David J. Burn (ED.) “The Book of Requiems, From the Earliest Ages to the Present Period 1450-1550”, een magistrale uitgave van Leuven University Press.

Het “Book of Requiems” is een meerdelige reeks. Het wordt een naslagwerk voor musicologen, muziektheoretici, uitvoerders en muziekliefhebbers. Deel I behandelt de liturgische en zangachtergrond van het Requiem, het ambacht van de vroege compositie van het Requiem, en 8 van de vroegst gecomponeerde Requiems, van de gregoriaanse Requiems en de Requiems van Ockegem en de la Rue, tot deze van Richafort en Claudin de Sermisy.

De Mis en zijn toonzettingen, Introitus: Requiem aeternam, Kyrie, Graduale: Requiem aeternam, Tractus: Absolve, Domine, Sequentia: Dies Irae, Offertorium: Domine, Jesu Christe, Sanctus en Benedictus, Agnus Dei, Lux Aeterna, Pie Jesu, Libera me, en later, In Paradisum, ontlenen hun naam aan de introïtus van de liturgie, die begint met de Latijnse woorden Requiem aeternam dona eis, Domine (“Eeuwige rust schenk hen, o Heer”). Tot het einde van het Ancien Régime, was één van de belangrijkste activiteiten van componisten en een van hun belangrijkste middelen van bestaan, die van “kapelmeester”, de organisatie en de leiding van de muziek die gespeeld werd tijdens de diensten die werden bijgewoond door de leden van de prinselijke families die hen in dienst hadden. Als het meestal om gewone diensten ging, soms zelfs dagelijks, moesten deze componisten ook specifieke muziek leveren voor bepaalde soms onverwachte gebeurtenissen, zoals een militaire overwinning die gevierd zou worden met een Te Deum en ook voor het overlijden van een soeverein.

Momenteel zijn er 5594! Requiems bekend, 12 anonieme en de andere van 3294 componisten. De meeste daarvan (982) werden trouwens gecomponeerd tussen…1950 en 1999. Er zijn slechts 2 Requiems uit de Middeleeuwen en 69 uit de vroeg renaissance bekend. Het eerste polyfoon Requiem dat bewaard is gebleven, is dat van Johannes Ockeghem, waarschijnlijk gecomponeerd rond 1470. Een eerder Requiem van Guillaume Dufay is helaas niet bewaard. Recente publicaties suggereren weliswaar dat Ockeghem zijn Requiem baseerde op deze van Dufay. Antoine Brumel (ca. 1460-na 1515), de koormeester van de kathedralen van Chartres en de Notre Dame in Parijs, en vervolgens verbonden aan het hof van de hertog van Ferrara, componeerde als eerste, de sequentia, “Dies irae”, in zijn Requiem. Kenmerkend voor Renaissance-Requiems ten opzichte van andere missen uit die tijd, was de sterke gehechtheid aan het subliem, oorspronkelijk gregoriaans. Een bijzonder mooi voorbeeld hiervan, was het Requiem uit 1544, van Cristóbal de Morales, waarin de gregoriaanse melodie (vooral) in de bovenstem werd opgenomen in lange notenwaarden. Magnifiek!

Eeuwenlang werden de teksten van het Requiem gezongen op gregoriaanse melodieën. Veel vroege composities weerspiegelden de gevarieerde teksten die in gebruik waren in verschillende liturgieën in heel Europa, voor het Concilie van Trente gestandaardiseerde teksten gebruikte in liturgieën. In de vroege polyfone toonzettingen van het Requiem was er een aanzienlijk textuurcontrast binnen de composities zelf, eenvoudige akkoord- of fauxbourdon-achtige passages werden gecontrasteerd met contrapuntische complexiteit, zoals in het heel bijzonder Offertorium van Ockeghems Requiem.

