Geen enkele toneelschrijver in de wereldliteratuur heeft door de eeuwen heen meer componisten geïnspireerd dan William Shakespeare. Zijn regieaanwijzingen vroegen niet alleen om zang, maar ook om instrumentale sonates en toccata’s. Op deze cd brengen Hannah Morrison, Marnix De Cat en het Hathor Consort een schat aan sensuele renaissanceklanken uit de tijd van Shakespeare tot leven, in stukken die net zo goed in het Globe Theatre gespeeld hadden kunnen worden.
In het 16de eeuws Tudor- en Stuart-drama was het gebruikelijk om in elk toneelstuk toch minstens één nummer op te nemen. Alleen de meest diepgaande tragedies schuwden muziek, behalve de klank trompetten en trommen. In zijn latere tragedies, tartte William Shakespeare deze orthodoxie en gebruikte hij liederen op verrassende en ontroerende wijze, vooral in “Othello”, “King Lear” en “Hamlet”. Aan welk soort personages kende Shakespeare het grootste deel van de zang toe? Bedienden (zowel kinderen als volwassenen), clowns, dwazen, schurken en kleine persoonlijkheden. Grote figuren zongen nooit, behalve wanneer ze vermomd waren of in een afgeleide mentale toestand verkeerden. De meeste liedjes waren in feite gericht aan de hoofdrolspelers zelf. Andere soorten vocale muziek die in de toneelstukken voorkwamen, waren onder meer serenades en catches, die alle populair waren in het echte leven in het Engeland van de Renaissance.
Shakespeare gebruikte vocale muziek om stemming op te roepen, zoals in “Kom, gij monarch”, om daarbij ironisch commentaar te geven op de plot of het karakter. De teksten raakten alle thema’s van het stuk. Het bezwerend, magisch en ritueel gebruik van zang stond ook centraal in toneelstukken als “A Midsummer Night’s Dream”, “The Tempest” en “Macbeth”. In “A Midsummer Night’s Dream”, gebruikten de feeën ‘You Spotted Snakes’ als een slaapverwekkende spreuk, terwijl in “The Tempest”, Ariëls lied, ‘Come Until This Yellow, de aankomst van schipbreukelingen in Prospero’s magisch rijk geruststelde.
De zwaar magisch-muzikale Weird Sisters-scènes (Three Witches) in “Macbeth” waren zo populair dat ze werden uitgebreid in Restoration-heropvoeringen van het stuk. Liederen van het rituele type vonden meestal plaats aan het einde van een toneelstuk. Aan het einde van “A Midsummer Night’s Dream”, bv. roept Titania de feeën op: “Repeteer eerst je lied uit het hoofd / Bij elk woord een kwetterende toon / Hand in hand, met sprookjesachtige gratie / Zullen we zingen en deze plek zegenen”. Juno’s lied “Eer, rijkdom” in Act IV, scène 1, van “The Tempest”, was dan weer de rituele zegening van een huwelijk en een bezwering, die werd bezworen om vruchtbaarheid voort te brengen.
Shakespeare gebruikte ook liedjes om het karakter of de mentale toestand van de zanger te accentueren. Ariël beschrijft zichzelf bv. eenvoudig in “Where the bee sucks”, Iago gebruikt liedjes om zichzelf de indruk te geven van een ruige soldaat, en het belangrijkste is dat Ophelia’s flarden volksliedjes, de ineenstorting van haar persoonlijkheid aantonen. De andere Shakespeare-heldin die zingt is Desdemona. Met een overweldigend effect zingt ze nl. een populair deuntje, “The Willow Song”, waarvan 16de-eeuwse woorden en muziek bestaan, vlak voor ze wordt vermoord door Othello. In “King Lear” veinst Edgar dan weer waanzin, door flarden van volksliedjes te zingen.
Op het programma van deze alweer uitzonderlijke cd, staan naast anonieme werken, composities van Thomas Morley (1557-1602), William Byrd (1543-1623), Anthony Holborne (1545-1602), John Wilson (1595-1674), John Playford (1623-1686), Robert Johnson (1582-1633) en Philip Rosseter (1568-1623).
