“Ernest Bloch Schelomo – Hebraic Rhapsody, Suite for Viola and Orchestra” door  Parry Karp, cello en het BBC National Orchestra of Wales o.l.v. Kenneth Woods, op het label Signum Classics. Adembenemend!

“Schelomo, Rhapsodie Hébraïque” was het meest gevierde deel van Ernest Blochs Joodse Cyclus. Hoewel oorspronkelijk bedoeld voor zang, vond Bloch dat alleen de klank van de cello het timbre van de stem van koning Salomon het dichtst benaderde en dat alleen de cello het karakter van de koning kon weergeven.

“Schelomo, Rhapsodie Hébraïque”, een dialoog voor cello en orkest, was het laatste werk van de Joodse cyclus van Ernest Bloch (1880-1959). Schelomo (de Hebreeuwse vorm van “Solomon”), gecomponeerd in 1916, ging in mei 1917, in Carnegie Hall, in première, gespeeld door de Nederlandse cellist, Hans Kindler (foto) en het orkest o.l.v. Artur Bodanzky. Dit concert omvatte andere werken uit Blochs Joodse Cyclus, waaronder de première van zijn “Israël Symphony”, die Bloch zelf dirigeerde. “Three Jewish Tone Poems” stonden ook op het programma, maar waren reeds twee maanden eerder in Boston in première gespeeld.

In de cyclus probeerde Ernst Bloch (foto) zijn muzikale identiteit te vinden. Het was zijn manier om uitdrukking te geven aan zijn persoonlijke opvatting en interpretatie van wat hij vond wat Joodse, Bijbels geïnspireerde muziek, zou moeten zijn. Deze werken omvatten Drie Joodse Toongedichten (1913), Prelude en Psalmen 114 en 137 voor sopraan en orkest (1912–1914), Psalm 22 voor bariton en orkest (1914), “Israël: Symfonie met stemmen” (1912–1916) en “Schelomo: Rhapsodie Hébraïque” voor cello en orkest (1916).

Alexandre Barjansky - Alchetron, The Free Social Encyclopedia

“Schelomo” was het laatste werk dat Bloch voltooide voor hij zich in 1916, in Amerika vestigde.. Aanvankelijk opgevat als een vocaal werk met tekst uit het Boek Prediker, kon hij niet beslissen welke taal hij best gebruikte. Er vond in Genève een toevallige ontmoeting plaats tussen Bloch en de cellist, Alexandre Barjansky (1883-1961) (foto), die door zijn beheersing van het instrument indruk maakte op Bloch en die de klank had, die de vocale kwaliteiten, die hij voor de evocatie van de waardige stem van koning Salomo/Schelomo voor ogen had. Hoewel Bloch voor deze compositie inspiratie vond in de Hebreeuwse Bijbel (Oude Testament), was zijn inspiratie in de eerste plaats een wassen beeldje van koning Salomon, gemaakt door Katherina Barjansky, de echtgenote van de cellist, aan wier beiden het werk vervolgens werd opgedragen. Alexandre Barjansky speelde vaak kamermuziek met Albert Einstein en Koningin Elisabeth van België (foto), die viool speelde.

Ces reines ont un incroyable talent : Élisabeth de Belgique, une ...

Catherine Barjansky (1890-1965), een beeldhouwster, schrijfster en visueel artieste geboren in Odessa in Ukraine, begon haar studies als beeldhouwster in Monaco, ging later naar school in Rome waar ze verbleef tot 1939 en verhuisde naar New York. In de periode dat ze in Europa verbleef gaf ze les beeldhouwen aan de Belgische koningin Elisabeth en werkte ze o.a. samen met de Franse ceramist, Charles Catteau (1880-1966), bekend om zijn magnifieke émail cloisonné-vazen in art-deco-stijl. Catherine Barjansky schreef ook boeken over haar werk, “Miniature Sculpture in Wax”, “Portraits et figures en cire de Catherine Barjansky”, en “Sculpting made easy; the Barjansky method of figure and portrait sculpture by outline”.

Bloch vertelde over zijn “Schelomo” dat hij het werk beschouwde als ‘psychoanalyse’ van zijn onbewust creatief proces, waarbij de cello de incarnatie was van koning Salomon en dat het orkest de wereld om hem heen vertegenwoordigde, evenals zijn eigen levenservaringen. Daarnaast stelde Bloch dat het orkest de gedachten van Salomo weerspiegelde terwijl de solocello zijn woorden verklankte.

De Suite voor altviool en piano werd gecomponeerd tussen februari en mei 1919. De hier opgenomen celloversie is het werk van de Oostenrijks-Amerikaanse pianist en componist, Adolph Baller (1909-1994) (foto), de pianist/begeleider van Yehudi Menuhin, en de joods-Hongaarse cellist, Gábor Rejtő (1916-1987) (foto), beiden leden van het Alma Trio (foto). De violist van het Alma Trio was de fenomenale, joods-Poolse violist, Roman Totenberg (1911-2012). Op deze cd ontdekt u de wereldpremière van de versie voor cello en orkest, door cellist Parry Karp, die bij Gábor Rejtő studeerde.

Parry Karp genoot zijn eerste opleiding in Wenen, en studeerde cello bij Lee Duckles, David Kadarauch, Peter Farrell, Gabriel Magyar en Gábor Rejtő,. Inspirerende docenten kamermuziek waren o.a. Gabriel Magyar, Howard Karp, Lorand Fenyves en Zoltan Szekely. Parry Karp is Artist-in-Residence en “Robert and Linda Graebner Professor” Kamermuziek en Cello aan de Universiteit van Wisconsin-Madison, waar hij directeur is van het kamermuziekprogramma voor strijkers. Hij is al 48 jaar de cellist van het Belgisch Pro Arte Quartet, de langste periode van het kwartet in hun meer dan 100 jaar geschiedenis.

Het legendarisch, Belgisch Pro Arte Kwartet (foto) werd in 1912 in Brussel opgericht door de violist, Alphonse Onnou. Nadat het ensemble het “Quatuor de la Cour de Belgique”, het Hofkwartet van Koningin Elizabeth van België, was geworden, begon het kwartet in 1919, aan de eerste van hun vele internationale tournees. Na de Eerste Wereldoorlog werd het beroemd om de uitvoeringen tijdens de “Pro Arte Concerts” van moderne/eigentijdse muziek en om zijn uitgebreide opnamen van de Strijkkwartetten van Joseph Haydn. Eind jaren ’50, werd het Pro Arte Quartet artists-in-residence en lid van de faculteit van de School of Music van de universiteit van Wisconsin.

De Amerikaanse dirigent, componist en cellist, Kenneth Woods (1968)  studeerde orkestdirectie aan het Conservatorium van de Universiteit van Cincinnati. Zijn latere dirigeermentors waren onder meer Leonard Slatkin, David Zinman, Jorma Panula en Gerhard Samuel. In 2000 selecteerde Zinman, Woods als fellow in de eerste klas van de American Academy of Conducting in Aspen. In 2001 koos Slatkin, Woods als een van de vier deelnemers aan het Kennedy Center National Conducting Institute. Woods was in 1999 muziekdirecteur van de Dayton Philharmonic, van 1999 tot 2002 van de Grande Ronde Symphony en van 2000 tot 2009 van de Oregon East Symphony (OES). Van 1999 tot 2002 was hij hoofd directie, strijkers en kamermuziek aan de Eastern Oregon University.

Ernest Bloch Schelomo – Hebraic Rhapsody, Suite for Viola and Orchestra  Parry Karp – Cello BBC National Orchestra of Wales Kenneth Woods – Conductor cd Signum Classics SIGCD932