Richard Wagner, “Beethoven”, een uitgave van Ijzer, verzorgd door Philip Westbroek. Een must!

Ter gelegenheid van het Beethovenjaar 2020 en de voltooiing van de prestigieuze reeks, “Richard Wagners Prozageschriften” in Nederlandse vertaling, bracht Uitgeverij IJzer een afzonderlijk boek uit met Wagners teksten over de door hem zo bewonderde componist uit het Rijnland. Naast componist en theatervernieuwer schreef Richard Wagner (1813-1883) (foto) talloze korte en lange stukken over muziek, kunst, religie en theater. Dit deel bevat vijf teksten van Richard Wagner over de door hem zo bewonderde componist, Ludwig van Beethoven. De teksten bieden verschillende invalshoeken op het werk van Beethoven en zijn een sleutel tot Wagners opvattingen over muziek. Het in 1870 voor de honderdste geboortedag van de componist geschreven opstel “Beethoven”, was niet alleen een lofrede op de meester, maar ook een filosofisch onderzoek naar het wezen en de werking van muziek. Daarnaast schreef Wagner verschillende stukken over de betekenis en uitvoering van Beethovens Negende Symfonie, die Wagner opvatte als de voorbode van zijn eigen Gesamtkunstwerk.

Wagner verscheen in diverse gedaanten, als hemelbestormende revolutionair rond 1848, als artistiek adviseur van de Beierse koning in de jaren ’60, en aan het eind van zijn leven, als profeet van een spirituele wedergeboorte van de mensheid. De stappen die Wagner bij zijn missiewerk heeft doorlopen, laten een fascinerende wisselwerking zien tussen de kunstenaar en de gebeurtenissen en omstandigheden van zijn tijd, de broeiende culturele stemming gedurende de Vormärz-periode, de politieke onrust van het jaar 1848-1849, de ideologische verschuivingen van de latere 19de eeuw en de stichting van het Tweede Duitse Keizerrijk van Wilhelm I in 1871. Dit alles heeft zijn stempel gedrukt op Wagners artistieke ideeën.Richard Wagner zag Beethoven als een van de grootste, zo niet de grootste componist.  In Beethovens symfonische muziek, die in Wagners beschrijving geënt was op de dansvorm, Beethovens Zevende Symfonie noemde hij ‘de apotheose van de dans’, (Berlioz noemde de symfonie, “ronde de paysans“), werden volgens Wagners schematische opvatting , de fysieke kant van de mens (de dans), de emotionele (de muziek) en de intellectuele (de literatuur) met elkaar verenigd. Hiermee was volgens Wagner, de Negende Symfonie, een essentiële stap naar de volwaardige, artistieke uitdrukking van de mens in al zijn aspecten. Wagner hanteerde hiervoor de term, “das Reinmenschliche”. Zoals alle afzonderlijke kunsten slechts een bepaalde kant van de mens tot uitdrukking brengen, zo drukt de ‘zuiver-menselijke’ kunst, de mens in zijn totaliteit uit. Volgens Wagners redenering was de enige, zuiver-menselijke kunst in strikte zin, alleen het muziekdrama, opgevat als “Gesamtkunstwerk”.Al in zijn vroegste opstellen en recensies uit de jaren ’30 tekenden de contouren van Wagners levenswerk zich af, nl. het scheppen van een volwaardige en originele, Duitse operastijl. In de revolutionaire periode van 1848-1849 werkt hij deze nader uit in zijn geschriften. Toen Wagner koorleider en dirigent was in Würzburg, Magdeburg, Königsberg en Riga (1833-1839), begon hij over muziek te schrijven. Aanvankelijk voor het “Zeitschrift für die elegante Welt” van Johann Gottlieb Karl Spazier, en voor het “Neue Zeitschrift für Musik” van Schumann. Schrijven over muziek werd voor Wagner bittere noodzaak gedurende zijn eerste verblijf in Parijs (1839-1842). Hij schreef toen voor de “Revue et Gazette Musicale” van Maurice Schlesinger (als redacteur, de opvolger van Fétis), en voor de “Dresdner Abend-Zeitung” van Theodor Hell. Gedurende zijn jaren als Königlich-Sächsischen Kapellmeister in Dresden (1842-1849), kwamen Wagners eerste teksten over Beethoven tot stand.Na de alweer bijzonder interessante Inleiding, “Beethoven in Wagners leven en werk”, volgen in dit deel, Wagners vijf essays over Beethoven, “Over Beethovens Negende Symfonie” (1846), “Bericht over de opvoering van de Negende Symfonie van Beethoven in het jaar 1846 in Dresden (ontleend aan mijn memoires) met een bijbehorend programma” (1846), “Programmatoelichtingen over Beethoven” (1851-1854), “Beethoven” (1870), en “Over de voordracht van de Negende Symfonie van Beethoven” (1873).De meeste van die teksten dateren uit 1846. In 1842 verhuisden de Wagners voor een periode van zes jaar, van Parijs naar Dresden, waar Richard Wagner Kapellmeister werd. De première van “Rienzi” vond plaats in 1842, in Dresden. Dit werd een van de grootste triomfen in Wagners leven en legde de grondslag voor zijn beroemdheid. Enkele maanden later werd in Dresden zijn Romantische opera, “Der fliegende Holländer” opgevoerd. Wagner was toen politiek actief en had connecties met revolutionairen en anarchisten, onder wie, Michail Bakoenin. In het jaar 1848, waarin revoluties in de grote Europese steden uitbraken, ging hij in Dresden als radicaal democraat, de barricaden op. Toen tegen hem een arrestatiebevel werd uitgevaardigd, vluchtte hij. Hij zocht asiel in Zwitserland, waar Mathilde Wesendonck, een vurig bewonderaarster, die gehuwd was met een rijke mecenas en industrieel, hem hulp schonk. Sindsdien zouden zijn burgerlijk democratische opvattingen zich in elitaire reactionaire richting ontwikkelen.De teksten werden ook dit keer uit het Duits vertaald, ingeleid en van bijzonder interessante aantekeningen voorzien door Philip Westbroek (foto). Hij is Wagnerkenner en bezorgde voor IJzer de vertaling van Richard Wagners Prozageschriften in 9 delen. Niet te missen!

https://uitgeverij-ijzer.nl/component/tags/tag/wagner

Richard Wagner Beethoven 185 bladz. Uitg. Ijzer ISBN 978-90-8684-199-8