Arthur Schopenhauer, ”Bespiegelingen over levenswijsheid”, een uitgave van Wereldbibliotheek. Niet te missen.

“Laten we er nu eens van uitgaan dat het leven de moeite waard is. Hoe moeten we het dan inrichten om er zo veel mogelijk geluk uit te halen?” Zo formuleerde Schopenhauer in 1850 het thema van zijn boek. Een hoogst actuele vraag, gezien de talloze zelfhulpboeken die over ons worden uitgestort. Maar zelden kan een moderne publicatie tippen aan de diepte van Schopenhauers inzichten en de kwaliteit van zijn proza.Arthur Schopenhauer (1788-1860) (foto) hield zich de helft van zijn leven bezig met praktische filosofie. Al in zijn tijd in Berlijn rond 1822, verzamelde hij stelregels, uitspraken, wijsheid en citaten, die hij interpreteerde en becommentarieerde in kleine verhandelingen, zij het zonder ze te publiceren. Het uitgebreid vijfde boek van Aforismen over Wijsheid gaat trouwens terug op een manuscript uit 1827-1828. De invloed van de jezuïet Baltasar Gracián (1601-1658) (foto) lijkt bijzonder sterk te zijn geweest. Schopenhauer had Spaans geleerd sinds 1825, en de Spaanse predikant was een van zijn favoriete auteurs. In zijn werk Handorakel und Kunst der Weltklugheit ontmoette Schopenhauer het eigen pessimisme en een praktische levensbeschouwing en levenswijsheid die overeenkwamen met het zijne. Schopenhauer vertaalde het werk in 1832 en gebruikte het intensief als inspiratie voor zijn verzameling aforismen.De aforismen over wijsheid, zoals de hele Parerga en Paralipomena, zijn latere toevoegingen aan Schopenhauers hoofdwerk, “Die Welt als Wille und Vorstellung” (2 delen, 1819 – 1844). Ze zijn opzettelijk op een eenvoudige en begrijpelijke manier geschreven om toegankelijk te zijn voor de leek. De aforismen over wijsheid was niet het belangrijkste werk, maar wel zijn het succesvolle werk tijdens zijn leven. Schopenhauer onderzoekt de verschillende invloeden op geluk in het leven. Volgens hem bestaat dit vooral uit het vermijden van pech. Hij raadt aan te handelen naar eigen inzicht en te breken met de mening van anderen. Afgunst en buitensporige ambitie staan gewoon in de weg.Schopenhauer neemt de term eudemonologie, de “leer van het gelukkig leven”, over uit de Griekse filosofie. Hoewel hij zijn pessimistische kijk op het leven niet achter zich laat, moedigt hij je aan om het beste van de slechte wereld te maken. Voor hem leidt de weg naar geluk door een aristocratisch individualisme: de anderen zijn dwazen, dus het kan me niet schelen wat ze zeggen. Het is beter om op uw eigen oordeel te vertrouwen en te doen wat u gelukkig maakt. Bijna zijn hele leven verzamelde Schopenhauer wijsheid, waaronder: in de werken van de oude klassiekers en de Franse en Spaanse moralisten. Zijn stijl in de aforismen is beknopt, levendig en legt de nadruk op eenvoud. De Bespiegelingen verschenen als onderdeel van Schopenhauers oudere werk uit 1851, “Parerga en Paralipomena” (Nebenwerke of Beiwerke en Nachträge“- ondergeschikte werken en aanvullingen), (“Aphorismen zur Lebensweisheit”, “Über die Universitäts-Philosophie”, “Über Schriftstellerei und Stil”), waarin hij zijn filosofie achteraf interpreteerde. Met dit werk werd Schopenhauer ineens beroemd en internationaal bekend.Schopenhauer bleef trouw aan zijn pessimistische houding: “Het leven is een bedrijf dat de kosten niet dekt”, klonk het al in “Die Welt als Wille und vorstellung”. Het is een toestand die voortdurend oscilleert tussen pijn en verveling. Schopenhauer werkt dit idee opnieuw uit in de aforismen. De aforismen absorberen de wijsheid van de Indiase filosofie, de oude klassieke auteurs Epicurus, Epictetus, Marcus Aurelius en de morele leer van Franse en Spaanse auteurs om een ‘troost van de filosofie’ te destilleren (zoals de laatantieke filosoof, Boethius) die zichzelf in het dagelijks leven heeft bewezen. Schopenhauer definieert geluk als de afwezigheid van pijn, d.w.z. als iets negatiefs in de zin van niet-bestaand. We nemen een gezond lichaam als vanzelfsprekend aan, we merken niets als alles werkt. Pijn daarentegen heeft in die zin een positief, letterlijk opmerkelijk karakter. Sinds enkele decennia wordt geluks onderzoek ook empirisch uitgevoerd, als wetenschappelijk onderzoeksgebied. Het is interessant om te zien dat ze vaak tot dezelfde resultaten komt als de onwetenschappelijke beweringen van Schopenhauer.