Mendelssohns Lieder ohne Worte door Stéphane De May op het label Pavane. Teder en innemend.

De piano werd in het begin van de 19de eeuw in Europa steeds populairder, toen het een standaardartikel werd in veel middenklasse huishoudens. De acht volumes Lieder ohne worte, geschreven tussen 1829 en 1845, elk bestaande uit zes ‘liederen’, werden gedurende het hele leven van Mendelssohn in verschillende periodes geschreven en afzonderlijk gepubliceerd. De cd verschijnt op 17 april.

De stukken liggen binnen het bereik van pianisten van verschillende niveaus en dit heeft ongetwijfeld bijgedragen aan hun populariteit. Deze populariteit heeft er echter toe geleid dat veel critici hun muzikale waarde onderschatten. Het eerste deel werd door Novello in 1832 in Londen gepubliceerd als “Original Melodies for the Pianoforte”, maar de latere delen hadden als titel, “Songs Without Words”. Mendelssohn componeerde ook andere liederen zonder woorden die niet in volumes werden verzameld en pas veel later werden gepubliceerd. De titels van bepaalde van de liederen zijn door Mendelssohn zelf gegeven. Andere fantasievolle titels werden later door uitgevers aan bepaalde stukken gegeven. Deze hebben geen autoriteit en weerspiegelen geen enkele intentie van de componist. De naam ‘Venetiaans Gondel Lied’ (op. 19 nr. 6) bv. is origineel. De populaire namen ‘Jägerlied’ voor op. 19 nr. 3 en ‘Spinnerlied’ voor op. 67 nr. 4 komen daarentegen niet van de componist.

De werken maakten deel uit van de romantische traditie van het componeren van korte lyrische stukken voor piano, hoewel het specifiek concept van ‘Lieder ohne Worte’, nieuw was. Mendelssohns zus Fanny (foto) componeerde ook een aantal vergelijkbare stukken en, volgens sommige muziekhistorici, heeft ze het concept zelfs mogelijk bedacht of toch ten minste geïnspireerd. De titel ‘Lied ohne worte’ lijkt daarentegen wel Mendelssohns eigen uitvinding te zijn geweest. In 1828 schreef Fanny in een brief “Mijn verjaardag werd heel mooi gevierd. Felix heeft me een ‘lied zonder woorden’ gegeven voor mijn album (hij heeft de laatste tijd verschillende mooie geschreven)”.

De directe voorlopers van de liederen zonder woorden waren de vocale studies van Ludwig Berger (1777-1839) (foto), piano- en compositieleraar van de broers Mendelssohn, en Ignaz Moscheles (1794-1870) (foto), een trouwe oudere vriend en collega. Felix Mendelssohn Bartholdy’s oeuvre bevat verschillende liederen zonder woorden voor piano solo die niet in de collecties zijn opgenomen, evenals een lied zonder woorden voor cello en piano. Zijn zus Fanny Hensel componeerde een lied zonder woorden in de vorm van een duet voor tenor en sopraan.

De muzikale kenmerken van Mendelssohns liederen zonder woorden zijn onder meer de verhalende toon en muzikale taalvaardigheid, en mooie, lyrische melodieën in een eenvoudige vorm. In de meeste gevallen klinken vocale melodieën door middel van continue begeleidende formules, maar de verfijnde figuraties brengen sommige dicht bij virtuoze concertetudes. Akkoordenpassages komen minder vaak voor. De vorm volgt meestal de driedelige liedvorm, waarbij (in tegenstelling tot veel andere karakterstukken uit de 19de eeuw), tussen de delen nauwelijks een contrasteffect werd gezocht. In sommige stukken loopt de melodie door van het begin tot het einde. Andere beginnen en eindigen dan weer met de begeleidende partij, een derde type heeft korte preludes en postludes, zogenaamde ‘preludes’ en ‘appendices’. Maar, hoe dan ook, het poëtisch idee heeft altijd voorrang op thematische ontwikkelingen.

Het opnemen van de complete Lieder of Romances voor piano solo van Mendelssohn, is met meer dan twee uur muziek, een uitdaging voor een pianist. Het doel van Mendelssohn was om klavierstukken te componeren, vergelijkbaar met de liederen voor stem en piano van Schubert of Schumann. Hij wou het instrument net zo laten zingen in lyrische stukken als zij deden in hun liederen om zodoende een nieuw genre te creëren, dat in de tweede helft van de 19de eeuw een groot succes zou worden.

