Ontdek de debuut cd van een jonge, begenadigde pianist uit de Oekraïne. “Dmytro Choni, 2018 winner of the XIX Paloma O’Shea Santander International Piano Competition, Piano Recital”, op het label Naxos. Bravo!

De Oekraïense pianist Dmytro Choni, de winnaar van de Paloma O’Shea Santander International Piano Competition 2018, heeft een gedurfd, origineel en gevarieerd programma gekozen met muziek uit de 20ste eeuw. Een lovenswaardig initiatief.

Op de cd staan nl. “Images” voor piano, 1re série, “Reflets dans l’eau” – “Hommage à Rameau” –“Mouvement” uit 1905, van Claude Debussy, de Pianosonate nr. 1, op. 22 uit 1952 van Alberto Ginastera, uit 6 Etudes voor piano, Boek 1: nr. 5, “Arc-en-ciel” uit 1985, van György Ligeti, en de Pianosonate nr. 6 in A, op. 82 uit 1939-1940 van Sergei Prokofiev.

Het eerste boek van Debussy’s “Images” biedt poëtische evocatie en virtuositeit, terwijl Prokofievs Pianosonate nr. 6, voltooid in 1940, de eerste is van zijn ‘Oorlogssonates’, die een kenmerkend contrast vormde tussen ritmische vitaliteit en rijke lyriek. Ook Ginastera zorgde voor een levendige intensiteit in zijn Pianosonate nr. 1 die de klank van de gitaar evoceerde, terwijl Ligeti’s Étude, een Debussyiaanse evocatie van de regenboog was.

Debussy (foto) werkte aan de drie bewegingen van het eerste boek “Images” in de lente en zomer van 1905. Hij componeerde vervolgens in 1907 bij zijn vriend, de schrijver, musicoloog en sinoloog, Louis Laloy (1874-1944), die zijn eerste biograaf zou worden, in Rahon in de Jura, “Cloches à travers les feuilles”, het eerste stuk van de tweede reeks, geïnspireerd door de klokkentoren van het dorp.

“Reflets dans l’eau” is één van de vele stukken die Debussy componeerde, geïnspireerd door water, hier in het bijzonder, door het licht dat de oppervlakte reflecteert. De muziek creëert een beeld van water dat in beweging komt. “Reflets dans l’eau” is een treffend voorbeeld van de nieuwe toonkleuren die Debussy in deze periode voor de piano ontdekte. En hoewel hij deze stijl later verfijnde, is deze compositie een hoogtepunt onder de vernieuwingen die Debussy voor en met het instrument bereikte. Wat de eerste serie “Images” betreft, schreef Debussy aan zijn uitgever, Jacques Durand: “Zonder valse trots, denk ik dat deze drie stukken zullen stand houden en dat ze hun plaats zullen vinden in de literatuur van de piano … aan de linkerkant van Schumann, of aan de rechterhand van Chopin … Dmytro Choni, bereikt de evocatie van de bewegingen van water met glinsterende arpeggio’s, pedaalnoten, briljant en zuiver staccato spel, ragfijne tremoli en kleurrijk glissando. Buitengewoon.

“Hommage à Rameau” is ingetogener. Het is een sarabande in de geest van soberheid en ernst, passend bij een “Tombeau”, een stuk ter nagedachtenis aan een componist. “Mouvement” is de meest abstracte onder de stukken. De titel en de muziek genereren het effect van een zoemend wiel. “Mouvement” is gebouwd op gerepeteerde triolen en creëert een bijna eindeloze, niet te stoppen stroom van noten tot de finale.

Het muziekleven in Argentinië kreeg door drie persoonlijkheden in de 20ste eeuw, internationale bekendheid. Het waren Alberto Ginastera, Carlos Gardel en Astor Piazzolla. Gardel was als zanger en componist, de populaire vertegenwoordiger van de ‘Tango Argentino’ en Piazzolla was als uitstekend bandoneonist en componist, de oprichter van de ‘Tango Nuevo’. Alberto Ginastera was daarentegen de belangrijkste Argentijnse componist van klassieke muziek. Bij Ginastera, konden drie perioden worden onderscheiden. In de eerste periode van wat hij zelf omschreef als objectief nationalisme (1934-1947), gebruikte hij directe muzikale elementen van de Argentijnse volksmuziek. Hij componeerde in die periode o.a. zijn Obertura para el Fausto Criollo op.9 (1943) en de Symfonische Triptiek Ollantay op.17, gecomponeerd na zijn terugkeer uit de Verenigde Staten (1947). Zijn tweede periode, was de periode van zijn Subjectief Nationalisme (1948-1957).

