Live uit Wenen, “Richard Strauss, Ariadne auf Naxos”, door de Wiener Staatsoper o.l.v. Christian Thielemann, op het label Orfeo. Grandioos!

Deze “Ariadne auf Naxos” werd in oktober 2014, niet alleen live opgenomen in de plaats van de première in Wenen, het was ook Christian Thielemanns eerste dirigerende opdracht van een scenische opvoering van een Strauss-opera in het befaamd operahuis “am Ring”.Richard Strauss werd door tal van muzikale grootheden de hemel in geprezen. Hij werd “The Emperor of music” genoemd, ‘Der ewig Moderne”, “Magier der Töne” en sedert Hans von Bülow muziek van de jonge Richard Strauss had gehoord, sprak hij voorstaan, omwille van beide gelijke voornamen wanneer hij Wagner bedoelde, over Richard der dritte…! (“Richard I ist Wagner, einen Richard II gibt es nicht, also ist Strauss Richard III.”).Na zijn eerste opera’s ‘Der Kampf mit dem Drachen’ (1876), ‘Guntram’ (1893) en ‘Feuersnot’ (1901), kwam in 1905 de grote doorbraak met het omstreden ‘Salome’. Een opera op een bewerking van het drama van Sofocles, ‘Elektra’, was het begin van een succesvolle samenwerking met vaste librettist Hugo von Hofmannsthal. Zo begint ongeveer het succesverhaal over de, wanneer we de tweede versie van ‘Ariadne auf Naxos’ en ‘Des Esels Schatten’ er bij rekenen, 18 opera’s van Richard Strauss.Zeer succesvol tijdens zijn leven, was Strauss wereldwijd vooral gewaardeerd als operacomponist en zijn positie in de geschiedenis van de muziek is 65 jaar na zijn dood nog steeds onmiskenbaar. Hoewel het middelpunt van zijn leven in het Beierse Garmisch lag, onderhield hij talrijke bindingen met Wenen. Vooral de nauwe contacten met de dichter Hugo von Hofmannsthal (foto), de decorontwerper Alfred Roller en zijn laatste librettist Joseph Gregor verbonden hem met de oude, barokke Residenzstadt. Hij was trouwens in de periode 1919-1924 samen met Franz Schalk, directeur van de Opera van Wenen.Veel aanwezigen bij de première van Strauss’ eerste versie van zijn Ariadne, die bedoeld was als opvolger van “Le Bourgeois gentilhomme” van Moliere, en om deze reden zes uur lang was, hadden het gevoel dat ze net deel hadden uitgemaakt van een begrafenis. Het was duidelijk dat deze derde samenwerking met Hugo von Hofmannsthal enige herstructurering nodig had. Als gevolg hiervan werd het stuk van Molière vervangen door de proloog. Vier jaar later, op 4 oktober 1916, ging deze versie in première in de Weense Hofopera, de huidige Staatsopera.De opera was oorspronkelijk bedoeld als een divertissement van 30 minuten om te worden uitgevoerd aan het einde van Hofmannsthals bewerking van Molière’s toneelstuk, “Le Bourgeois gentilhomme”. Naast de opera zorgde Strauss voor toneelmuziek die tijdens het toneelstuk werd uitgevoerd. De opera nam uiteindelijk negentig minuten in beslag en de uitvoering van het toneelstuk plus de opera, duurde meer dan zes uur. Het werd voor het eerst opgevoerd in het Hoftheater Stuttgart in oktober 1912, geregisseerd door Max Reinhardt. De combinatie van toneelstuk en opera bleek onbevredigend te zijn voor het publiek. Zij die naar de opera waren gekomen, vonden het nl. vervelend om te moeten wachten tot het toneelstuk afgelopen was. De opera-en-toneelstuk-versie werd geproduceerd in 1912. Op 5 december in Zürich 1912 en op 7 december in Praag. De première in München volgde in januari 1913, in het oud Residenztheater, een locatie die zowel akoestisch als door plaatsgebrek voor de musici, inferieur was aan de presentatie van opera. Hofmannsthal zette de voorkeur van dirigent Bruno Walter voor de Hofoper