In de 16de eeuw componeerden steeds meer componisten een Requiem. In tegenstelling tot de praktijk bij het toonzetten van de gewone mis, gebruikten veel van deze zettingen, een cantus-firmus-techniek, iets dat tegen het midden van de eeuw, behoorlijk archaïsch was geworden. Bovendien gebruikten deze toonzettingen minder textuurcontrast dan de vroege zettingen van Ockeghem en Brumel, hoewel de vocale bezetting vaak rijker was, bijvoorbeeld in het zesstemmig Requiem van Jean Richafort, dat hij componeerde voor de dood van Josquin des Prez. Andere componisten vóór 1550, zijn Pedro de Escobar, Antoine de Févin, Cristóbal Morales en Pierre de la Rue. Deze van de la Rue is waarschijnlijk de op één na oudste, na die van Ockeghem.

David Burn studeerde muziek aan het Merton College, Universiteit van Oxford, en behaalde als student een orgelbeurs. Onder leiding van Reinhard Strohm promoveerde hij in 2002 op Heinrich Isaacs Mispropriums. Van 2002-2003 was hij gastonderzoeker aan de Kyoto City University of Arts. Daar onderzocht hij de verbanden tussen Japan en het Westen tijdens de Japanse “Christelijke Eeuw” (1550-1650). Van 2003-2007 was hij Junior Research Fellow aan St. John’s College, University of Oxford. In 2007 vervoegde hij de Leuvense afdeling musicologie als hoofd van de onderzoeksgroep Oude Muziek.

Zijn onderzoek is gericht op de late 15e en 16e eeuw, met bijzondere interesse voor Heinrich Isaac en zijn tijdgenoten, interacties tussen gregoriaans en polyfonie, bronnenonderzoek en oude-muziekanalyse. Hij heeft veel gepubliceerd over deze onderwerpen in toonaangevende internationale peer-reviewed tijdschriften, waaronder de Journal of Musicology, de Revue de musicology, de Archiv für Musikwissenschaft, de Journal of Music Theory en Musiktheorie. Recente en huidige grootschalige projecten omvatten een onderzoek naar de relaties tussen muziek en theologie in de werken van Leonhard Paminger (1495-1567), en de ontwikkeling van een oude-muziekdatabase (IDEM: An Integrated Database for Early Music). Hij is lid van de redactieraad van de boekenreeks Analysis in Context: Leuven Studies in Musicology, en is lid van de Raad van Bestuur van de Alamire Foundation. Samen met Katelijne Schiltz is hij algemeen redacteur van het Journal of the Alamire Foundation, een tijdschrift gewijd aan alle aspecten van onderzoek en uitvoering van muziek in of in verband met de Lage Landen tijdens het oude regime. In 2013 werd hij verkozen tot lid van de Academia Europaea.

Inhoud:

Introduction

Pieter Bergé, David J. Burn, and Antonio Chemotti

The Plainsong Requiem Tradition

Sarah Ann Long

‘Lux aeterna luceat eis’: Polyphonic Craft in the Renaissance Requiem

John Milsom

Johannes Ockeghem (c. 1420–97): Missa pro defunctis

Fabrice Fitch

Pierre de la Rue (d. 1518): Missa pro fidelibus defunctis

Honey Meconi

Antoine Brumel (c. 1460–1512/13): Missa pro defunctis

David J. Burn

Dionisius Prioris (c. 1450?–1514/15): Missa pro defunctis

Jennifer Bloxam

Pedro de Escobar (fl. 1507–14): Missa pro defunctis

Tess Knighton

Antoine de Févin (d. after January 1512): Missa pro fidelibus defunctis

Honey Meconi

Jean Richafort (c. 1480–c. 1550): Missa pro defunctis

Jennifer Bloxam

Claudin de Sermisy (c. 1490–13 October 1562): Missa pro defunctis

Stephen Rice

David J. Burn (ED.) The Book of Requiems, From the Earliest Ages to the Present Period 1450-1550 Engels 208 bladz. uitg. Leuven University Press ISBN 9789462703261