“Omdat de zaken van het leven die ons bezighouden, totaal onsamenhangend, fragmentarisch en niet-gerelateerd lijken en door elkaar lopen, moeten we ons denken en onze zorgen daarover net zo fragmentarisch ordenen”. Met deze woorden legde Schopenhauer uit waarom zijn laat werk voornamelijk uit aforismen bestond. Het aforisme van Schopenhauer was weliswaar geen korte, puntige, geestige zin volgens de lexicale betekenis, maar eerder een principe van Gedankenführung  of thought leadership. De aforismen over wijsheid zijn onderverdeeld in zes hoofdstukken, “Grundeintheilung”, “Von dem, was Einer ist”, “Von Dem, was einer hat”, “Von Dem, was einer vorstellt”, “Paränesen und Maximen”, en “Vom Unterschiede der Lebensalter”.  Na een overzicht in het eerste hoofdstuk wijdt de filosoof zich achtereenvolgens aan de onderwerpen persoonlijkheid en gezondheid (“wat iemand is”), bezittingen (“wat iemand heeft”) en eer, rang en roem (“wat iemand voorstelt”). In het vijfde hoofdstuk, “Vermaningen en maximes”, citeert hij zinnen van Griekse, Romeinse of Franse moralisten, over onze houding tegenover onszelf, de anderen en tegenover ’s werelds loop en het lot, die hij verrijkt met moreel-filosofische argumenten en voorbeelden. Het zesde hoofdstuk, “Het onderscheid tussen de levensfasen”, is gewijd aan de “leeftijdsverschillen. Schopenhauer schrijft levendig, nadrukkelijk eenvoudig en voor een pessimist ronduit geamuseerd. De aforismen behoren tot de briljantste formuleringen in zijn werk.Schopenhauer ontwikkelde een atheïstisch metafysisch en ethisch systeem als een voorbeeldige manifestatie van filosofisch pessimisme, waarbij de post-kantiaanse filosofieën van het Duits idealisme werden verworpen. Schopenhauer was nl. een van de eerste denkers in de westerse filosofie die belangrijke leerstellingen van de oosterse filosofie deelde en bevestigde (bijv. Ascese, de wereld-als-uiterlijk), nadat hij aanvankelijk tot vergelijkbare conclusies was gekomen als resultaat van zijn eigen filosofisch werk. “Ons geluk”, zegt Schopenhauer, “is afhankelijk van wie je bent, wat je hebt, wat je voorstelt. Maar bezit en aanzien zijn onzeker. De zekerste pijler is onze persoonlijkheid, want die kan ons niet worden afgenomen. En die persoonlijkheid kunnen we ontwikkelen”. Hoe kunnen we ervan uitgaande dat de wereld nu eenmaal een tranendal is toch proberen ons leven zo aangenaam mogelijk in te richten? Jaag niet het geluk na, zo luidt de raad die Schopenhauer ons in dit boek geeft, maar besteed al je energie aan het vermijden van ongeluk. Bespiegelingen over levenswijsheid geeft niet alleen een schat aan wijze levenslessen maar is dankzij Schopenhauers onnavolgbare stijl, ook te genieten als een literair meesterwerk.“Aphorismen zur Lebensweisheit” werd in 1991 vertaald door Hans Driessen (1953-2017) (foto). Voor zijn vertaaloeuvre, in het bijzonder voor zijn vertalingen van Schopenhauer, Nietzsche en Peter Sloterdijk, kreeg hij in 2010 van het Nederlands Letterenfonds, de Prijs voor de vertaler als cultureel bemiddelaar. Het was toen de eerste keer dat iemand voor de vertaling van literaire non-fictie, met deze prijs werd bekroond. Deze uitgave is de achtste druk.
Arthur Schopenhauer Bespiegelingen over levenswijsheid 270 bladz. uitg. Wereldbibliotheek ISBN 9789028450745