De in Nederland geboren sopraan, Hannah Morrison (foto), werd geboren in een Schots-IJslands gezin en groeide op in Nederland, waar ze van 1998 tot 2003, zang en piano studeerde aan de Muziekacademie Maastricht. Na het behalen van haar diploma verhuisde ze naar de hochschule für Musik und Tanz Keulen en begin 2009, vervolgde ze haar studie bij professor Barbara Schlick. Tijdens deze periode voltooide ze ook haar Masters in Music in Performance-graad aan de London Guildhall School of Music and Drama bij professor Rudolf Piernay. Verder volgde ze masterclasses van Evelyn Tubb en Anthony Rooley, Barthold Kuijken, Andrew Lawrence-King, Sir Thomas Allen, Dame Kiri Te Kanawa en Matthias Goerne.
De Belgische contratenor, dirigent, organist en percussionist Marnix De Cat studeerde af aan het Lemmensinstituut in Leuven en behaalde een Eerste Prijs orgel, harmonie en contrapunt. Hij studeerde ook zang, slagwerk en fuga en ontving een eerste prijs koordirectie. Marnix De Cat zingt en speelt muziek uit de 14e tot en met de 21e eeuw, met specialisaties Ars Nova, Renaissance, Barok, Vroegromantiek en Hedendaags. Hij richtte zijn eigen vocale Pluto-ensemble op om zijn ideeën over verschillende muziekscènes uit te werken.
Romina Lischka is te horen op talrijke cd’s van de labels Coro, Flora, Ricercar, Christophorus, Musica Ficta, Fuga Libera, Paraty, Phi en Ramée. Naast haar activiteiten als gambiste studeerde ze Noord-Indiase klassieke zang (dhrupad) aan de afdeling Wereldmuziek van het Conservatorium van Rotterdam (bachelor 2010) en in Delhi en Pune in India bij Ustad Fariduddin Dagar en Uday Bhawalkar. In het concertseizoen 2012-13 werd Romina Lischka verkozen tot “ECHO Rising Star” door BOZAR en Concertgebouw Amsterdam in de categorie Oude Muziek en trad ze in die hoedanigheid als soliste op in vele Europese concertzalen. Haar eerste cd “Pièces de viole de Sieur de Machy” ontving een Diapason. En Suite – Marin Marais, Sainte Colombe & Robert de Visée ontving de VRT Klara-prijs voor ‘beste klassieke cd van 2015′. In 2012 heeft Romina haar eigen ‘Hathor Consort’ opgericht, dat zich zowel toelegt op de consortmuziek uit renaissance en barok als op wereldmuziek en hedendaagse muziek. In het seizoen 2019-20 is Romina Portrayed Artist in Bozar Brussel en werd genomineerd met een VRT Klara Award voor Solist van het jaar 2018.
Tracklist:
Anonymus: Pavin Albarti; 2 Gallyards; Under the Greenwood Tre; Come Thou Monarch of the Vine; Sigh No More; Allemana d’amour; Ruger; Ronda – La Represa; Brandeberges – La represa; When that I Was and a Little Tiny Boy; Nutmegs and Ginger / Come Unto These Yellow Sands; Fortune My Foe; Desperada; Willow Song; O Death, Rock Me Asleep
Thomas Morley: It Was a Lover an His Lass; Now Is The Month of Maying; O Mistress Mine; My Lord of Oxenford’s Maske
Thomas Morley / Philip Rosseter: Now Is the Month of May
William Byrd: Passamezzo Pavana; Malt’s Come Downe
Anthony Holborne: Heigh Ho Holiday; The Sighes; The Fairie Rounde; The Night Watch; The Funeralles
John Wilson: Where the Bee Sucks
Robert Johnson: Full Fathom Five
John Playford: Jog on; Tarleton’s Jig
In My Heart of Hearts. Music in Shakespeare’s Plays Hannah Morrison Marnix De Cat Hathor Consort Romina Lischka cd Ramée RAM2303