Marjolein Bierens, “Hotel Schiller, Geschiedenis van een hotel en zijn kleurrijke gasten tijdens de bruisende interbellumjaren”, een uitgave van Meulenhoff.

Lees over de rijke historie van het roemrucht “Hotel Schiller”, een grand hotel uit de “Tweede Gouden Eeuw” van Amsterdam aan het Rembrandtplein. Een stuk Nederlandse geschiedenis tussen de twee oorlogen.Het roemrucht Hotel Schiller, tijdens het interbellum een bruisende ontmoetingsplek aan het Amsterdamse Rembrandtplein, werd in 1913 geopend door de broers en zus Frits, Hein en Elsa Schiller. Het hotel café-restaurant groeide uit tot de bruisende huiskamer van beroemde kunstenaars en bohemiens. In de jaren ‘20 en ‘30 was het Schiller hotel, dé ‘place to be’ voor artiesten en kunstenaars en de beau monde van die dagen. Frits Schiller (1886-1971) (foto) was trouwens zelf een gevierd kunstenaar. Door zijn vrienden werd hij ‘de grootste schilder onder de hoteliers en de grootste hotelier onder de schilders’ genoemd. Iedereen met een beetje naam frequenteerde het hotel en zat mee aan de stamtafel van Frits. Onder hen waren beroemdheden als Fien de la Mar, Heintje Davids, Joris Ivens, J. Slauerhoff, Jan Sluyters en George Breitner, de toneelschrijver Herman Heijermans en de kunstschilder, Leo Gestel (Bergense School).De bekende cabaretier, de grondlegger van de Nederlandse kleinkunst, Jean-Louis Pisuisse en zijn vrouw Jenny Gilliams (foto), aten hier hun laatste avondmaal, voor ze in 1927, voor het hotel werden neergeschoten door een jaloerse minnaar. Jenny Gilliams had nl. een affaire met de zanger, Tjakko Kuiper, maar brak uiteindelijk met hem. Dat kon Kuiper kennelijk niet verteren. Op 26 november 1927 schoot hij op het Rembrandtplein zowel het echtpaar Pisuisse als zichzelf neer. Kuiper overleed ter plekke en Pisuisse werd nog naar het politiebureau aan de Halvemaansteeg gebracht, maar overleed daar, terwijl ook Jenny een uur later in het Binnengasthuis aan de Grimburgwal bezweek.

In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog vonden gevluchte artiesten uit Duitsland en joodse medeburgers er onderdak. Tijdens de bezetting bevolkte de Wehrmacht het hotel en na de bevrijding verschenen de Canadezen. Zo trok met al die gasten de vaderlandse en Europese geschiedenis het hotel en het leven van de Schillers binnen.“Aan het plein liggen twee hotels”, zo lezen we. “Aan de noordzijde”, zo vervolgt de auteur, “ligt het zakenhotel Caransa, dat het plein ontsiert met een lelijk nieuwbouwconcept uit de jaren zeventig, waar het persoonlijke en authentieke geen vat op heeft. Aan de zuidkant van het plein ligt het art deco gebouw, Hotel Schiller, nu in sluimerstand, maar lang een begrip in de stad, vanwege zijn clientèle en zijn eigenaar, de eigenzinnige kunstenaarsvriend, kunstschilder en hotelier Frits Schiller. De hotels zijn elkaars tegenpolen. In de interbellumjaren was dit plein van noord naar zuid en van oost naar west een begrip. De benaming ‘het plein’ volstond. Daar waren verder geen toevoegingen voor nodig. De componist Max Tak bracht het plein een ode in het lied ‘Onder de bomen van het plein, daar kan je zo gelukkig zijn’.”“In het voorjaar van 1972”, zo lezen we nog, “werden in Hotel Schiller de meeste schilderijen van de muren gehaald. Landschappen, portretten en stillevens werden in dekens verpakt en ingeladen in een verhuisbusje. Het waren er veel. Ze pasten er net in. Van ‘het plein’ werden ze naar veilinghuis De Zon op de Blauwburgwal gereden. De schilderijen van hotelier en kunstschilder Frits Schiller werden, een jaar na zijn overlijden in 1971, samen met zijn trouwe schildersezel, bij opbod verkocht.”

De familie Schiller verkocht het hotel in 1970 aan de N.V. Caransa en Co. en samen met het Caransa Hotel, eerder het Rembrandttheater, en het magnifiek Doelen Hotel in neo-renaissancestijl, werd het Schiller Hotel in maart 1996 overgenomen door de Krasnapolsky Group. Vervolgens werd het hotel in november 1996 gesloten voor een grondige renovatie, waarbij oorspronkelijke details en interieurstukken werden teruggebracht. Tegelijk werd het restaurant vervangen door een brasserie. Op 27 juni 1997 werd het hotel heropend in de sfeer van de beginjaren. “Hotel Schiller” is niet alleen een bijzonder en waargebeurd verhaal, maar ook een wervelende en boeiende reis naar mooie maar vervlogen tijden. Talrijke foto’s en illustraties maken de anekdotes en feiten aanschouwelijk. Zeker lezen.

Marjolein Bierens schrijft drama voor diverse media en kreeg internationale bekendheid door de hoorspelen die zij schreef. Veel van haar stukken zijn vertaald en in veel landen uitgezonden. In 2002 ontving zij de Prix Europa voor ‘Ik Zeeuws meisje, de Maria Magdalena van de Zuivelvoorziening’. Andere stukken als ‘Motel Texel’, ‘Loubna!Loubna!’, ‘Moederland’, ‘Klein verhaal over mijn broer en ik en onze zus in het bos’, ‘Lied voor de droeve dikzak en de kater’ volgden. Daarnaast schrijft zij toneel en libretti voor opera. Op basis van enkele van haar stukken voor radio en toneel wordt gewerkt aan filmscenario’s. Haar filmscript ‘Zomer’ werd verfilmd en was te zien tijdens de Utrechtse Filmdagen 2014 en op vele buitenlandse festivals. Deze film werd genomineerd voor drie gouden kalven en won de Amsterdamse publieksprijs op de Rose filmdagen te Amsterdam. Ze schreef ook een aantal toneelstukken voor Zeelandia over haar Zeeuwse roots o.a. ‘Ik Zeeuws meisje, de Maria Magdalena van de Zuivelvoorziening’, ‘Mooie Anna een Zeeuwse fado’ en ‘Land van over zee’ waarvoor zij in 2015 genomineerd werd voor de Taalunie Toneelschrijfprijs. Marjolein Bierens Hotel Schiller, Geschiedenis van een hotel en zijn kleurrijke gasten tijdens de bruisende interbellumjaren 368 bladz. geïllustreerd uitg. Meulenhoff ISBN 9789029093446