terzijde, met het argument dat het kleiner theater meer geschikt was voor een dergelijk werk. De cast bestond uit de Amerikaanse Maude Fay als Ariadne, Otto Wolf als Bacchus en Hermine Bosetti als Zerbinetta.Strauss had als geboren zoon van München, een nauwe band met de stad en stond er hoog aangeschreven. Hij moest de opvoering in zijn stad echter missen omdat hij op tournee was in Rusland. Het publiek uitte openlijk zijn afkeuring over het stuk door na de eerste akte al te sissen. Voor de volgende uitvoeringen voerde Walter coupures door, verplaatste de productie naar het Hoftheater, en de opkomst en ontvangst begonnen te verbeteren. De 1912-versie werd ook geproduceerd in Berlijn in 1913 en in Amsterdam in 1914. In Londen werd de vroege versie vanaf 27 mei 1913 acht keer gegeven in His Majesty’s Theatre. De Hofmannsthal-bewerking van het stuk van Molière werd gepresenteerd in een Engelse vertaling door W. Somerset Maugham onder de titel “The Perfect Gentleman”. De opera werd in het Duits gezongen met Eva von der Osten, Hermine Bosetti en Otakar Marák o.l.v. Thomas Beecham. De recensent in The Musical Times vond de toneelmuziek voor het stuk aantrekkelijker dan die voor de opera, die niettemin “veel sterke emotionele aanspraken” had. De orkestratie van de opera werd echter als “eigenaardig” beschouwd, en in de finale was het vrijen van Bacchus en Ariadne vervelend.
Het was duidelijk dat het werk onuitvoerbaar was. Er was nl. zowel een gezelschap van acteurs als een operagezelschap voor nodig, het was erg duur, en de lengte ervan was een probleem. Daarom stelde Hofmannsthal in 1913 voor aan Strauss, om het stuk te vervangen door een proloog, wat zou verklaren waarom de opera, een ernstig klassiek verhaal over Ariadne die samen met Bacchus naar de hemelen opstijgt, combineerde met een komedie, uitgevoerd door een commedia dell’arte-groep. Hij verplaatste de actie ook van Parijs naar Wenen. Strauss was aanvankelijk terughoudend, maar hij componeerde de proloog (en wijzigde enkele aspecten van de opera) over de voorbereiding van een opvoering van een nieuwe opera, gebaseerd op het verhaal van Ariadne, in 1916. Het was deze herziene versie die voor het eerst opgevoerd werd in de Weense Hofopera op 4 oktober van dat jaar. Tot 1934 zouden er in Wenen nog 92 opvoeringen volgen, de meeste met Maria Jeritza in de rol van Ariadne (foto).Dit is ook de versie die tegenwoordig normaal wordt opgevoerd, hoewel de originele toneelstuk-plus-opera versie, af en toe is opgevoerd, zoals op het Edinburgh International Festival van 1997 en op de Salzburger Festspiele in 2012. De belangrijkste aria in beide versies is Zerbinetta’s “Großmächtige Prinzessin”, de aria’s van Ariadne “Wo war ich?, Ein Schönes” en “Es gibt ein Reich”, en opvallend is ook de aria van de componist, “Sein wir wieder gut!”. Een aanrader.Rolverdeling :

-Sophie Koch (Der Komponist)

-Jochen Schmeckenbecher (Ein Musiklehrer)

-Marcus Pelz (Ein Lakei)

-Daniel Lökös (Ein Offizier)-Johan Botha (Der Tenor/Bacchus)

-Wong Cheol Song (Ein Perückenmacher)

-Soile Isokoski (Primadonna/Ariadne) (foto)-Daniela Fally (Zerbinetta) (foto)

-Norbert Ernst (Ein Tanzmeister)

-Peter Matic (Der Haushofmeister)

-Olga Bezsmertna (Echo)

-Adam Plachetka (Harlekin)

-Jongmin Park (Truffaldin)

-Valentina Nafornița (Najade)

-Rachel Frenkel (Dryade)

-Benjamin Bruns (Brighella)

-Carlos Osuna (Scaramuccio)Richard Strauss Ariadne auf Naxos Johan Botha Soile Isokoski Daniela Fally Sophie Koch Orchester der Wiener Staatsoper Christian Thielemann 2 cd ORFEO C996202