Pianomuziek van Ernst Krenek, door Stanislav Khristenko, op het label Toccata Classics. Een ondekking!

Het eerste, uitgebreid overzicht van de pianomuziek van Ernst Krenek (1900-1991) laat een reeks werken horen die zijn vakmanschap, verbeeldingskracht en humor aantonen. Ernst krenek studeerde bij Franz Schreker in Wenen. Na zijn militaire dienst en een jaar studie van de filosofie volgde hij zijn leraar Franz Schreker naar Berlijn aan de Staatliche Hochschule für Musik, waar hij spoedig in een kring met belangrijke componisten terecht kwam, met Ferruccio Busoni, Hermann Scherchen en Eduard Erdmann. Na de scheiding van zijn eerste vrouw Anna Mahler, de dochter van Gustav Mahler, huwde hij de bekende actrice, Berta Hermann, en ging terug naar Wenen.

Op 16-jarige leeftijd trouwde Anna Mahler (1904-1988) (foto) in 1920 met de jonge dirigent, Rupert Koller. Na enkele maanden waren zij echter alweer gescheiden. Kort daarna verhuisde Anna naar Berlijn, waar ze verliefd werd op Ernst Křenek, aan wie Alma Mahler later zou vragen om te werken aan Mahlers schetsen van zijn niet voltooide Tiende symfonie. Anna en Ernst trouwden in 1924, maar ook dat huwelijk duurde niet lang. Anna verliet hem nog in hetzelfde jaar. In 1929 zou ze trouwen met de uitgever Paul Zsolnay, met wie ze een dochter, Alma kreeg.. Ook dit derde huwelijk hield echter geen stand en in 1934 scheidden ze.

Krenek wijzigde zijn compositiestijl. Na een intensieve studie van de muziek van Franz Schubert, begon zijn neoromantische periode, die met de opera “Das Leben des Orest” en de liederencyclus “Reisetagebuch aus den österreichischen Alpen” die in 1929 haar hoogtepunt beleefde. Nadat Oostenrijk door het Derde Rijk was geannexeerd, emigreerde Křenek in 1938 naar de Verenigde Staten. In 1939 werd hij leraar aan het Vassar College in Poughkeepsie, New York, van 1942 t/m 1947 doceerde hij aan de School of Fine Arts van de Hamline-universiteit in Saint Paul, Minnesota en werd daar Professor of Music. In 1945 werden hem de burgerlijke rechten van de Verenigde Staten toegekend.

Van 1947 t/m 1966 woonde hij in Los Angeles en gaf les aan verschillende Universiteiten (New Mexico, Los Angeles en aan de Chicago Musical College) in de Verenigde Staten. In 1950 huwde hij de componiste Gladys Nordenstrom. Tot de belangrijkste werken uit deze periode behoren het koorwerk Lamentatio Jeremiae prophetae (1941) en de opera “Pallas Athene weint” (1955).Tot kort voor zijn overlijden was hij actief als componist. Na zijn overlijden op 91-jarige leeftijd, werd hij in Wenen in een eregraf van de stad Wenen bijgezet. Hij had in zijn oeuvre alle stijlen en genres toegepast, en, zoals Stravinsky, bereikte hij in iedere stijl een buitengewoon meesterschap.

De vroege Toccata en Chaconne, op. 13, vindt zijn oorsprong in een grap die bedoeld was om de draak te steken met musicologen en critici. De compositie ontwikkelt zich weliswaar tot een enorm contrapuntisch essay met een verbazingwekkende uitstraling. Kreneks behandeling van barokke en hedendaagse dansen in de drie vroege suites, onthult zijn voorliefde voor aangeleerde eigenzinnigheid. Die wrange kalmte manifesteert zich ook in de elegische en broze vijfde sonate, een kwart eeuw later gecomponeerd in Amerikaanse ballingschap. De afsluitende “Sechs Vermessene”, zijn caleidoscopische miniaturen met een geïmproviseerde kwaliteit, alsof het geavanceerd muzikaal modernisme de vrije jazz ontmoet, een interessant mini- overzicht van zijn carrière. Het begint met een Toccata und Chaconne gebaseerd op een koraal dat eigenlijk nep is. De chaconne daarentegen biedt spannend contrapunt.

Op de cd vol. 2, staan “George Washington’s Variations”, op. 120, de Piano Sonata No. 4, op. 114 en Prelude, WoO87 van Krenek, en de Pianosonate nr. 15 in C, D 840 ‘Reliquie’, uit 1825 van Schubert. II. Andante, III. Menuetto: Allegretto en IV. Rondo: Allegro van de Schubert Sonate, werden nl. voltooid door Krenek. Vandaar. George Washington’s Variations, op. 120 bestaat uit de bewegingen,I. Washington’s Grand March, II. The same elaborated upon, III. Battle Music, IV. Elegy, V. The Chase (a canon), VI. Sarabande en VII. Grand Finale, with the Martial Cottillion. Niet te missen!

Khristenko’s spel getuigt van een koele helderheid. Hij articuleert lijnen met melodische welsprekendheid en heeft een bewonderenswaardige, lichte aanslag.  Stanislav Khristenko (° 1984) werd geboren in Kharkiv in een Oekraïens-Joodse familie. Hij begon op 7-jarige leeftijd met pianolessen en vervolgde zijn professionele opleiding aan het Tsjaikovski Conservatorium in Moskou en aan het Cleveland Institute of Music. In 2010 maakte Khristenko zijn Weens Konzerthaus-debuut en bracht de Ernest Krenek Works-cd uit op Oehms Classics. In 2013 won Stanislav Khristenko de Maria Canals International Music Competition, Cleveland Piano Competition en de vierde prijs op de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano in Brussel. In 2014 maakte Khristenko zijn debuut in Zankel Hall in Carnegie Hall, en bracht zijn album “Fantasies” uit op het platenlabel van Steinway. In februari 2015 is Stanislav Khristenko officieel toegevoegd aan de selectie van Steinway Artists. In de zomer van 2015 debuteerde hij ook op het Ravinia Festival en bracht hij het eerste Volume van “Ernst Krenek Works on Toccata Classics” uit.

Krenek Piano Music, Volume One, Stanislav Khristenko cd Toccata Classics TOCC0298

Krenek Piano Music, Volume 2, Stanislav Khristenko cd Toccata Classics TOCC0399