“Rachmaninoff, Symphony No. 2” door het London Symphony Orchestra o.l.v. Sir Simon Rattle, op het label LSO Live. Indrukwekkend. Meesterlijk!

Het LSO heeft een lange geschiedenis met Rachmaninovs Tweede symfonie. Dit prestigieus orkest nam dit meesterwerk nl. reeds vele malen op met dirigenten als André Previn, Gennady Rozhdestvensky en Valery Gergiev. Voor deze opname, die werd vastgelegd tijdens de opening van het London Symphony Orchestra-seizoen 2019/20 in de Barbican Hall, dirigeerde de huidige muziekdirecteur van het orkest, Sir Simon Rattle, de niet ingekorte versie van dit symfonisch meesterwerk, uit het hoofd. Niet te missen!Sergei Rachmaninov (1873-1943) was een van de meest vooraanstaande pianisten van de 20ste eeuw, maar de grote hoeveelheid orkestmuziek die hij componeerde was niet minder de uitdrukking van zijn unieke, muzikale persoonlijkheid. Rachmaninov was pas 22 jaar oud toen hij tussen januari 1895 en 30 augustus van datzelfde jaar, een eerste symfonie componeerde. Deze symfonie ging in première in maart 1897 in Sint-Petersburg, o.l.v. Alexander Glazoenov, toen Rachmaninov bijna 24 was. Het werd echter een complete mislukking. Rachmaninov verliet zelfs gekweld de zaal, nog voor de uitvoering ten einde was.Als gevolg van slechte kritieken op deze eerste symfonie, verkeerde de 24-jarige Rachmaninov in een lange periode van depressiviteit. Hij ging uiteindelijk in behandeling bij de vooruitstrevende psychotherapeut, Nikolaj Vladimirovitsj Dahl (1860-1939) (foto), bij wie hij onder meer een hypnosebehandeling onderging. De dokter was muzikaal en speelde altviool en de therapie slaagde er in, Rachmaninovs creativiteit te herstellen. In de herfst van 1900 begon hij dank zij de hypnose van dr. Dahl, aan een nieuw (tweede) Pianoconcerto. Rachmaninov componeerde eerst het “Adagio sostenuto” en een energiek en dynamisch “Allegro scherzando”. Deze beide bewegingen werden als zodanig in Moskou in december 1900 in première gespeeld door Rachmaninov zelf als solist en zijn neef Aleksandr Siloti (1863-1945) als dirigent. In april 1901, was het manuscript van het volledig Pianoconcerto voltooid. De première was op 9 november 1901. Als dank droeg Rachmaninov zijn meesterlijk nieuw concerto op aan dr. Dahl. Dahl behandelde ook Chaliapin, Scriabin, en Stanislavsky. De tweede première van zijn 1ste symfonie vond pas plaats in oktober 1945, in het Conservatorium van Moskou o.l.v. Aleksandr Gauk.Tussen 1906 en 1907 componeerde Rachmaninov een 2de symfonie en het symfonisch gedicht, “Het Dodeneiland”. Rachmaninov was toen dirigent van de toen nog keizerlijke Opera in het Bolshoi Theater in Moskou, maar na twee seizoenen verhuisde hij met zijn echtgenote Natalia en hun dochter, Irina (°1903) (foto), in december 1906, naar Dresden. Ze woonden er drie jaar in de Sidonienstraße, maar brachten de zomers wel door op het landgoed Ivanovka (foto) van zijn schoonfamilie, nabij Tambov, 400 kilometer ten zuidoosten van Moskou. In die tijd componeerde hij zijn geniale, tweede symfonie.Rachmaninov kende het landgoed al sedert 1890, omdat hij als 17-jarige, eerst een liefdesverhouding had met Vera, de zus van zijn aanstaande echtgenote. Later kwam Rachmaninov nog vaak naar Dresden terug en logeerde er dan in de Villa “Fliederhof” (foto) in Dresden-Blasewitz, eigendom van zijn tante/schoonmoeder, die nauw contact onderhield met de bekende, Duitse muzikantenfamilie, Schunke. Daar huwde in 1924 overigens zijn dochter, Irina (1903-1969), met Prins, Pyotr Volkonski. Een jaar later overleed Pyotr in augustus, op 28-jarige leeftijd, in Parijs. Irina beviel een maand later van hun enige dochter, Rachmaninovs kleinkind, Prinses Sofiya Petrovna Wolkonsky (foto). Zij overleed een jaar voor haar moeder, in 1968, op 42-jarige leeftijd. Met haar tweede echtgenoot, de Amerikaanse diplomaat, Allison Temple Wanamaker, Jr., had