“Toucher Bach, Sonatas for Flute & Obligato Harpsichord”, door Leonard Schelb en Anne-Catherine Bucher, op het label Etcetera.

De meeste werken voor fluit van Bach werden waarschijnlijk tussen 1715 en 1725 gecomponeerd, tussen het einde van zijn verblijf in Weimar en het begin van zijn periode in Leipzig. Ondertussen was Bach aan het hof in Köthen, koorleider en kamermuziekdirecteur van prins Leopold, een muziekliefhebber en zelf een musicus. In Köthen beschikte Bach over een goed orkest en het is daarom waarschijnlijk dat hij voor de musici van dit orkest, enkele kamermuziekwerken componeerde, o.a. een tiental kamermuziekwerken waarin de fluit een hoofdrol speelde.In de 18de eeuw componeerde elke componist van naam en faam voor de traverso of dwarsfluit, denk maar aan Vivaldi, maar ook aan Telemann en Händel, en Johann Sebastian Bach, die de gelegenheid had om de fluitist Joachim Quantz verschillende keren te ontmoeten. Ook Bachs fluitcomposities behoorden tot de muzikale hoogtepunten van zijn tijd, niet alleen vanwege hun contrapuntische inhoud, maar ook vanwege de enorme technische eisen die hij stelde aan de fluitist. In sommige gevallen, overschreed Bach zelfs bijna de grenzen van de mogelijkheden van het instrument, maakte hij gebruik van het volledig toonbereik van het instrument en leidde hij de dwarsfluit zelfs naar veraf gelegen toonaarden.In 1736 componeerde Bach weliswaar de enige twee gesigneerde sonates voor fluit en obbligato klavecimbel. Er is geen zekerheid met betrekking tot de opdrachtgever(s) voor de gesigneerde sonates. De relatie met Dresden die in die jaren door Bach werd onderhouden, leidt ertoe te theoretiseren dat het wellicht de fluitvirtuoos Pierre-Gabriel Buffardin kan zijn geweest, een goede vriend van de familie Bach. De Franse fluitist, Pierre-Gabriel Buffardin (1690-1768) (foto), uit Avignon, was nl. van 1715 tot 1749, fluitist aan het hof van de keurvorst van Saksen in Dresden. Hij was de leraar van Johann Joachim Quantz (foto) en van Johann Jacob Bach, de broer van Johann Sebastian Bach.Op de cd staan de sonaten BWV 1030, 1031 en 1032, de Sonate BWV 1020, en een transcriptie voor blokfluit en klavecimbel van de Triosonate of Orgelsonate BWV 525a. Leonard Schelb speelt zowel traverso (BWV 1020, 1030 en 1032), als blokfluit (BWV 525a en BWV 1031).Bach heeft in zijn kamermuziek voor zover bekend geen muziek gecomponeerd voor blokfluit. Hij componeerde wel partijen voor blokfluit in de Brandenburgse concerten nr. 2 en 4, in het recitatief nr. 19, “Oh Schmerz” van de Matthäus-Passion, en in enkele cantates en concerti. Het was daarentegen in Bachs tijd wel gebruikelijk om composities ook op andere instrumenten te spelen dan het oorspronkelijk voorgeschreven instrument. De fluitpartij van de hier opgenomen sonates kan ook op blokfluit, viool of hobo gespeeld worden. Het solo instrument in de Sonate in sol klein met obligaat klavecimbel, BWV 1020, bv. wordt in het handschrift als “viool” benoemd, maar wegens het relatief geringe bereik (de sonate kan zonder gebruik van de G-snaar van de viool gespeeld worden) en wegens het geheel ontbreken van specifieke effecten voor de viool, wordt het werk sinds Friedrich Spitta door fluitisten gespeeld. Het zou hier overigens gaan om een compositie van Bachs zoon Carl Philipp Emanuel.Het handschrift van de Sonate BWV 1030 dateert van na 1735, toen Bach dirigent was van het Collegium Musicum in Leipzig. Omdat er een kort fragment van de klavecimbelpartij van deze sonate bestaat in sol klein, mogelijk bedoeld voor een blokfluit als solo instrument, lijkt het werk gebaseerd op een eerdere versie voor twee solo instrumenten met continuo. Van de Sonate 1031 werd lange tijd gedacht dat het een compositie was van Carl Philipp Emanuel Bach of dat het een compositie betrof van vader en zoon samen. Het overzicht van Carl Philipp Emanuels nalatenschap uit 1790 noemt immers composities die hij samen met zijn vader heeft gecomponeerd. Maar, vanwege een afschrift gemaakt door Johann Nathanael Bammler, Bachs leerling en kopiist, voorzien van Bachs naam, wordt tegenwoordig wel weer gedacht dat het wel degelijk gaat om een compositie van Johann Sebastian Bach.