“Tanzweise während der Mahlzeit der Jagd”. Bruckner Symphonie Nr. 4 “The Romantic”, door het Symphonie-Orchester des Bayerischen Rundfunks, o.l.v. Mariss Jansons, op het label BR Klassik. Grandioos!

Het was op de grens van hoog- en laat romantiek, dat Anton Bruckner met zijn meer dan 70 min. durende Vierde symfonie, de essentie van het romantisch gevoel opriep.

Het was Anton Bruckner (1824-1896) zelf die het werk de titel “De Romantische” gaf, aangezien deze symfonie een ideale wereld opriep in heldere, ononderbroken kleuren, en reflecteerde op een intact en zorgeloos (middeleeuws) verleden. De consistent ontspannen en positieve sfeer van de symfonie lijkt nog verbazingwekkender als je kijkt naar de gecompliceerde geschiedenis van het ontstaan van het werk.

Wanneer midden jaren ’80 van de 19de eeuw, Bruckners magistrale 7de symfonie (van deze is er, net als van zijn 6de, maar één versie), een groot succes werd, raakten dirigenten en onderzoekers ook geïnteresseerd in zijn zes andere symfonieën. Maar, door de kritieken die die symfonieën helaas te verduren kregen van o.a. Eduard Hanslick en de dirigent, Hermann Levi (1839-1900), besloot Bruckner tussen 1887 en 1891, vier van zijn tot dan toe, tussen 1863 en 1881, gecomponeerde zes symfonieën, te herwerken. De kritiek op Bruckner van zowel Brahms als van vele Weense muziekrecensenten, moet worden begrepen vanuit het Brahms-Wagnerconflict dat muzikaal Duitsland en Oostenrijk in de tweede helft van de 19de eeuw, in de ban hield. Brahms werd in de pers de hemel in geprezen als hét icoon van de traditie gebonden “absolute”, klassieke muziek, Wagner en Liszt stonden met hun “Neudeutsche Schule” voor muzikale vernieuwing en het nieuw “Gesamtkunstwerk” als “Kunstwerk der Zukunft” van het “Bildungsbürgertum”. De term “Neudeutsche Schule” werd bedacht door Franz Brendel, uitgever van het tijdschrift, “Neue Zeitschrift für Musik”.

Door de vele kritieken die hem diep kwetsten en waaronder hij heel erg leed, begon Bruckner aan “Änderungen” en “Überarbeitungen” van zijn vroegere symfonieën. Eerst zijn 4de, dan zijn 3de, vervolgens zijn 8ste, die hij op 10 maart 1890 definitief voltooide (de 2de versie dus), en twee dagen later begon hij aan de herziening van zijn lieveling, zijn “keckes Beserl” (jawel, naar eigen zeggen), zijn 1ste symfonie. Dit keer niet door de schuld van Levi, want die hield van de eerste versie (Linzer Fassung) van de symfonie, maar door het herwerken van zijn andere symfonieën, wilde Bruckner zijn heel muzikaal nalatenschap perfectioneren, ook zijn 1ste symfonie dus. Deze had hij na zijn Studiesymfonie uit 1863, en voor zijn “Nulde” symfonie uit 1869, gecomponeerd.

De “Urfassung” (eerste versie) van zijn 4de symfonie, gecomponeerd tussen begin januari en 22 november 1874, werd door Bruckner afgewezen nadat verschillende plannen voor een première op niets uitliepen. Met meedogenloze zelfkritiek noemde hij ze ‘overladen’ en ’te rusteloos’. In 1878 onderwierp hij ze aan een radicale herziening, waarbij hij onder meer een geheel nieuwe derde beweging componeerde, het jacht scherzo, met het citaat van het begin van de eerste scène van de 2de akte uit “Tristan und Isolde” van Richard Wagner, en een “Volksfest-Finale”. De finale, “bewegt, doch nicht zu schnell”, kreeg uiteindelijk in 1879-1880, zijn definitieve vorm. De première van de symfonie was in 1881 in Wenen, door de Wiener Philharmoniker o.l.v. Hans Richter (foto).

Als één van Bruckners meest uitgevoerde werken is de Vierde tot op de dag van vandaag succesvol gebleven. De ononderbroken populariteit van de symfonie onderstreept ook de tijdloze aantrekkingskracht van Bruckners werk, dat diep menselijke verlangen naar het ‘romantische’, dat tot op de dag van vandaag niemand onberoerd heeft gelaten. Het wereldwijd succes van deze symfonie berust op de “originalfassung” van Robert Haas uit 1936. Haas baseerde zich op de tweede “Fassung” uit 1878-1880. In deze versie werden nl. alle wijzigingen die niet van Bruckner afkomstig waren, verwijderd.

Het prestigieus Symfonieorkest van de Beierse omroep (Bayerischer Rundfunk) in München, heeft als thuishavens de Philharmonie am Gasteig en de Herkulessaal van de Münchner Residenz. Het prestigieus orkest werd opgericht in 1949, met leden van een eerder bestaand radio-orkest en Eugen Jochum was van 1949 tot 1960, de eerste dirigent. Na Jochum waren de chef-dirigenten achtereenvolgens Rafael Kubelík (1961–1979), Kirill Kondrasjin (vroegtijdig overleden), Sir Colin Davis (1983–1992), Lorin Maazel (1993–2003) en van 2003 tot zijn overlijden, Mariss Jansons (1943-2019). Jansons leidde twee vooraanstaande symfonieorkesten tegelijk. Naast chef-dirigent van het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks in München, als opvolger van Lorin Maazel, volgde hij nl. in 2004, ook Riccardo Chailly op als chef-dirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest in Amsterdam.

Bruckner Symphony No. 4 “The Romantic” Symphonie-Orchester des Bayerischen Rundfunks, Mariss Jansons cd BR Klassik 900187

https://www.stretto.be/2019/04/09/bruckner-symphonien-nr-1-9-door-het-symphonieorchester-des-bayerischen-rundfunks-een-uitgave-van-br-klassik/