“Ludwig Wittgenstein, Tractatus. Logisch‑filosofische verhandeling”, uitgegeven door Boom.

Deze nieuwe vertaling van Tractatus, de Logisch‑filosofische verhandeling van Ludwig Wittgenstein is van de hand van universitair docent metafysica en wetenschapsfilosofie Victor Gijsbers.De Oostenrijks-Britse filosoof Ludwig Wittgenstein (1889-1951) leverde veel bijgedragen aan de taalfilosofie en aan de grondvesten van de logica, de filosofie van de wiskunde en de filosofie van de geest. Hij wordt gezien als een pionier in de analytische filosofie en als een van de grootste filosofen van de 20ste eeuw. Hij wordt daarnaast geplaatst in de school van de Ordinary language philosophy. Wittgenstein studeerde bij Bertrand Russell in Cambridge, waar hij van 1939 tot 1947, de leerstoel voor wijsbegeerte bekleedde. Hij heeft twee boeken op zijn naam staan die een omwenteling in het filosofisch denken teweegbrachten, de Tractatus en de Filosofische onderzoekingen.Wittgensteins Tractatus Logico-Philosophicus is een tekst die generaties blijft fascineren. Worstelend met vraagstukken over logica, betekenis en de wereld, ontwikkelde hij een radicale visie op wat taal is en op wat haar grenzen zijn. Filosoof Victor Gijsbers vervaardigde op basis van de gezaghebbende kritische editie, in helder Nederlands, een geheel nieuwe vertaling van de Tractatus, die hier zij aan zij met het Duits origineel wordt gepresenteerd. De uitgave is daarenboven voorzien van een heel interessante inleiding en de verklaring van logische tekens.Ludwig Wittgenstein werd beïnvloed door het denken van Weense wetenschapsfilosofen als Herz, Boltzmann en Mach, en door taalcritici als Kraus en Mauthner. Wat Adolf Loos voor de architectuur en Schönberg voor de muziek betekenden, betekende Wittgenstein voor de filosofie, of liever, voor de filosofische kritiek op de bestaande manier van filosoferen. Daarbij richtte hij op het instrument waarmee we denken en spreken: de taal. Voor Wittgenstein was de taal een logische structuur van de werkelijkheid. In de zinvolle taal, stelde hij, is op de een of andere manier de werkelijkheid afgebeeld. Niet de concrete woorden, zijn een afspiegeling van de werkelijkheid, maar wel de structuur van een zin. Daarin verschilde zijn mening met deze van een Martin Buber of Heidegger, bij wie de etymologieën van de woorden centraal stonden. Voor Wittgenstein was de zin het uitgangspunt van de logica en niet het woord. Zinnen met een esthetische, ethische of godsdienstige inhoud zijn in principe niet empirisch te verifiëren. Deze zinnen noemde Wittgenstein zinloos, d.i. niet verwijzend naar een empirische werkelijkheid. Het mystieke toont zich niet in de structuur van de taal en kan bijgevolg niet worden afgebeeld. Een kerngedachte bij Wittgenstein is dat de wereld geen geheel van dingen is maar een geheel van feiten en zogenaamde objectverhoudingen, het ‘Sachverhalt’.De zogenaamde verbinding van voorwerpen vormt de substantie van de wereld. Een ding is bv. een tafel, een feit dat de tafel bruin is. Deze objectverhoudingen worden uitgedrukt als zinnen en men kan door analyse van zinnen tot een zekere bevatting van de werkelijkheid en dus van de objectverhoudingen komen. Wittgenstein zegt: ‘Wij maken voor onszelf beelden van feiten. De zin is de herhaling van de logische structuur van de objectverhoudingen en toont de logische vorm van de werkelijkheid’. Het doel van de filosofie is de logische verheldering van de gedachten. De meeste zinnen en vragen over filosofische zaken, in het bijzonder de metafysica, zijn niet vals of onjuist maar zijn absurd.De filosofie bakent door het denkbare af te bakenen het ondenkbare af. Zij moet het ondenkbare door het denkbare begrenzen. Dit ondenkbare heet Wittgenstein, in navolging van Mauthner, het mystieke, het onuitsprekelijke. Men wijst het onzegbare aan door het zegbare duidelijk te stellen. Dit onzegbare is het mystieke en het mystieke is het ethische, het leven en het ik. Het subject is een grens van de wereld, en niet hoe de wereld is, is mystiek, maar dat ze is! De zin van de wereld moet erbuiten liggen. De oplossing van het mysterie van het leven in ruimte en tijd is gelegen buiten ruimte en tijd. Volgens Wittgenstein was de juiste methode in de filosofie niets te zeggen dan wat gezegd kan worden. Er bestaan geen metatalen, de logica is zinloos en de filosofie is onzin. Het resultaat werd de ‘Tractatus-logico-philosophicus’.

Victor Gijsbers (°1982) doceert filosofie aan de Universiteit Leiden. Hij publiceert o.a. over causaliteit, de metafysica van de tijd en de aard van wetenschappelijk begrijpen.

Ludwig Wittgenstein, Tractatus. Logisch‑filosofische verhandeling 192 bladz. uitg. Boom ISBN 9789024439553