De pianopartij is daarom tegelijkertijd zowel drager van de melodie als begeleidingsinstrument, waarbij de twee functies altijd innig gemengd zijn. Hier wordt met de tien vingers gezongen, hier is de uitvoerder dichter, hier moet de pianist(e) een verhaal vertellen. Er zijn in totaal acht volumes. Het zijn geen 48 kleine stukjes die op elkaar lijken, maar pianocomposities met elk een eigen identiteit en suggestieve uitstraling. Uit deze schat aan inspiratie straalt een diep positief gevoel, bestaande uit enthousiasme en voldaan geluk, maar ook eenvoudige, bescheiden schoonheid. Ze geven een impuls van levenslust, ook al bevat het alle kenmerken van de Duitse romantiek, die zo vaak gekenmerkt was door eenzaamheid en emotionele pijn.

De zes nummers uit de eerste collectie werden rond 1829/1830 gecomponeerd. De eerste, Engelse editie (Londen 1832), onder toezicht van Ignaz Moscheles, had als titel, Original Melodies for the Piano-Forte, Music composed by Felix Mendelssohn Bartholdy”. De eerste Franse editie (“Romances sans paroles”, Parijs, ongedateerd) en de eerste, Duitse editie (Bonn 1833), brachten vervolgens de definitieve titel en het opusnummer 19. Omdat de liederen op. 19 voor zang en piano en de liederen zonder woorden op. 19 voor piano hetzelfde opusnummer hebben, worden de eerste ook ‘op. 19a ‘, de laatste’ op. 19b ‘ genummerd. In de Mendelssohn-catalogus staan deze twee cycli onder de samenvattende nummers MWV SD 6 en MWV SD 5. De zes stukken van de laatste collectie, werden rond 1843-1845 gecomponeerd en door Mendelssohn zelf uitgegeven. De eerste editie (Bonn 1845) werd opgedragen aan Sophie Rosen, de verloofde van de in Londen wonende diplomaat en Mendelssohns goede vriend, Carl Klingemann (foto).

Stéphane De May speelt de Lieder zoals Mendelssohn ze heeft bedoeld. Ze klinken teder en innemend, bijwijlen uitgelaten en guitig, maar altijd intiem en ingetogen. Ze klinken charmant, galant en hartelijk met een ingehouden doch onweerstaanbare, vriendelijke glimlach. Met dank. Warm aanbevolen!

Na het behalen van zijn diploma voor uitvoerend musicus aan de Ecole Normale in Parijs en Rotterdam behaalde Stéphane de May zijn diploma voor kamermuziek aan het conservatorium van Mons/Bergen. Dit alles met felicitaties van de jury onder leiding van grootmeesters als A. Delle-Vigne, A. Rahman El Bacha, T. Evdokimova en Guy van Waas. Hij is laureaat van verschillende grote competities in Italie, Spanje, Oostenrijk, Griekenland, Verenigde Staten, Nederland en wordt uitgenodigd op de grootste festivals. Sinds 2014 is Stéphane De May directeur (klassieke muziek) van het koninklijk conservatorium in Luik. Daarnaast is hij hoofdvakdocent aan het Conservatorium van Rotterdam en gastdocent aan het conservatorium van Sion in Zwitserland. Stéphane De May is ook artistiek directeur van het FestiVal d’Anniviers in Zwitserland, heeft een indrukwekkende discografie en ontvangt hiervoor veel lof van de nationale en internationale pers.

Zijn opnames van de complete nocturnes evenals de twee pianoconcerti van Chopin onder leiding van Jean-Bernard Pommier worden beschouwd als referentie opnames door de Amerikaanse pers. Zij voerden meer dan 20 verschillende pianoconcerten uit, van Bach tot Poulenc. Met zijn Trio Portici (Luc Tooten – Cello & Damien Pardoen Viool) werd hij uitgenodigd om te concerteren voor de officiële reis van de koning en koningin van Belgie in Litouwen in het koninklijk paleis. Sinds 2007 is het Trio Portici ‘artist in residence’ aan de Katholieke Universiteit van Leuven (KUL) en werd officieel ambassadeur.

Mendelssohn Lieder ohne Worte Stéphane De May 2 cd Pavane ADW7591/2