Sofiya drie kinderen, Peter, Natalie en Allison.Ondanks het succes van zijn tweede Pianoconcerto, had Rachmaninov door de mislukking van zijn eerste symfonie, nog steeds geen zelfvertrouwen als componist van symfonische muziek. Hij was niet tevreden met zijn nieuwe symfonie en er volgden maanden van herzieningen. Uiteindelijk droeg hij zijn nieuwe (tweede) symfonie op aan Sergej Tanejev, en dirigeerde hij in februari 1908, dan toch zelf de première. In de jaren ’40 en ‘50, werd de gigantische symfonie, de verklanking van intens dramatische, hartverscheurende conflicten, afgewisseld met verheven, haast transcendente sereniteit, (het hemels mooi thema (notenvoorbeeld), gespeeld door de strijkers in het Adagio), van ongeveer één uur, teruggebracht tot ca. 35 tot 40 minuten. Dit met weglating van een herhaling in de eerste beweging en een coupure in de grootse en meeslepende, finale beweging, die deels bestaat uit de recapitulatie van thema’s uit de andere bewegingen. De legendarische, Russische violist en dirigent, Nikolai Sokoloff (1886-1965) (foto), dirigeerde in 1928 het Cleveland Orchestra voor de eerste opname. Tot 1968 waren alle andere opnamen, opnamen van de ingekorte versie. In 1968 verscheen op Decca de eerste “recorded performance without cuts”, door het Orchestre de la Suisse Romande o.l.v. Paul Kletzki.Vanaf de daarop volgende opname, in 1973, door het Philadelphia Orchestra o.l.v. Eugene Ormandy (RCA), verschenen enkel nog opnamen van de complete versie, (sommige zelfs met de herhaling in de eerste beweging), o.a. in 1984, een (eerste) opname voor EMI van de complete versie, door het Los Angeles Philharmonic Orchestra o.l.v. de toen 29-jarige, nog relatief onbekende, Simon Rattle (foto’s), de gewezen percussionist van het Merseyside Youth Orchestra, die toen dirigent was van het City of Birmingham Symphony Orchestra.
Het London Symphony Orchestra (LSO), één van Engelands toporkesten, werd in 1904 opgericht door mistevreden leden van het Queen’s Hall Orchestra, het orkest van de magistrale concertzaal (foto) aan Langham Place in Londen, ontworpen door Thomas Knightley, de eerste zaal van de “The Proms”, dat gedirigeerd werd door de toen nog jonge, Henry Wood. De “Proms”, de jaarlijkse reeks zomerconcerten voor groot publiek, gaan door in de Royal Albert Hall, sinds de Queen’s Hall in 1941, door vliegtuigbommen van de Luftwaffe werd verwoest. Op 9 juni 1904 gaf het LSO een eerste concert met o.a. Wagners ouverture tot “Die Meistersinger” en Beethovens 5de Symfonie, o.l.v. de Oostenrijkse-Hongaarse dirigent, Hans Richter. Hij bleef chef-dirigent tot 1911, toen Edward Elgar de functie voor een jaar overnam. Het LSO speelde in Parijs in 1906, als het eerste Britse orkest op het Europees vasteland, en het stond gepland om mee te varen op de Titanic voor een concert in New York in april 1912. De boeking voor dat concert werd op tijd verplaatst… Het orkest kon wel later dat jaar, de overtocht maken op de RMS Baltic, en speelde vooralsnog als het eerste Brits orkest, o.l.v. Arthur Nikisch, in de Verenigde Staten. In 1973 was het LSO trouwens ook het eerste Brits orkest dat op de Salzburger Festspiele speelde. In 1966, de chef-dirigent was toen István Kertész, net voor André Previn (periode, 1968-1979), werd als aanvulling op het orkest, het London Symphony Chorus (LSC) opgericht. Tussen 1971 en 1977, presenteerde André Previn het orkest tijdens zijn legendarische TV uitzendingen, “André Previn’s Music Night”. De thuisbasis is sinds 1982 de Barbican Hall, een concertzaal (foto) voor bijna 2000 bezoekers in het Barbican Centre (1982), ontworpen door het Chamberlin, Powell en Bon, in Londen. Het LSO maakte veel opnamen voor allerlei platenlabels, maar sinds 2000, heeft het haar subliem, eigen label, “LSO Live”.Rachmaninoff Symphony No. 2 London Symphony Orchestra Sir Simon Rattle cd LSO Live LSO0851