“Fürchtet euch nicht, Bassoons & Bombards”. Ontdek de Duitse barokcomponisten, Böddecker, Buchner, Vierdanck en Speer, op de sfeervolle, nieuwe cd van Syntagma Amici en Vox Luminis, op het label Ricercar.

Ter gelegenheid van de 40ste verjaardag van het label Ricercar, hebben Syntagma Amici en Vox Luminis, op een hoogst originele manier, de reeks, gewijd aan de ontdekking van vroege instrumenten en hun repertoire, verrijkt met een programma vanuit de woorden van de engel tot de herders. De afbeelding op de omslag, twee engelen die schalmei en fagot spelen, geeft een perfect beeld van het onderwerp van deze cd, gewijd aan het origineel repertoire, zowel ceremoniële muziek van de Stadtpfeifer, kamermuziek tot zelfs religieuze composities, dat werd gecomponeerd voor de twee instrumenten in het 17de-eeuws Duitsland.Op de cd staat werk van Philipp Friedrich Böddecker (1607-1683) en Philipp Friedrich Buchner (1614-1669), Johann Rosenmüller (1619-1682), Samuel Scheidt (1587-1641) en Johann Hermann Schein (1586-1630), Heinrich Schütz (1585-1672), Georg Daniel Speer (1636-1707), Johann Theile (1646-1724) en Johann Vierdanck (ca.1605-1646). De uitvoerders zijn Paulin Bündgen, contratenor, Julie Roset, sopraan, Jérémie Papasergio, fagot en dulciaan, Syntagma Amici, en Vox Luminis o.l.v. Lionel Meunier.Philipp Friedrich Böddecker uit Hagenau in de Elzas, was de organist van de collegiale kerk in Stuttgart. Zijn vader, die uit Goslar kwam, werd in 1614 benoemd tot lid van de collegiale kerk in Stuttgart. Philipp Friedrich werd ook musicus, was eerst een leerling van zijn vader en daarna van de kloosterorganist, Johann Ulrich Steigleder (1593-1635). In 1626 werd Philipp Friedrich organist en zangleraar in Buchsweiler (nu Bouxwiller), en in 1629, fagottist en organist aan het Landgräflichen Hof in Darmstadt. Daarna kwam hij in dienst van het Markgräfliches hoforkest in Durlach, waarna hij in 1638, werd benoemd tot lid van de Barfüßerkirche in Frankfurt am Main. In 1642 werd hij organist van de kathedraal (“Münster”) van Straatsburg, en in 1652 werd hij kloosterorganist in Stuttgart. Zijn “Sacra Partitura”, opgedragen aan de “Landesmutter“, hertogin Sybilla (Prinzessin von Württemberg en Herzogin von Sachsen), moest zijn benoeming tot hofdirigent voorbereiden. Deze post werd echter gegeven aan Samuel Capricornus (foto), met wie er vervolgens een jarenlange ruzie ontstond, waarin de twee componisten elkaar beschuldigden van fouten in hun werken. Naast de collectie “Sacra Partitura” met religieuze werken voor sopraan en b.c., een vioolsonate en een fagotsonate, is zijn “Melos irenicum”, een 18-delig werk voor de viering van de Vrede van Westfalen, bewaard gebleven. Er is maar één enkele compositie uit zijn tijd in Stuttgart overgebleven, nl. een “Trauergesang”, gecomponeerd bij het overlijden van de dochter van een Württembergse ambtenaar.Philipp Friedrich Buchner bezocht de school in Wertheim, waar de leerlingen de sopraanstemmen van het koor vormden, en waar zijn grootvader, magister Huldrich Buchmann, kantor was. Van 1625 tot 1627 was Buchner koorknaap in het koor van de Barfüßerkirche in Frankfurt am Main onder Johann Andreas Herbst (1588-1666) (foto). In 1634 werd hij daar organist. Twee jaar later nam zijn vader Friedrich Buchner zijn positie van organist over en Philipp Friedrich Buchner zelf reisde naar Polen, waar hij vanaf 1637, musicus was bij prins Stanisław Lubomirski (1583-1649) (foto). In Polen bekeerde hij zich tot het katholicisme. In 1641 reisde hij naar Italië, en is in Venetië mogelijk in contact gekomen met musici uit de kring van Claudio Monteverdi. In 1648 werd hij kapelmeester van bisschop Johann Philipp von Schönborn (foto) in Würzburg en daarna in Mainz. In 1661 publiceerde hij de Duitse hymneboeken van de bisschop en was hij betrokken bij de herdruk van de koorboeken van Mainz uit 1666. Zijn ander werk bevatte talrijke vocale maar ook enkele instrumentale composities, die voor die tijd in het Rijn-Main-gebied, als nieuw werden beschouwd.