Alberto Ginastera (1916-1983) (foto) wordt niet alleen erkend als een toonaangevende Zuid-Amerikaanse componist van zijn tijd, hij wordt ook aangezien als een van de helden van de Latijns-Amerikaanse muziek in het algemeen. De blijvende inspiratiebron was Argentinië zelf. De pre-Columbiaanse erfenis aan de ene kant en de uitgestrekte landschappen van de pampa’s aan de andere kant, waren zijn belangrijkste inspiratiebronnen. Hoewel Alberto Ginastera veel pianomuziek heeft gecomponeerd, tonen zijn 3 Sonates het meest zijn breed spectrum van zijn compositietechniek en harmonische taal. Daarenboven volgden de Sonates zijn stilistische evolutie van 1952 tot 1982, waardoor ze een geschikte weergave zijn van zijn piano oeuvre. De 1ste Pianosonate werd gecomponeerd in opdracht van het Carnegie Institute en het Pennsylvanie College for Women voor het Pittsburgh Contemporary Music Festival in 1952. Het werd daarna gekozen om te worden uitgevoerd op het XXVIIth Festival of the International Society for Contemporary Music in Oslo in 1953.

De Sonate werd in première gespeeld door de Canadese pianiste, Johana Harris (1912-1995) (foto), die toen de vrouw was van de bekende, Amerikaanse componist Roy Harris (1898-1979). Het werk was trouwens aan hen beiden opgedragen (foto).

Ginastera’s bedoeling was om de geest van Argentijnse volksmuziek vast te leggen zonder zich te baseren op expliciete citaten van bestaande volksliederen. De eerste beweging bevat twee contrasterende thema’s die groeien en evolueren naarmate de muziek vordert, de tweede beweging is energiek en scherzo achtig, de derde is lyrisch, met een thema dat terugkeert na een contrasterende midden episode, en de laatste beweging is een stuwend en sterk geritmeerd toccata.

De Hongaarse componist György Ligeti (1923-2006) (foto) componeerde tussen 1985 en 2001 een cyclus van 18 études voor piano solo. Ze worden beschouwd als een van de belangrijkste creatieve prestaties van zijn laatste periode, en als een van de belangrijkste pianostudies van de 20ste eeuw in het algemeen. Ze combineren virtuositeit met specifieke, technische problemen met expressieve inhoud, in de lijn van de etudes van Chopin, Liszt, Debussy en Alexander Scriabin, en waren een soort compendium van de nieuwe technische ideeën en de concepten die Ligeti sinds de jaren ‘50 in zijn andere werken had uitgewerkt.

Ligeti rangschikte 18 etudes in drie boeken of Livres, zes études in boek 1 (1985), acht in boek 2 (1988-1994), en vier in boek 3 (1995-2001). Oorspronkelijk was Ligeti van plan om slechts twaalf Études, in twee boeken van elk zes, te componeren naar het model van de Debussy Études, maar de reikwijdte van het werk groeide naarmate hij ze componeerde. Hoewel de vier Etudes van Boek 3 een bevredigende afsluiting van de cyclus vormen, is Boek 3 in feite onvoltooid, in die zin dat Ligeti zeker van plan was er meer aan toe te voegen. Dit heeft helaas niet mogen zijn omdat zijn productiviteit sterk verminderde als gevolg van ziekte. De Études van boek 3 zijn trouwens over het algemeen rustiger, eenvoudiger en technisch verfijnder dan die van de boeken 1 en 2. De hier opgenomen 5de étude ut het eerste boek, “Arc-en-ciel”- Andante con eleganza (foto), werd opgedragen aan de Franse pianiste, Louise Sibourd (°1955) (foto).

De Pianosonate nr. 6 in A, op. 82 van Prokofiev werd gecomponeerd in 1939-1940 tegelijk met zijn zevende en achtste sonates, bekend als de “Oorlogssonaten”, zijn drie belangrijkste pianosonaten. Ze werden gecomponeerd in de periode van zijn grootste, stilistische maturiteit, samen met zijn balletten “Roméo en Julia” en “Assepoester/Cendrillon”, die trouwens bepaalde stijlkenmerken gemeen hadden met deze sonate. Ze valt op door de innovatieve versmelting tussen gewelddadige impulsen en de klassieke discipline van de sonatevorm. Prokofiev speelde zelf de radiocreatie in april 1940 voor Radio van Moskou. De eerste concertuitvoering was op 26 november 1940 in Moskou, door Sviatoslav Richter.

