Mondriaan en het kubisme

In 2009 organiseerde het Gemeentemuseum Den Haag de tentoonstelling “Cézanne, Picasso, Mondriaan. In nieuw perspectief”. Vier jaar later was het op 1 februari, net 70 jaar geleden, dat Piet Mondriaan (1872-1944) in New York overleed. Kandinsky overleed op 13 december 1944 in Neuilly-sur-Seine. Het Gemeentemuseum Den Haag besteedde toen opnieuw bijzondere aandacht aan Mondriaan, van wie het museum de grootste collectie ter wereld beheert.

Naast Mondriaan ging alle aandacht naar zijn Nederlandse tijdgenoten en naar Picasso, Braque en Fernand Léger. Het Mondriaan jaar werd trouwens toen ook internationaal gevierd met een aantal tentoonstellingen, onder meer in het Bucerius Kunstforum in Hamburg, het Turner Contemporary in Margate en Tate Liverpool.

Het belang van Mondriaan kwam tot uiting in het werk waarmee de kunstenaar zich ging meten aan de toenmalige, internationale kunstscène. In 1912 vertrok Mondriaan naar de toenmalige hoofdstad ervan, Parijs. Hij wilde zijn werk vernieuwen en het experiment van de abstracte kunst aangaan. Mondriaan koos als uitgangspunt voor de abstracte composities van na 1911, het lijnenspel van oudere tekeningen, een landschap, een portret, een bloemstilleven of een bosgezicht. Hij baseerde zijn abstracte composities dus aanvankelijk op figuratieve voorstellingen. Terug in Nederland toonde Mondriaan in 1914 zestien opvallend nieuwe werken die hij in Parijs had gemaakt. Een immens verschil met de werken uit zijn eerdere tijd in Winterswijk of uit zijn Udense periode. Mondriaans eerste verblijf in Parijs, van mei 1911 tot januari 1914, resulteerde in een memorabele tentoonstelling in de Haagse galerie “Walrecht”.

“Mondriaan en het kubisme – Parijs 1912-1914” toont hoe eigenzinnig het toen nieuwste werk van Mondriaan wel was en hoe divers kubisme wel was. Voor het eerst werd op de tentoonstelling, en wordt in het boek, de doorbraak van het kubisme in Nederland getoond. In het rijk geïllustreerd boek worden Nederlandse kunstenaars als Sluijters, Toorop, Schelfhout, Gestel en Van Heemskerck, vergeleken met het Frans kubisme van Picasso, Braque en Léger.

In een kubistisch schilderij van Picasso en Braque hoefde de werkelijkheid niet te worden gevolgd, schrijft Hanssen, maar konden, loskomend van het element tijd, meerdere zijden van een personage of een object tegelijkertijd worden getoond. Het beeld raakte daardoor bijgevolg gefragmenteerd.

Tussen 1912 en 1914 maakte Mondriaan zeventien kubistische schilderijen. De titels “Composities” wezen net als bij Kandinsky’s “Improvisaties” en “Composities”, op de vrije, muzikale rol die lijn en kleur in deze schilderijen hadden. Mondriaan drukte heel bewust sommige delen in het beeldvlak weg om zo de boven- of onderkant te benadrukken, lezen we. Dat leidde vaak tot een strek horizontale of verticale werking.

Het schilderij “Composition NO. IX” bleef onverkocht en kwam in 1915 in het bezit van de Nederlandse componist Jakob van Domselaer (1890-1960) en zijn vrouw Maaike Middelkoop. Jacob van Domselaer ging in zijn eerste muziekcompositie te werk, zoals Mondriaan in dit schilderij liet zien.

Het is algemeen bekend dat Mondriaan van muziek hield. Muziek heeft in het leven van Mondriaan een grote rol gespeeld, hij kon genieten van klassieke muziek gespeeld door het Concertgebouworkest, maar hield ook buitengewoon veel van dansen op moderne muziek. De vriendschap met de Jacob van Domselaer heeft Mondriaans aandacht voor ritme en composities versterkt. Ze leerden elkaar kennen in 1912 via een gemeenschappelijk vriendin, Catharina Hannaert. Van Domselaer kreeg van 1910 tot 1912 in Berlijn, privé les van de Schotse pianist en Beethoven specialist, Frederic Archibald Lamond (1868-1948). Catharina Hannaert woonde in diezelfde jaren in Berlijn om zangles te volgen. Daar leerden zij elkaar kennen.

Van Domselaer kende de avant-garde muziek van Busoni en Schönberg goed door zijn verblijf in Berlijn. Zijn composities vormden een zoektocht naar iets nieuw. In navolging van Busoni gebruikte hij een Bachkoraal als uitgangspunt, zoals Mondriaan een uitgangspunt vond in het werk van Picasso en Braque. In Mondriaans “Composition NO. IX” uit 1913, speelt een dynamisch spel tussen de vlakken en lijnen een rol, die ritme lijkt uit te beelden. De gesprekken met Van Domselaer hebben hem daar bij geholpen. Wat Mondriaans “Composition NO. IX” blootlegt is wat ook kenmerkend is voor Van Domselaers pianocompositie “Proeven van Stijlkunst”, de in muziek omgezette, op abstractie gerichte principes van “De Stijl”. Nelly van Doesburg, de vrouw van Theo Van Doesburg, speelde, als één van de weinige pianisten, de “Proeven van Stijlkunst” op door haar georganiseerde avonden.

Mondriaans en van Domselaers zoektocht naar het nieuwe in kunst en muziek was gericht op het vinden van een balans tussen verticalen en horizontalen en tussen structuur en ontwikkeling. “Proeven van Stijlkunst” was uitermate vernieuwend door de harmonieën en het minimaal, repeterend element, de twee middelen waarmee Van Domselaer een balans probeerde te creëren. Als zo’n balans tussen een horizontale melodie en verticale harmonie bereikt werd, dan straalde het resultaat rust en stilte uit. Het horizontale en het verticale was hoorbaar in het veranderend, zich steeds herhalend motief, te vergelijken met Mondriaans schilderij uit 1913. Door de repeterende vlakken, de op elkaar lijkende kleuren maar die toch anders zijn, en het gevoel dat het schilderij gespiegeld is, was het schilderij een experiment, begonnen met het doel te zoeken naar ritme tussen vlakken en lijnen met een gereduceerd uitgangspunt, zo lezen we.

Bij Mondriaan kwam het ritme van het wederkerend spel van de strakke lijnen op het doek versterkt op de voorgrond. Tijdens zijn verblijf in Nederland woonde Mondriaan bij Van Domselaer en zijn verloofde Maaike. Ze zochten naar het nieuwe, het abstracte en het eeuwige. Dat vonden ze in rust en balans, door een evenwicht tussen het verticale en het horizontale. Want, zonder evenwicht, geen rust. Een prachtig en buitengewoon interessant boek, en tegelijk een prachtige catalogus. Niet te missen!

Hans Janssen Mondriaan en het kubisme Parijs 1912-1914 Uitgave in samenwerking met het Gemeentemuseum Den Haag Vormgeving Els Kerremans 144 bladz. met 300 illustraties in kleur Uitg. Thoth ISBN 978 90 68 68 64 32

https://www.stretto.be/subliem-nieuw-boek-over-piet-mondriaan/

https://www.stretto.be/nederlandse-muziek-in-de-20ste-eeuw/

https://www.stretto.be/kijken-maar-ook-luisteren-dada-meer-dan-een-antibeweging/

https://www.stretto.be/de-schepping-van-een-aards-paradijs-het-fenomenaal-boek-van-leon-hanssen-over-piet-mondriaan/#more-3829