“Het belangrijkste is dat ik sterk persoonlijk betrokken ben bij deze stukken: dit heeft mij ertoe gebracht om samen met Anne-Catherine, te besluiten dat ze, in ieder geval gedeeltelijk, opnieuw moeten worden voorgesteld; een dergelijke procedure kan bijzonder goed werken met slechts een klein aantal betrokken spelers. Ik ben altijd gefascineerd geweest door de fluit sonates van Bach; ze hebben altijd een graadmeter gevormd voor mijn capaciteiten op het gebied van klank, stijl, expressie en ensemble. Ik heb de sonates vaak op heel andere manieren ervaren, dus het was voor mij een groot genoegen om de sonates nog eens op een fundamenteel niveau te bestuderen. Vervolgens heb ik veel tijd besteed aan het doornemen van de verschillende ideeën die tijdens dit proces bij mij opkwamen: deze hadden fundamenteel betrekking op de interpretatie, maar omvatten ook externe aandachtspunten zoals de keuze van het instrument, de gebruikte toonhoogte, de voltooiing van een werk (BWV 1032) en de reconstructie van andere werken (BWV 525a en BWV 1031). Al deze factoren hebben onze titelkeuze op hun eigen manier beïnvloed”, aldus Leonhard Schelb.
Leonard Schelb studeerde blokfluit aan de Hochschule für Musik Freiburg bij Agnes Dorwarth en aan de HfMDK Frankfurt bij Michael Form en Michael Schneider. Tegelijkertijd studeerde hij ook dwarsfluit aan de HfMDK Frankfurt en aan de Schola Cantorum Basiliensis bij Karl Kaiser en Marc Hantaï. Hij speelde samen met grote ensembles en orkesten zoals B. La Stagione Frankfurt (Michael Schneider), Hofkapelle Stuttgart (Frieder Bernius), Collegium Cartusianum (Peter Neumann), Budapest Festival Orchestra (Reinhard Goebel), Main-Barock-Orchester, L’arpa festante en Schirokko Ensemble Hamburg, en als solist op festivals en concertseries in Duitsland, Europa en Syrië. Leonard Schelb was betrokken bij radioproducties bij SWR, SR, Deutschland-Radio en ORF en was van 2009 tot 2014 docent dwarsfluit en renaissancefluit aan de HfMDK Frankfurt.
Anne-Catherine Bucher (°1968) uit Thioville, ontdekte het orgel samen met Raphaèle Garreau de Labarre in de Saint-Maximin-kerk in Thionville. Ze studeerde klavecimbel bij Michèle Dévérité aan het conservatorium van Metz en orgel en basso continuo bij Norbert Pétry, met name op het Renaissance-orgel in de kathedraal van Metz. Ze voltooide haar opleiding aan het Nationaal Muziekconservatorium in Lyon bij Françoise Lengellé en Huguette Dreyfus, aan de Koninklijke Conservatoria van Bergen en Brussel bij Robert Kohnen, en aan het Conservatorium van Straatsburg bij Martin Gester. Ze volgde ook de masterclasses van Jesper Christensen in basso continuo, Gustav Leonhardt in klavecimbel, Cecilia Gracia Moura in barokdans en Bruna Gondoni in Italiaanse dans. Ze behaalde haar diploma in 1991 en creëerde de klavecimbelklas in het Centre d’initiation musicalevan Bar-le-Duc. In 1993 werd ze klavecimbellerares aan het conservatorium van Nancy, waar ze meewerkte aan de oprichting van de afdeling oude muziek. Ze gaf verschillende masterclasses en werd lerares klavecimbel aan het Conservatoire à rayonnement régional de Metz. Nu is ze lerares oude muziek aan de École supérieure d’art de Lorraine.Toucher Bach Sonatas for Flute & Obbligato Harpsichord Leonard Schelb flutes Anne-Catherine Bucher, harpsichord cd Etcetera KTC1695