“Beethoven Symphonies nos. 1 & 2, C. P. E. Bach Symphonies Wq 175 & 183/4” door de Akademie für Alte Musik Berlin, op het label harmonia mundi. Fantastisch!

Ludwig van Beethoven was een belangrijke vernieuwer van de symfonie. Ter gelegenheid van het Beethoven-jaar hebben de musici van de Akademie für alte Musik Beethovens eerste twee symfonieën opgenomen. Het geheel onder leiding van concertmeester Bernard Forck.

Beethoven componeerde zijn beide eerste symfonieën kort na elkaar. Zo voltooide hij zijn eerste symfonie in 1800 en zijn tweede in 1801 en 1802. Gecombineerd met twee symfonieën van Carl Philipp Emanuel Bach, respectievelijk uit 1755/56 en 1775/76, onthullen Beethovens eerste twee bijdragen aan het symfonisch genre, de bruisende creativiteit van een dertigjarige componist die vastbesloten was nog verder te gaan in de vernieuwing van het genre dan een andere, zeer recente referentie, nl. Mozarts ‘Jupiter’. Beleef ze op deze cd opnieuw in het gezelschap van de gedrevenheid en unieke klank van de Akademie für Alte Musik, onder leiding van hun Konzertmeister Bernhard Forck (foto).

Ludwig van Beethoven begon aan zijn 1ste symfonie te werken in het jaar 1799, daarbij gebruik makend van enige schetsen uit 1796. De première vond plaats op 2 april 1800 in het National-Hof-Theater in Wenen. Op het programma stonden ook zijn Septet op. 20 en zijn Pianoconcerto nr. 1 op. 15. Het was de eerste keer dat werken van Beethoven voor een groot publiek werden uitgevoerd.

Beethovens symfonie nr. 1 in C, Op. 21, was opgedragen aan Baron Gottfried van Swieten (foto), een vroege beschermheer van de componist. Het stuk werd in 1801 gepubliceerd door Hoffmeister & Kühnel uit Leipzig. Schetsen voor de finale zijn te vinden onder de oefeningen die Beethoven schreef tijdens het studeren van contrapunt bij Johann Georg Albrechtsberger in het voorjaar van 1797. De symfonie is duidelijk dank verschuldigd aan Beethovens voorgangers, met name zijn leraar Joseph Haydn en Wolfgang Amadeus Mozart, maar had niettemin reeds kenmerken van een typisch werk van Beethoven, met name het veelvuldig gebruik van sforzandi, evenals plotselinge verschuivingen in tooncentra die ongebruikelijk waren voor traditionele symfonische vorm (vooral in de derde beweging), en vooral het prominent, meer onafhankelijk gebruik van blaasinstrumenten.

Hij componeerde zijn 2de symfonie in de jaren 1801 en 1802 en dirigeerde in 1803 zelf de première, deze keer in het Theater an der Wien. Beethovens 2de symfonie werd grotendeels gecomponeerd tijdens zijn verblijf in Heiligenstadt (foto) in 1802, op het moment dat zijn doofheid steeds duidelijker werd en hij zich begon te realiseren dat het ongeneeslijk was. Tijdens datzelfde concert werden ook het 3de Pianoconcerto en het oratorium Christus op de Olijfberg uitgevoerd.

Het is een van de laatste werken uit de beginperiode van Beethoven. Beethoven componeerde zijn 2de symfonie zonder het standaard menuet; in plaats daarvan nam een scherzo de plaats in, waardoor de compositie nog meer ruimte en energie kreeg. De ontwikkeling van de symfonische techniek sinds de 1ste symfonie is door het hele werk heen duidelijk. Hoewel er qua melodie en karakter veel gelijkenis is, is in de tweede de stemvoering ook zelfstandiger in de begeleidende stemmen, zijn de vormen en bewegingen uitgebreider en is de thematische verwerking meer geconcentreerd. Vooral de langzame beweging, die een complete en zorgvuldig uitgevoerde sonatevorm is, was in die tijd ongehoord.