Prokofiev lijkt een deel van zijn inspiratie te hebben gehaald bij Beethoven. Hij had nl. nog maar net het boek, “Beethoven, Les grandes époques créatrices: Le Chant de la Résurrection” (1937) van de Franse schrijver en winnaar in 1915 van de Nobelprijs voor de Literatuur, Romain Rolland, gelezen. Romain Rolland (1866-1944) (foto) wilde musicus worden, maar werd hierin tegengewerkt door zijn ouders. Hij studeerde aan de École française in Rome, waar hij sterk onder de invloed kwam van de Duitse schrijfster, Malwida von Meysenbug (1816-1903) (foto), die bevriend was met o.a. Friedrich Nietzsche en Richard Wagner.

Zij was de auteur van “Memoiren einer Idealistin” (1869–1876) en was de eerste vrouw die in 1901 werd genomineerd voor de Nobelprijs voor Literatuur. Terug in Frankrijk werd Rolland lector in de geschiedenis aan de École normale supérieure in Parijs en sloot hij vriendschap met Charles Péguy. Tussen 1904 en 1912 verscheen zijn 10-delige “Jean Christophe”, een fictieve biografie over een geniaal musicus, voor wie Ludwig van Beethoven model stond.

De processen in Moskou (augustus 1936 – maart 1938) en vervolgens het Duits-Sovjet-pact in augustus 1939, overtuigden Rolland er geleidelijk van om afstand te nemen van politieke actie. In mei 1938 verliet hij Zwitserland om zich te vestigen in Vézelay, en in 1939 kwam hij samen met Paul Langevin, de voorzitter van het Wereldcomité tegen oorlog en fascisme. Toen zijn huis in Vézelay in 1940 in de bezette zone kwam te liggen, bleef Romain Rolland stil en zette zijn werk voort. In februari-maart 1940 ontving hij Jean-Richard en Marguerite Bloch, in september 1941 de jonge resistente jood, Elie Walach, Éluard en Nusch.

Hij hield zijn Journal bij, pas gepubliceerd in 2012, voltooide zijn Memoires in 1940, en legde de laatste hand aan zijn muzikaal onderzoek naar Beethoven, dat resulteerde in zijn magistraal boek over de geniale componist uit het Rijnland. In Rollands beschrijving van de “Appassionata” vond Prokofiev de vereniging van een ongebreidelde passie en een rigoureuze logica. In zijn fenomenale zesde sonate combineerde hij dan ook bewust in de lijn van de Rijnlandse grootmeester, gewelddadige impulsen met een rationele, klassieke structuur.

Dmytro Choni (°1993) werd geboren in Kiev in de Oekraïne. Hij kreeg zijn eerste pianoles op vierjarige leeftijd van Galina Zaslavets en studeerde later in Kiev bij Nina Naiditch en prof. Yuri Kot. Momenteel studeert hij bij Prof. Dr. Milana Chernyavska aan de Universiteit voor Muziek en Podiumkunsten in Graz. De jonge pianist ontving een beurs van de International Academy of Music in Liechtenstein en neemt regelmatig deel aan de intensieve muziekweken en andere activiteiten die daar worden gehouden. Vanaf 2017 ontvangt hij subsidies van de liefdadigheids stichting VERE MUSIC FUND. Dmytro volgde ook masterclasses bij gerenommeerde musici als Arie Vardi, Sergei Babayan, Pavel Gililov, Klaus Hellwig, Claudio Martínez Mehner, Grigory Gruzman, Aquiles delle Vigne en Yakov Kasman.

Naast zijn overwinning op de prestigieuze “Paloma O’Shea (foto) Santander International Competition”, 2018 (foto), was hij ook laureaat van andere prestigieuze wedstrijden zoals de Ferruccio Busoni International Piano Competition (Italië, 2017) en de International Piano Competition in Memory of Vladimir Horowitz (Oekraïne, 2017). In 2019 ontving hij 2de Vendome-prijs op het festival van Verbier in Zwitserland.

Dmytro Choni 2018 winner of the XIX Paloma O’Shea Santander International Piano Competition Piano Recital Debussy Ginastera Ligeti Prokofiev cd Naxos 8.574136 

https://www.stretto.be/2020/05/30/french-piano-rarities-door-ralph-van-raat-op-het-label-naxos-bijzonder-verfijnd/