“De schilders van Amsterdam” gaat over kunstenaars wiens werken de weerspiegeling waren van de ontwikkeling van de stad, een historisch en kunsthistorisch verhaal over bloei, verval, afbraak en opbouw van gevels en grachten.
De Hollandse Gouden eeuw was rijk aan historiestukken naar Italiaanse voorbeelden, unieke portretten, zowel individuele als groepsportretten, bv. schuttersstukken, heerlijk mooie landschappen (o.a. winterlandschappen), stadsgezichten en zeegezichten. Wetenschappers poseerden vaak gezeten tussen hun instrumentarium en studieobjecten en bestuursraden zagen zich graag afgebeeld rond een tafel. Daarnaast waren er innemende stillevens, vaak als allegorische voorstellingen, alledaagse taferelen als illustraties van oude spreekwoorden en gezegden met een moralistische boodschap, en intieme genrestukken. Vooral stillevens boden een schilder de gelegenheid om zijn kundigheid te etaleren in detail met realistische lichteffecten, afbeelden van texturen en oppervlakken. Allerlei soorten drank en etenswaar, uitgestald op een tafel, zilveren bestek, fijn tafellinnen dat in plooien afhing, vormden daarbij een uitdaging voor fijnschilders.
Amsterdam was en bleef een stad van schilders. Van Hollandse meesters, Franse impressionisten en Joodse ballingen, van Rembrandt tot Breitner en van Monet tot Max Beckmann, hun schilderijen maakten deel uit van de herinneringen en droombeelden van de stad. Veel kunstenaars vonden elkaar aan de rafelranden van de stad. Noodgedwongen schoven ze na enige tijd weer door naar andere plekken waar het leven nog betaalbaar was en de ruimte nog beschikbaar. Zo ging dat in de 17de eeuw, op plaatsen die nu onderdeel zijn van de historische binnenstad en zo gaat het nog steeds. Want, waar Amsterdam groeit daar bloeit de schilderkunst.
”De schilders van Amsterdam” brengt de ontwikkeling van de stad en de schilder- en tekenkunst magnifiek in beeld. De besproken schilders en afgebeelde schilderijen, alle in kleur, zijn steeds voorzien van de historische en culturele achtergrond en verder besteedt het boek ook aandacht aan schildersverenigingen, de Haagsche School, kunsthandelaren en galeriehouders. De auteurs brachten 8 groepen kunstenaars in beeld, verdeeld over acht plaatsen in de stad, de Singelgracht, het Oosterpark, tussen Gein en Schinkel, Prinseneiland, de IJ-oevers, rondom de Westerkerk en het Waalseiland.
In het hoofdstuk “Hotel Amsterdam” gaat het over buitenlandse schilders die als migranten een tijd in Amsterdam verbleven, o.a. William Turner en James Whistler, Claude Monet en Paul Signac, of Oskar Kokoschka, Max Beckmann en Max Liebermann. In “Opbouw en afbraak” leest u over de verpauperde doch levendige stad aan het begin- en in de eerste helft van de 19de eeuw.
Werner van den Belt is kunsthistoricus en werkte als tentoonstellingsmaker voor onder andere het Cobra Museum in Amstelveen, CODA in Apeldoorn en Paleis Soestdijk. In 2018 werd hij benoemd als directeur bij De Zwarte Tulp in Lisse, een museum voor cultuurhistorie in de bollenstreek. In 2021 moest Van den Belt het museum verlaten vanwege bedrijfseconomische redenen tijdens de corona-crisis. Hij publiceerde over onder andere Karel Appel en Amando. Bob Hardus is journalist en werkte eerder mee aan een boek in dezelfde serie De schilders van Duin- en Bollenstreek.
Werner van den Belt Bob Hardus De schilders van Amsterdam 299 bladz. geïllustreerd uitg. WBooks EAN 9789462585157