Sigiswald Kuijken, “Blijf bij ons, Bach, Het verhaal van een innige relatie”, uitgegeven door Lannoo.

Sigiswald Kuijken (°1944) schreef op vraag van uitgeverij Lannoo een boek waarin hij zijn persoonlijke relatie met de muziek van Johann Sebastian Bach beschrijft. Het boek is deels autobiografisch en bevat onder meer bijzonder interessante achtergrondinformatie bij  een deel van de mooiste muziek ooit gecomponeerd.

Let wel, het boek is geen geleerde, musicologische studie of monografie, voorzien van talrijke voetnoten, een uitgebreide bibliografie en een te raadplegen werk- en personenregister. Wel integendeel. In zijn boek vertelt Sigiswald Kuijken hoe hij reeds als kind  gefascineerd was door Bach, hoe hij later als student aan het conservatorium een andere Bach leerde kennen die hij toen vergeleek met zijn eigen innerlijke Bach. Jawel, zegt hij  letterlijk, en hoe hij zich na zijn studies door zijn veranderende viooltechniek en door La Petite Bande (LPB) , blijvend verdiepte in Bach.

Na de Dedicatio en een Preludio vertelt hij hoe Bach hem inspireerde, over zijn eerste Bachfascinatie, over Bach in zijn studietijd en over hoe het dan verder ging met de chin off-techniek (viool spelen zonder kinstuk) en het ontstaan en groei van La Petite Bande.

Na het autobiografisch gedeelte krijgen we het deel over Bachs instrumentale werken. Vooreerst bespreekt Kuijken de naamgeving, de speelhouding van de violoncello (hangend met een riem rond de hals) en beschrijft hij wat hij zijn avontuur noemt met de violoncello da spalla. U moet nl. weten dat sedert Sigiswald Kuijken in 2004 in Brussel als eerste een viola da spalla liet nabouwen door de Russische vioolbouwer Dmitry Badiarov, hij geldt als de herontdekker van dit instrument. In het hoofdstuk De vioolmuziek bij Bach, bespreekt hij vervolgens de sonates en partita’s voor viool solo, de zes sonaten  voor viool met obligaat klavecimbel, de  twee vioolconcerti en het meesterlijk dubbelconcerto voor twee violen.

Er volgt interessante duiding en achtergrondinformatie bij de zes geniale Brandenburgse Concerti, waarbij Kuijken het o.m. heeft over het expliciet gebruik van de violoncello da spalla in deze concerti. Als excursie gaat het over de koperblazers bij Bach en ten slotte, alweer heel persoonlijk, vertelt hij over De ‘Brandenburgers’ in zijn leven. Dan krijgen we gelijkaardige interessante informatie over de vier orkestsuites, de zes cellosuites, de drie sonaten voor cembalo en viola da gamba, de beide sonaten voor viool en basso continuo en de triosonate in C groot voor twee violen en basso continuo, BWV 1037.

Als intermezzo vertelt hij dan over een merkwaardige, als buitenstaander moeilijk te vatten droom, die hij ooit had over Bach en… tomaten (neen, meer mag ik niet verklappen). Vervolgens beschrijft hij de geniale chaconne/variaties voor viool solo en besluit hij zijn Intermezzo met Mijn droom herbekeken.

Het tweede grote deel in het boek over Bachs oeuvre gaat over Bachs vocaal-instrumentale werken. Kuijken weet heel interessant te vertellen over de teksten, de muziek, de instrumentale bezetting  en over de vocale bezetting. Hier komt het omstreden solistisch vocaal kwartet of  het onder specialisten veelbesproken uitvoeringsfenomeen van one to one (één stem per partij) aan bod. Centraal staat de  Cantate BWV 6, Bleib bei uns, denn es will Abend werden, vanwaar de titel van zijn boek. Om af te ronden volgt opnieuw een persoonlijke tekst: Bleib bei uns, Bach- een verdere mijmering.

Mogelijk was de cantate, “Bleib bei uns, denn es will Abend werden” (BWV 6), behorende tot de tweede cantatejaargang, een bewerking van een eerdere verloren gegane cantate die Bach componeerde in zijn tijd in Köthen. De cantate werd gecomponeerd voor Tweede Paasdag en was voor het eerst te horen in april 1725. Op Tweede Paasdag werd en wordt naar gewoonte, het verhaal van de Emmaüsgangers gelezen in de kerk: twee mannen die na de dood van Jezus van Jeruzalem terug naar Emmaüs lopen en onderweg een onbekende man tegenkomen die ze aanvankelijk niet herkennen, maar later de opgestane Jezus blijkt te zijn.

Een verklarende woordenlijst en een appendix over de Cantate BWV 147, (dat is de cantate die in de Leipziger Fassung althans, eindigt met de meer dan prachtige, overbekende triolenmelodie in de strijkers onder het  koraal “Jesus bleibet meine Freude”), besluiten dit heel interessant deel van het boek. Deze cantate is opgenomen op de bijhorende cd.

Sigiswald Kuijken Blijf bij ons, Bach, Het verhaal van een innige relatie 248 bladz.  uitg. Lannoo ISBN 978-9401467889