en een eigen, speciaal taalgebruik, verenigden zich in 1781 in Bonn om de “Minervalkirche Stagira” (“Schüler der Minerva“) te vormen. (Stageira was de geboorteplaats van Aristoteles). Onder hen waren twee leraren van Beethoven, de protestantse hoforganist en prefect van de Minervalkirche, Christian Gottlob Neefe (foto), en de hofviolist Franz Anton Ries. Ook de Hofwaldhornspeler Nikolaus Simrock, een vriend van Beethoven, was lid.

Verboden in het land van herkomst, Beieren, in 1785, bleef de orde aanvankelijk onaangetast onder aartshertog, Maximiliaan Frans, de jongste zoon van keizerin Maria Theresia en dus eveneens een broer van Joseph II. In 1787 werd de “Lesegesellschaft” gevormd uit de kring van de Illuminati in Bonn. Het was naar aanleiding van het bezoek van Maximiliaan Frans aan Salzburg in 1775, dat de 19-jarige Mozart de opdracht kreeg om de Serenata, “Il rè pastore” te componeren.

De teksten van de cantaten zijn van de Duitse priester en dichter, Severin Anton Averdonk, zoon van een ambtenaar uit Bonn en lid van de “Lesegesellschaft”, die de eerste cantatetekst had besteld. Severin Anton Averdonk volgde het gymnasium in Bonn en twee filosofische leergangen aan de universiteit, en begon in 1789 met de studie theologie. Toen er opdracht werd gegeven voor een cantate die de rouwplechtigheid voor Joseph II luister moest bijzetten, werd daarvoor Averdonks elegische “Ode auf den Tod Josephs und Elisens” uitgekozen om als basis te dienen voor Beethovens cantate. Averdonk was nl. een broer van de jonggestorven Johanna Helene Averdonk (1760-1789), zangeres aan het keizerlijk hof van Jozef II. Zij had les gehad van Beethovens vader, de tenor Johan van Beethoven. Aan deze connectie had zoon Ludwig vermoedelijk de compositieopdracht te danken. Voor beiden was het één van hun vroegste werken. Averdonk was 22 en Beethoven was 19 jaar oud.

Leopold II, een jongere broer van Joseph II werd keizer gekroond in oktober 1790 in Frankfurt am Main. Joseph II was gehuwd met Isabella van Parma (1741-1763) maar had nl. geen overlevende kinderen. Christina overleed bij de geboorte en Maria-Theresia overleed op 7-jarige leeftijd. Vijf dagen na Christina, overleed ook zijn vrouw aan de pokken. Jozef hertrouwde in 1765 met Maria Josepha van Beieren (1739-1767), maar dit huwelijk bleef kinderloos. Twee jaar later overleed Maria Josepha, aan de pokken…Leopold zou slechts heel korte tijd regeren. Hij overleed in 1792. Leopold en zijn echtgenote Marie Louise van Spanje, een dochter van de Spaanse koning, koning Karel III, kregen zestien kinderen (foto). Hun zoon, Frans, werd als Frans II, de laatste gekozen keizer van het Heilig Roomse Rijk en als Frans I, de eerste erfelijke keizer van Oostenrijk. Joseph Haydn wijdde in 1797 zijn Kaiserhymne, “Gott erhalte Franz, den Kaiser”, aan Frans II.

De Cantate over de troonsbestijging van Leopold II. (foto), “Kantate auf die Erhebung Leopold II. zur Kaiserwürde”, begint met een recitatief voor de sopraan als herinnering aan de dood van Joseph II, die slaapt, terwijl zijn volk treurt, “Er schlummert …”. Jehovah heeft genade en van achter de Olympus verschijnt een stralende wolk waarop Jehovah, Leopold zegent tot keizer. De sopraan gaat verder met een veeleisende maar opgewekte aria, die de genade van Jehovah weergeeft (“Fliesse, Wonnezähre, fliesse!”), waarna de bas probeert in een secco recitatief te achterhalen, waarom de stervelingen verbaasd zijn, “Ihr staunt, Völker der Erde!”. Daarna verwelkomt de tenor in een begeleidend recitatief, de vrede, die een eind maakt aan het verdriet, “Wie bebt mein Herz vor Wonne!”

Er volgt een Terzetto voor de drie solisten, sopraan, tenor en bas, “Ihr, die Joseph ihren Vater nannten”, die de mensen aansporen niet langer te treuren. De nieuwe keizer is immers een waardige opvolger. De cantate eindigt met een triomfantelijk koor dat de miljoenen aanspoort om naar de altaren op te stijgen en de Heer te danken voor de gaven van vreugde en vrede die hen zijn verleend, “Heil! Stürzet nieder, Millionen”. De solisten zijn Juha Kotilainen (bas), Reetta Haavisto en Johanna Lehesvuori (sopraan), Niklas Spångberg (bas) en Tuomas Katajala (tenor). Om te ontdekken.

Beethoven Cantata on the Death of Emperor Joseph II, WoO 87 Cantata on the Accession of Emperor Leopold II, WoO 88 Soloists Chorus Cathedralis Aboensis Turku Philharmonic Orchestra Key Ensemble Leif Segerstam cd Naxos 8574077