Arnold Heumakers, “Langs de afgrond, Het nut van foute denkers”, een bijzonder interessante uitgave van Boom uitgevers Amsterdam.

Als Europeanen leven wij in een fundamenteel verdeelde cultuur. De scheidslijn tussen een verlichte en een romantische traditie loopt dwars door ons heen – cultureel en ideologisch zijn we niet uit één stuk. Toch is het nog altijd gebruikelijk de moderne Europese cultuur exclusief te verbinden met het gedachtegoed van de Verlichting.Ten onrechte, want de Romantiek hoort er net zo goed bij, evenals ideologische hybriden als fascisme en nationaalsocialisme, samengesteld uit verlichte en romantische elementen. Dezer dagen hebben kapitalisme, neoliberalisme en liberale democratie veel van hun vanzelfsprekendheid verloren. De toekomst is onzeker. Waarom wordt dan niet het hele culturele erfgoed onderzocht op verhelderende ideeën en inzichten?In “Langs de afgrond” bespreekt Arnold Heumakers op even heldere als indringende wijze een aantal foute denkers, Franse denkers en Duitse revolutionair-conservatieven, van rechtse, al dan niet fascistische signatuur. Het zijn Maurice Barrès, Édouard Drumont, Georges Sorel, Julien Benda (de Franse Nietzsche), Oswald Spengler en Ernst Jünger Carl Schmitt en Ernst von Salomon, Friedrich Reck-Malleczewen, Erich Wichman, Maurice Blanchot en Cioran, Jonathan Littell, Jean Raspail en Michel Houellebecq. Niet om fascisme of nationaalsocialisme te rehabiliteren, maar om te zien wat zij ons, voorbij goed en fout, nog te zeggen zouden kunnen hebben. Speciale aandacht is er voor de kunst, in het bijzonder de literatuur – lang niet altijd een ‘linkse hobby’, zoals men kan vaststellen bij onder meer Erich Wichman, Ernst von Salomon, Jean Raspail en Michel Houellebecq. Het boek sluit af met een gedreven pleidooi voor ‘methodisch pessimisme’, dat in plaats van uitzichtloosheid een lucide ontnuchtering voorstaat, zowel ten opzichte van de foute ideologieën van het verleden als ten opzichte van de nu dominante ideologische overtuigingen.“Het begon ooit met de Reformatie, die voorgoed een eind maakte aan de eenheid van de christelijke beschaving in Europa”, schrijft Heumakers in zijn inleiding. “Een nieuwe eenheid”, zo vervolgt hij, “leek zich in de 17de eeuw aan te dienen met de nieuwe natuurwetenschappen, waarvan de rationele, mathematische methode vervolgens ook werd toegepast op andere terreinen, zoals de moraal, de politiek, de economie, de geschiedenis en zelfs de godsdienst. Een nieuwe wereldharmonie (‘eeuwige vrede’) lag in het verschiet, einddoel van een permanente vooruitgang dankzij rationaliteit, kritiek, wetenschap en techniek. Ziedaar de droom van de Verlichting, zoals vertolkt in de 18de eeuw door haar meest optimistische filosofen. Toen nam de moderne fase van de westerse cultuur oftewel de moderniteit een aanvang. Maar van meet af aan was er ook altijd kritiek. Afkomstig van adel en geestelijkheid, die bleven vasthouden aan respectievelijk hun traditionele privileges en aan het middeleeuwse wereldbeeld, geïnspireerd door openbaring, Aristoteles en Ptolemaeus, waarmee de nieuwe wetenschappen en hun verlichte zegslieden korte metten hadden gemaakt.”Na de reeds heel interessante inleiding, “Een verdeelde cultuur”, gaat het in het eerste hoofdstuk, “Fin-de-siècle-Frankrijk”, over de uitvinding van het nationalisme en het politiek denken van Maurice Barrès, het antisemitisme van Édouard Drumont, Georges Sorel over sociale mythen, geweld, socialisme en nationalisme, en het eigenzinnig engagement van Julien Benda. In het 2de hoofdstuk, “De Conservatieve Revolutie”, bespreekt de auteur Spenglers “Ondergang” toen en nu, Ernst Jüngers visionaire stereoscopie, Carl Schmitts politieke strijd met de moderne wereld, Ernst von Salomons vrijkorpsroman, “Die Geächteten”, en Friedrich Reck-Malleczewen en het Derde Rijk. Hoofdstuk 3, “De pen en het zwaard”, gaat over Erich Wichman, tussen avant-garde en fascisme, Maurice Blanchot in de jaren dertig, Ciorans Roemeens verleden, Jonathan Littells “Les bienveillantes” (“De welwillenden”), Jean Raspails “Le camp des saints” (“Het legerkamp der heiligen”) en Michel Houellebecqs “Soumission”. Als epiloog, Methodisch pessimisme.Arnold Heumakers (°1950) (foto) is criticus bij NRC Handelsblad en was tot voor kort docent cultuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder verschenen van zijn hand onder andere “Schoten in de concertzaal” (1993), “De schaduw van de Vooruitgang” (2003) en “De esthetische revolutie” (2015).Arnold Heumakers Langs de afgrond, Het nut van foute denkers 349 bladz. Boom uitgevers Amsterdam ISBN 9789024430123