Carl Philipp Emanuel Bach (foto)was de tweede en meest succesvolle zoon van Johann Sebastian Bach. Hij was stilistisch een overgangsfiguur tussen de barok en het classicisme en had grote invloed op de stijl van Mozart en Beethoven, mede dankzij zijn klaviersonates. Tussen 1738 en 1768 woonde en werkte C.P.E. Bach (1714-1788) als klavecinist en componist in Ruppin en Berlijn. Daar componeerde de “Berlijnse Bach” o.a. zijn Magnificat (1749), een Paas cantate (1756), verschillende symfonieën en concerti, drie Liederbände, zijnde Geistliche Oden en liederen op teksten van Gellert (1758), Oden met melodieën (1762) en Sing-Oden (1766), en wereldlijke cantaten. In 1768 werd hij als “städtischer Musikdirektor und Kantor am Johanneum” in Hamburg, de opvolger van zijn overleden dooppeter, Georg Philipp Telemann.

Tot de meest populaire en vaak opgenomen werken van Bach behoren zijn symfonieën, de 5 Berliner Sinfonien en de Sechs Hamburger Sinfonien Wq 182. In Berlijn componeerde hij verschillende symfonieën voor strijkers (Wq. 173–181), waarvan de meeste later werden herzien om er partijen voor blaasinstrumenten aan toe te voegen. Hiervan is de symfonie in mi klein, Wq. 178, populair geworden. In Hamburg componeerde Bach een gelijkaardige reeks van zes symfonieën voor Gottfried van Swieten (1733-1803), Wq. 182. Deze werken werden echter niet gepubliceerd tijdens zijn leven. Van Swieten, de zoon van Gerard van Swieten, de beroemde Nederlandse hofarts van keizerin Maria Theresia en haar familie aan het keizerlijk hof in Wenen, had ze laten componeren in een “moeilijkere” stijl, en gaf er de voorkeur aan ze voor privégebruik te bewaren. Sinds hun herontdekking zijn ze weliswaar almaar populairder geworden.

Bachs beste werken waren zonder twijfel de vier Orchestre-Sinfonien mit zwölf obligaten Stimmen, Wq. 183, die, zoals hun titel suggereert, werden geschreven met obbligato-partijen voor de blazers die integraal deel uitmaakten van de textuur, in plaats van te worden toegevoegd aan een oudere symfonie voor strijkers. De 1ste symfonie in D werd populair. Met een traditie van uitvoeringen en publicaties tot en met de 19de eeuw, werd het bij het publiek zijn eerste bekende symfonie.  

Bernhard Forck (°1963) wijdt zijn leven sinds zijn vijfde aan de viool. Na zijn studie in 1986 aan de Hochschule für Musik Hanns Eisler in Berlijn bij Eberhard Feltz te hebben afgerond, werd hij lid van de Berliner Symphoniker. Tegelijkertijd raakte hij geïnteresseerd in historische uitvoeringspraktijken en studeerde hij bij verschillende vooraanstaande autoriteiten, onder wie Nikolaus Harnoncourt aan het Mozarteum in Salzburg. Bernhard Forck is lid van de Akademie für Alte Musik Berlin sinds de oprichting van het ensemble in 1982. Zijn betrokkenheid als een van de concertmeesters van het ensemble is het resultaat van zijn intensief werk met historische uitvoeringspraktijk en heeft een sleutelrol gespeeld bij het vestigen van het succes van het ondertussen, legendarisch, Berlijns historisch instrumentensemble. Samen met de Akademie trad Bernhard Forck regelmatig op in de muzikale metropolen van Europa en toerde hij door het Midden-Oosten, Japan, Zuidoost-Azië, Australië en Noord- en Zuid-Amerika.

Zijn professionele carrière als violist is ook tot bloei gekomen door zijn werk bij de Berliner Barock Solisten, waar hij ook lid van is. Talrijke cd-producties en optredens in het buitenland getuigen van zijn artistieke bekwaamheid, en is ook te zien in zijn werk als leraar aan de Hochschule für Musik Hanns Eisler in Berlijn. Bovendien richtte hij als moderne violist in 1995, het Manon Quartet Berlin op, een ensemble dat zich toelegde op de muziek van de Tweede Weense School en deel uitmaakte van het Tanglewood’s Quartet in Residence-programma. Van 2007-2019 was Forck ook muzikaal leider van het Händel Festivalorkest in Halle en artistiek leider van de concertreeks Händel zu Hause.

Beethoven Symphonies nos. 1 & 2 C. P. E. Bach Symphonies Wq 175 & 183/4 Akademie für Alte Musik Berlin Bernhard Forck Konzertmeister cd harmonia mundi HMM 902420