De verschillende toonzettingen van de 42ste Psalm (titel van de cd) en andere religieuze werken die op deze cd te ontdekken zijn, gaven verschillende antwoorden op de menselijke behoefte aan troost. Centraal stond daarbij de weg tussen klaagzang en hoop. De door een strijkersensemble begeleide solo bas (Dominik Wörner), die de menselijke ziel vertegenwoordigde, bood componisten de mogelijkheid om intense emotionele processen hoorbaar te maken. Op deze cd zijn deze specifieke composities voor het eerst opgenomen.
Op het programma staan een anonieme compositie uit de 17de eeuw en werken van Sebastian Knüpfer (1633-1676), Julius Johann Weiland (1625-1663), Christoph Bernhard (1627-1692), Bonifazio Graziani (1604-1674), Johann Kaspar Horn (1630-1685), C. A. Schulze (ca. 1655-1699), Giovanni Antonio Rigatti (1613-1648), Crato Bütner (1616-1679), Moritz Edelmann (?- 1680), Wolfgang Carl Briegel (1626-1712), Johann Caspar Kerll (1627-1693) en Johann Rosenmüller (1619-1684).
Het woord psalm is de Griekse vertaling van het Hebreeuwse ‘mizmoor’ dat zo veel betekent als ‘spreekgezang met snaarbegeleiding’. De psalmen waren een vorm van Bijbelse poëzie, waarin de mens tot God sprak. Alle vormen van lijden, pijn, angst, vreugde, liefde en geloofsbelijdenis kwamen in de teksten voorbij. Naast de responsoria en de antifonen speelden de psalmen reeds een belangrijke rol in het Gregoriaans, de oorspronkelijke muziek van de Latijnse liturgie van de Katholieke Kerk.
Met de beginwoorden, “Gelijk een hert schreeuwt naar de water, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God”, beklaagt David zich over zijn ballingschap en bidt om verlossing. Hij betreurt zijn vervreemding van de tempel van God en uit zijn verlangen naar de goddelijke aanwezigheid, opdat zijn ziel opnieuw vaste hoop en vertrouwen op Gods genade krijgt. Tal van componisten hebben deze psalm getoonzet. Mendelssohn bv. beschouwde “Wie der Hirsch schreit”, zijn cantate-achtige toonzetting van Psalm 42 voor sopraan, koor en orkest, op. 42 (1837-1838), als zijn beste werk binnen het genre.
Dominik Wörner (1970) werd geboren in Grünstadt nabij Bad Dürkheim, en studeerde muziek aan de Staatliche Hochschule für Musik und Darstellende Kunst in Stuttgart, in Freiburg, Bern en Zürich. Hij studeerde kerkmuziek en musicologie en studeerde zang bij de Zwitserse bas, Jakob Stämpfli en liedkunst bij de Amerikaanse pianist/liedbegeleider, Irwin Gage. Hij trad op met dirigenten zoals Carl St.Clair, Christophe Coin, Thomas Hengelbrock, Philippe Herreweghe, Tõnu Kaljuste, Sigiswald Kuijken en Helmuth Rilling, en nam vooral muziek op van Johann Sebastian Bach. Hij nam verschillende cantates op in het project van Masaaki Suzuki met het Bach Collegium Japan met alle religieuze Bach-cantates en nam deel aan het project van Sigiswald Kuijken om cantates op te nemen tijdens het liturgisch jaar met La Petite Bande op historische instrumenten en één stem per partij.
In 2009 nam Wörner de liederen op van Hans Rott, een tijdgenoot van Gustav Mahler, en eerder nam hij Lieder uit Wenen op, gecomponeerd in de fin de siècle-periode door Alban Berg, Arnold Schönberg, Franz Schreker en Hugo Wolf, getiteld “Hugo Wolf und der Wiener Jugendstil”, terwijl hij zelf de programma-aantekeningen schreef. Een recensie van dit “ambitieus project” merkte op, “De rustige maar kleurrijke bas-bariton en reflecterende houding van Wörner ten opzichte van de tekst, doen denken aan de kleine bijeenkomsten waarin de muziek van de Tweede Weense School vorm kreeg”. Wörner nam met zijn eigen, instrumentaal ensemble, Kirchheimer BachConsort, Christoph Graupners cantates op voor epifanie en ook Bachs Dialoog-cantates, met Hana Blazikova. Verder verscheen hij op het operapodium in het Solothurn-theater in het Zwitserse Biel/Bienne, in de titelrol van “Le devin du village” van Jean-Jacques Rousseau.
Jörg-Andreas Bötticher werd in 1964, geboren in Berlijn. Na enkele jaren muzieklessen en ervaring als toetsenman in een band in zijn jeugd, studeerde hij orgel aan de Schola Cantorum Basiliensis bij Jean-Claude Zehnder en klavecimbel bij Andreas Staier, gevolgd door studies bij Jesper Bøje Christensen. Sinds 1997 leidt hij een klavecimbelklas aan de Schola Cantorum en geeft hij historisch geïnformeerde uitvoeringen aan de Basler Musikhochschule. Hij is organist van de Predigerkirche in Bazel, waar hij ook mede-initiator en artistiek leider is van de volledige uitvoering van alle Bachcantates (2004-2012) en de “Abendmusiken in der Predigerkirche”.
Met de barokvioliste, Hélène Schmitt, wijdde hij zich aan het vioolrepertoire van de 17de eeuw en met Chiara Banchini nam hij de sonates voor viool en klavecimbel van Johann Sebastian Bach op. Sinds 2011 geeft hij ook regelmatig concerten met de barokvioliste, Plamena Nikitassova. Bötticher is ook actief op het gebied van musicologie. Tot zijn belangrijkste publicaties behoren artikelen in het Bach-Jahrbuch van de Neue Bachgesellschaft en het artikel Generalbass in het Musiklexikon (Musik in Geschichte und Gegenwart) (met Jesper Christensen).
Tracklist:
Sebastian Knüpfer: Quemadmodum desiderat cervus
Anonymus: Sonata a 4
Julius Johann Weiland: Jesu dulcis memoria; Sonata a 3
Christoph Bernhard: Suite d-moll
Bonifazio Graziani: Motette “Dedit abyssus vocem suam”
Johann Kaspar Horn: Schaffe in mir, Gott, ein reines Herz
C. A. Schulze: Wie der Hirsch schreiet nach frischem Wasser
Giovanni Antonio Rigatti: Jubilate, gaudete
Crato Bütner: Heut triumphieret Gottes Sohn
Moritz Edelmann: Lieber Herr Gott, wecke uns auf
Wolfgang Carl Briegel: Wie der Hirsch schreiet nach frischem Wasser
Johann Caspar Kerll: Canzone a 6
Johann Rosenmüller: Stürmet, all ihr Winde
Wie Der Hirsch Schreiet Sacred Concerti of the 17th Century Dominik Wörner Kirchheimer Dübenconsort Jörg-Andreas Bötticher cd Passacaille PAS 1160