Rachmaninov, “Symphonies and Orchestral Music” door het Singapore Symphony Orchestra, Lan Shui, op het label BIS. Indrukwekkend.

Sergei Rachmaninov was een van de meest vooraanstaande pianisten van de 20ste eeuw, maar de grote hoeveelheid orkestmuziek die hij componeerde was niet minder de uitdrukking van zijn uniek, muzikaal karakter. Zijn grote kracht was dat hij erin slaagde een visioen dat hij al heel vroeg in zijn leven had ontdekt, intact te houden.Deze geniale tijdgenoot van Schönberg, Scriabin, Ravel en Ives, bekommerde zich niet om muzikale mode en wilde geen pionier zijn. In plaats daarvan, en gedurende een periode van een halve eeuw, verfijnde en verdiepte hij een taal die hij op de meest natuurlijke wijze ontleende aan zijn laat-19de-eeuwse, Russische achtergrond. Met deze box met vier cd’s presenteren het Singapore Symphony Orchestra en Lan Shui een uitgebreide collectie Rachmaninovs muziek voor orkest, van het Scherzo in re klein, zijn eerste overgebleven orkestwerk, voltooid net voor zijn vijftiende! verjaardag, tot zijn symfonieën en de symfonische dansen. De opnames zijn gemaakt tussen 2008 en 2015, waarbij de drie symfonieën (eerder uitgebracht op aparte albums) op de website Pizzicato, beschreven werden als ‘eine formidable Gesamteinspielung’ Naast de symfonieën biedt de box de gelegenheid om de fascinatie van de jonge componist voor zigeunerthema’s (in de fragmenten uit zijn opera “Aleko” en Capriccio bohemien) te verkennen, evenals zijn levenslange preoccupatie met de dood, in de vorm van de vier noten van het gregoriaans motief, Dies irae. Dit was keer op keer te horen in de muziek van Rachmaninov, tot aan zijn allerlaatste werk, de symfonische dansen, waar aan het einde van de derde en laatste dans, dit symbool van de dood eindelijk tot rust kwam.Rachmaninov was pas 22 jaar oud toen hij zijn 1ste symfonie componeerde, tussen januari 1895 en 30 augustus van datzelfde jaar. De symfonie ging in première op 5 maart 1897 in Sint-Petersburg onder leiding van Alexander Glazoenov, toen Rachmaninov bijna 24 was. Het werd echter een complete mislukking. Rachmaninov verliet zelfs gekweld de zaal voor de uitvoering ten einde was. Als gevolg van slechte kritieken op zijn eerste symfonie in 1897 verkeerde de 24-jarige Rachmaninov in een lange periode van depressiviteit. Rachmaninov ging uiteindelijk in behandeling bij de vooruitstrevende psychotherapeut Nikolaj Vladimirovitsj Dahl (1860-1939), waar hij onder meer een hypnosebehandeling onderging. De dokter was muzikaal en speelde altviool en de therapie slaagde erin Rachmaninovs creativiteit te herstellen. In de herfst van 1900 begon hij dank zij de hypnose van dr. Dahl, aan een tweede pianoconcerto. Rachmaninov componeerde eerst het “Adagio sostenuto” en een energiek en dynamisch “Allegro scherzando”. Deze beide bewegingen werden als zodanig in Moskou op 2 december 1900 in première gespeeld door Rachmaninov zelf als solist en zijn neef Aleksandr Siloti (1863-1945) als dirigent. Op 21 april 1901 was het manuscript van het volledig pianoconcerto voltooid. De première was op 9 november 1901. Als dank droeg Rachmaninov zijn meesterlijk concerto op aan dr. Nikolaj Dahl. Dahl behandelde ook Chaliapin, Scriabin, en Stanislavsky. Tussen 1906 en 1907 componeerde Rachmaninov zijn 2de symfonie en het symfonisch gedicht “Het Dodeneiland”. De tweede première van zijn 1ste symfonie vond pas plaats in oktober 1945, in het Conservatorium van Moskou onder leiding van Aleksandr Gauk. Dit leidde ertoe dat de muziek van Rachmaninov in Rusland opnieuw geëvalueerd werd, en ditmaal met meer enthousiasme dan daarvoor. De belangrijke, Amerikaanse première had plaats in 1948 onder leiding van Eugene Ormandy. Hij componeerde zijn derde symfonie tussen juni 1935 en juni 1936, in zijn Villa Senar (foto’s) in Zwitserland.In 1934 vestigde Rachmaninov zich definitief in de Verenigde Staten. De ‘Symfonische dansen’ voor groot orkest werden in 1940 in de Honeyman estate, ‘Orchard Point’, in Centerport, New York nabij Huntington, met zicht op Long Island, gecomponeerd. Oorspronkelijk heette het meesterwerk ‘Fantastic Dances’, met als bewegingen ‘Noon’, ‘Twilight’ en ‘Midnight’. De eerste beweging bevat een citaat uit Rachmaninovs eerste symfonie, de tweede verklankt de jaren tussen de eeuwwisseling en de Russische revolutie, en de derde verbindt ‘Dies Irae’ (die de dood vertegenwoordigt) met het ‘Blagosloven yesi, Gospodi’ uit zijn orthodox liturgische Vespers (die de opstanding symboliseert). In de laatste paar maten die Rachmaninov ooit componeerde, triomfeert een hoopvolle hymne van lof over Het Laatste Oordeel als voorgevoel van zijn eigen, nakende dood …“Vocalise”, op. 34 nr. 14 is een Romance uit Rachmaninovs “Veertien Romances” op. 34, uitgegeven in 1912. De “Vocalise” is gecomponeerd voor een sopraan of tenor. Deze vocalise wordt geheel gezongen op de a klinker, vanwaar de naam. Rachmaninov componeerde zijn adembenemend, mooie melodie voor de sopraan, Antonia Nezhdanova. Antonina Vasilievna Nezhdanova (1873-1950) (foto) was een Russische lyrische coloratuur sopraan. Nezhdanova werd geboren in Kryva Balka, in de buurt van Odessa, Oekraïne, in het Russische Rijk. In 1899 ging ze aan het Conservatorium van Moskou studeren. Na drie jaar werd ze de belangrijkste sopraan van het Bolshoi Theater. Ze zong ook vaak in het Mariinsky Theater in Sint Petersburg, in Kiev en in Odessa. Parijs hoorde haar in 1912, toen ze er verscheen met de legendarische Enrico Caruso en de al even legendarische bariton Titta Ruffo. Nezhdanova was tevens de eerste uitvoerder van de versie voor sopraan en orkest van Rachmaninovs “Vocalise” o.l.v. Serge Koussevitzky. Zij creëerde een aantal operarollen en na de Russische Revolutie van 1917 bleef ze bij het Bolshoi. Dit in tegenstelling tot enkele van haar collega-operazangers, die hun geboorteland verlieten en naar het Westen vluchtten. In 1936 begon ze zangles te geven in Moskou en werd er in 1943 professor aan het conservatorium. Ze was getrouwd met de componist en dirigent Nikolai Golovanov (1891-1953) en overleed in Moskou in 1950. Nezhdanova werd beroemd door de schoonheid en flexibiliteit van haar stem en door haar uitmuntende techniek. Ze was een van de allerbeste sopranen van de 20ste eeuw.Voor zijn symfonisch gedicht, “Het dodeneiland”, werd Rachmaninov geïnspireerd door het gelijknamig schilderij uit 1880-1886 van Arnold Böcklin (1827-1901), waarvan hij in 1907 te Parijs een zwart-wit reproductie zag. Overigens zag Rachmaninov het schilderij pas later in kleur; hij vond het toen tegenvallen en vertelde dat als hij het schilderij eerst in kleur had gezien, hij waarschijnlijk niet tot dit werk zou zijn gekomen. Hoe dan ook, hij voltooide de compositie tijdens zijn verblijf in Dresden in 1909.Lan Shui (° 1957) was de muziekdirecteur van het Singapore Symphony Orchestra van 1997 tot 2019. Hij is in januari 2019 met pensioen gegaan. Geboren in Hangzhou in China, als zoon van een dokter en een bankier, begon hij zijn muzikale studies op viool, maar de Culturele Revolutie onderbrak zijn vioolstudie en een daaropvolgende voetbalblessure maakte een einde aan zijn dromen om violist te worden. Aan het Central Conservatory of Music in Beijing concentreerde hij zich op dirigeren en compositie, en werkte hij regelmatig samen met het Beijing Symphony Orchestra. Hij vervolgde zijn muzikale studies in de VS aan de Boston University en Tanglewood, bij Michael Charry en David Hoose, en volgde les in Tanglewood bij Leonard Bernstein. Hij was assistent-dirigent van het Baltimore Symphony Orchestra en adjunct-dirigent van het Detroit Symphony Orchestra. Choo Hoey nodigde Shui uit voor het Singapore Symphony Orchestra (SSO) in 1993. Van 2007 tot 2015 was hij chef-dirigent van de Copenhagen Philharmonic. Voorheen was hij vaste gastdirigent van het Aalborg Symphony Orchestra. Shui heeft verschillende internationale prijzen ontvangen, waaronder de Distinguished Alumni Award van de Boston University. Hij ontving ook de Cultural Medallion in 2009 als erkenning voor zijn werk voor het Singapore Symphony Orchestra. Hij treedt ook semi-regelmatig op bij het National Taiwan Symphony Orchestra (NTSO).Inhoud:

Aleko

Caprice Bohémien, Op. 12

Prince Rostislav

Scherzo in D minor

Symphonic Dances, Op. 45

Symphonic Movement in D minor ‘Youth Symphony’Symphony No. 1 in D minor, Op. 13

Symphony No. 2 in E minor, Op. 27

Symphony No. 3 in A minor, Op. 44

The Isle of the Dead – Symphonic Poem, Op. 29

The Miserly Knight, Op. 24

The Rock – Fantasy for Orchestra, Op. 7

Vocalise, Op. 34 No. 14 – arrangement for orchestraRachmaninov Symphonies and Orchestral Music Singapore Symphony Orchestra, Lan Shui  cd BIS BIS2512