Met deze 3de cd in de reeks “Collection german Harpsichord Baroque Music”, voltooit Yoann Moulin op een klavecimbel van Philippe Humeau naar een Carl Conrad Fleischer, zijn reis doorheen de Duitse klavecimbelmuziek van de 17de eeuw. Op zijn programma staan werken van componisten die voorbeelden waren voor Bach en die hem o.a. de principes van de Italiaanse en Franse stijl bijbrachten.
“Ein Klavierbüchlein” is een door Yoann Moulin samengesteld programma met werk van Georg Böhm (1661-1733), Dieterich Buxtehude (1637-1707), Johann Adam Reinken (1643-1722), Nicolaus Bruhns (1665-1697), Johann Sebastian Bach (1685-1750) en Christian Petzold (1677-1733).
De 17de eeuw, waarin de Lutherse muziektraditie zich verder ontwikkelde, maar waarin de componisten, vooral na de dertigjarige Oorlog (1648), met veel talent en verbeeldingskracht, ook Italiaanse en Franse modellen assimileerden, was voor de Duitstalige gebieden artistiek, een bijzonder rijke en boeiende periode. De Suites van Georg Böhm (1661-1733) werden gecomponeerd in het Frans georiënteerde hof in het Duitse Celle van Éléonore Desmier d’Olbreuse, dame d’Harburg en comtesse de Wilhelmsburg (foto), de Franse Hugenoten gemalin van Georg Wilhelm, Herzog (“Heideherzog“) zu Braunschweig-Lüneburg. Na het overlijden van haar man woonde ze nog enkele jaren in Lüneburg, waar Böhm als organist verbonden was aan de St. Johannis Kirche. Het orgel werd gebouwd door Hendrik Niehoff (ca. 1495-1560). Bach heeft een aantal jaren in Lüneburg doorgebracht en kende de muziek van Böhm.
Buxtehude was van 1657 tot 1658 eerst organist in het Deense Helsingborg, vervolgens van 1660 tot 1668, van de Duitse kerkgemeente van het naburige Helsingør, en vanaf 1668, als opvolger van Franz Tunder, van de Marienkirche (foto) in Lübeck. Buxtehude trouwde in 1668 met Anna Margareta, de dochter van Tunder. In 1673 begon Buxtehude met het organiseren van de zogeheten “Abendmusiken”. Als goede vrienden behoorden Johann Adam Reinken, Dietrich Buxtehude, beiden bewonderd door Bach, en Johann Theile, tot de kring van contrapuntisten uit Noord-Duitsland, maar vonden inspiratie in de monodische stile nuovo van Italië. Bijgevolg waren ze voorstanders van het idee dat muziek in dienst moest moet zijn van het drama. Deze muzikale kring, zowel professioneel als vriendelijk, ontmoette elkaar regelmatig op de Abendmusiken, of muzikale avonden.
Johann Adam Reinken (1643-1722) (foto) uit Deventer, componeerde in ‘Hortus Musicus’, voor strijkers en basso continuo, op zijn beurt zes meerdelige sonates, elk gevolgd door vier dansbewerkingen. In 1687 verscheen in Hamburg een door hemzelf bekostigde uitgave van die zes sonate-suites.
De volledige titel ervan luidde, “Hortus Musicus recentibus aliquot flosculis Sonaten, Allemanden, Couranten, Sarabanden, et Giguen cum 2. Viol., Viola et Basso continuo”. Reinken droeg deze verzameling op aan het stadsbestuur van Deventer. Van deze sonatesuites heeft Johann Sebastian Bach, vermoedelijk al tijdens zijn Lüneburger studiejaren (1700-1702), één integraal (nr.1), een ander grotendeels (nr.2) en van de laatste (nr.6) slechts een deel, een fuga, voor klavecimbel omgewerkt, en de stemligging aangepast aan het klavier.
Nicolaus Bruhns vertrok op 16-jarige leeftijd samen met zijn broer Georg, van hun geboortestad Schwabstedt nabij Husum (Sleeswijk) naar Lübeck, waar hij viool en gamba studeerde bij zijn oom Peter Bruhns en orgel en compositie bij Dietrich Buxtehude. Na zijn periode in Lübeck werkte hij enige jaren als componist en violist in Kopenhagen. In 1689 werd hij benoemd tot organist van de nog gotische Stadtkirche ofwel de evangelisch-lutherse Marienkirche (foto) in Husum. Het is aan de jonge Johann Sebastian Bach te danken dat nog enkele composities van Bruhns bewaard bleven. Alle bronnen van overlevering zijn handgeschreven kopieën uit Bachs directe omgeving van (op zijn beurt) kopieën die hij gedurende zijn gymnasiumtijd in Lüneburg, vermoedelijk bij de organist Georg Böhm, thuis had vervaardigd en die hij later meenam naar zijn geboortestreek Thüringen.
Yoann Moulin begon zijn leertijd in de muziek bij Robert Weddle aan de Maîtrise de Caen. Daar ontdekte hij het klavecimbel dat hij studeerde bij Bibiane Lapointe en Thierry Maeder. Na een periode aan de Villecroze academie bij Ilton Wjuniski, studeerde hij aan het Conservatoire National Supérieur de Musique et de Danse in Parijs bij Olivier Baumont, Kenneth Weiss en Blandine Rannou. Tegelijkertijd ontdekte hij het clavichord dankzij Étienne Baillot, het orgel en de improvisatie bij de organist, Freddy Eichelberger, en kreeg hij les van Pierre Hantaï, Skip Sempé, Blandine Verlet en Élisabeth Joyé. Yoann Moulin richtte trouwens “Une Bande de Clavecins” op met Freddy Eichelberger en Pierre Gallon, een opvallend klavierensemble, dat geschreven en geïmproviseerde renaissancemuziek uitvoert.
Tracklist:
Nicolaus Bruhns: Präludium & Fuge e-moll
Georg Böhm: Suite Nr. 4
Dieterich Buxtehude: Toccata BuxWV 157
Georg Böhm: Allein Gott in der Höh sei Ehr
Dieterich Buxtehude: Ciacona BuxWV 159
Dieterich Buxtehude: Mensch, willst du leben seliglich BuxWV 206
Johann Sebastian Bach: Suite in e-moll BWV 996
Johann Sebastian Bach: Suite BWV 996
Johann Sebastian Bach: Wer nur den lieben Gott läßt walten BWV 691
Johann Adam Reinken: Fuge g-moll
Georg Böhm: Präludium, Fuge & Postludium g-moll
Christian Petzold: Menuett in G-Dur BWV Anh. 114
Ein Klavierbüchlein Buxtehude Bruhns Reinken Böhm Bach Yoann Moulin cd Ricercar RIC 475