Johannes Vierdanck, Feyertagk of Feyerdank, uit Jessen aan de Schwarze Elster in Sachsen-Anhalt/Wittenberg, was de zoon van de orgelmaker en timmerman, Hans Vierdanck uit Barkha in Düringen. Zijn moeder Martha, was de dochter van de Wittenbergse boekbinder, Barnutius. Tussen december 1625 en juni 1629 was hij koorknaap (Großer Kapellknabe) en instrumentalist bij het Dresdens hoforkest, waar hij muzikaal begeleid werd door Schütz, William Brade en Wilhelm Günther, een uitstekende violist en cornettist. Het verzoek van de beroemde, Saksische kapelmeester, Heinrich Schütz (foto), om Vierdanck te laten opleiden door de Weense cornetvirtuoos, Giovanni Sansoni (1593-1648), werd door de Saksische keurvorst, om financiële redenen verschillende keren afgewezen. Johann Vierdanck was teleurgesteld door deze beslissing en stuurde de Saksische keurvorst in juni 1629, een verzoek tot aftreden.Vanaf september 1631 was hij instrumentalist bij de Güstrower Hofkapelle (Mecklenburg-Schweriner Hofkapelle) en maakte studiereizen naar Lübeck, Hamburg en Kopenhagen, waar hij Nicolaus Bleyer, Johann Schop en Georg Friedrich Hoyoul leerde kennen. Bij het huwelijk van prinses Sophie Elisabeth in Güstrow (foto) (Rostock), in wat nu de Duitse deelstaat, Mecklenburg-Voor-Pommeren is, met August de Jongere, hertog van Braunschweig-Lüneburg, prins van Braunschweig-Wolfenbüttel (12 juli 1635) wordt hij aangeduid als muzikant uit Stralsund.Van 1635 tot 1646 was hij organist aan de Marienkirche in Stralsund (foto) aan de Oostzee. Vierdanck heeft zelf verschillende muziekcollecties uitgegeven en hij wordt ook meerdere keren in het doopregister van de Mariakerk vermeld als peetvader en ontvanger van aanzienlijke peetouders, wat een zekere welvaart en erkenning aantoont. Hij was getrouwd met Anna, geb. Lambrecht. Vierdanck bleef tot zijn overlijden drie jaar later in Stralsund en werd er op 1 april 1646 begraven in de Marienkirche.

Georg Daniel Speer uit Breslau, nu Wrocław in Polen, was de zoon van een pelsbewerker (Kürschner). Hij ging naar het Maria-Magdalenen-Gymnasium, maar verloor al vroeg zijn ouders en groeide op in een weeshuis. Hij ontvluchtte het weeshuis en begon een zwervend bestaan dat hem onder andere naar Slowakije, Hongarije en Roemenië bracht. Hij was een bepaalde tijd ook oorlogs-trompettist en leger-paukenist. Dit alles leidde tot een omvangrijke kennis van de landen op de Balkan. Het is niet bekend waarom hij plotseling in het Zuiden van Duitsland was. Vanaf 1667 was hij kerkmusicus en organist in Göppingen, waar hij ook als leraar werkte. Göppingen lijkt onbekend maar daar is nu het museum en de fabriek van de modeltreinenfabrikant…Märklin. Het is goed mogelijk dat hij al sinds 1664, ook in Tübingen werkzaam was.

Van 1670 tot 1672 was hij leraar (Provisor) aan de Latijnschool in Leonberg. Hij was gehuwd met Appolonia Buttersack, dochter van een organist en leraar. In Göttingen had hij voor het eerst een langer verblijf en kon hij zich naast de muziek ook aan literatuur wijden. In deze productiefase ontstonden talrijke composities, maar ook literaire publicaties, o.a. “Evangelische Seelengedanken”, “Dacianischer Simplicissimus” en “Zwey Nachdänckliche Traum-Gesichte”, en geschriften over muziek. Zijn patriottische oproepen tegen de Franse bezetting brachten hem in 1689 een gevangenisstraf op in Burg Hohen Neuffen (foto) (Esslingen in Baden-Württemberg). Na zijn vrijlating kwam hij eerst naar Waiblingen, maar al gauw was hij weer in Göppingen, waar hij nog uitsluitend muziek componeerde. Hij overleed er op 71-jarige leeftijd.Vox Luminis werd opgericht in 2005. Sindsdien wordt het ensemble beschouwd als een waar lichtpunt in de wereld van Oude Muziek. De stichtende impuls kwam van Lionel Meunier. Na de Gramophone Award Recording of the Year in 2012 is Vox Luminis exponentieel beginnen groeien. Het ensemble geeft jaarlijks gemiddeld twee cd’s uit en geeft meer dan 60 concerten per jaar op de Belgische en internationale scène. De omvang van de groep solisten varieert naargelang het repertoire. De kern, gevormd in het Koninklijk Conservatorium van Den Haag, wordt aangevuld met een continuo, bijkomende musici of een volledig orkest. Vox Luminis is voornamelijk toegespitst op het Engels, Italiaans en Duits repertoire uit de 16de-18de eeuw. Het meest bijzondere kenmerk van het ensemble is de samenhang van stemkleuren, versterkt door de persoonlijkheid en de individuele kwaliteit van de zangers. Vox Luminis heeft inmiddels veertien opnames gerealiseerd bij de labels Ricercar, Alpha Classics, Ramée en Musique en Wallonie, en werd door de internationale pers alom gelauwerd met een hele reeks prijzen, “ensemble van het jaar” door KLARA, BBC Music Magazine AWARD 2018 met de titel “choral award winner”, en twee maal een Gramophone Music Award. Een must.

Tracklist:

Schein: Hosianna dem Sohne David

Böddecker: Sonata sopra La Monica, fagotto solo

anon.: Sonata a 8, 4 Viole e 4 Fagotti

Vierdanck: Canzona No. 30

Scheidt: Padouan 3 a 4

Scheidt: Alamande 16 a 4

Schütz: In lectulo meo per noctes, SWV 272Schütz: Invenerunt me custodes civitatis, SWV 273

Rosenmüller: Sonata Settima a 4

Speer: Sonata 2

Theile: Sonate Basson solo

anon.: Sonata II

Buchner, P F: Sonata VIII

anon.: Sonata I

Johann Rudolph Ahle: Fürchtet euch nicht

Fürchtet euch nicht, Bassoons & Bombards Musick from the German Baroque Syntagma Amici Vox Luminis cd Ricercar RIC420