Jonathan Haidt, “De gelukshypothese, De waarheid van oude levenswijsheid”, een meesterwerk, uitgegeven door Ten Have.

In “De gelukshypothese” verbindt de sociaal psycholoog Jonathan Haidt, oude religieuze inzichten aan hedendaags wetenschappelijk onderzoek en combineert hij eeuwenoude wijsheden met moderne, positieve psychologie om de sleutel tot een gelukkig(er) leven te onthullen. Hij onderzocht tien tijdloze ideeën en laat zien hoe we deze kunnen toepassen in onze hedendaagse wereld. Centraal in het boek staan de concepten deugd, geluk, liefde, vervulling en zingeving en wellicht het belangrijkste, de ervaring van een doel in je leven.

“De gelukshypothese” is een inspirerend boek over het vinden van geluk en betekenis in een complexe, moderne wereld. “Dit is een boek over tien Grote Ideeën”, schrijft Haidt. “In elk hoofdstuk wordt een poging gedaan één idee te koesteren dat door verschillende civilisaties in de wereld is ontdekt, om dit idee vervolgens in twijfel te trekken in het licht van wat we nu uit wetenschappelijk onderzoek weten en om hieruit een les te leren die nog altijd op ons modern leven van toepassing is”.

Het modern begrip van de westerse waarden, zo stelt Haidt, begonnen met Homerus, Aesopus en het Oude Testament, ontstond door de argumenten van Kants categorisch imperatief en het utilitarisme in “An Introduction to the Principles of Morals and Legislation” (1789) van Jeremy Betham (1748-1832) (foto). Naast een grote verscheidenheid aan moderne, wetenschappelijke bevindingen, putte Jonathan Haidt voor “De Gelukshypothese” uit oude filosofische ideeën, uit wat hij de drie grote zones van de klassieke gedachten noemt, India (de Upanishaden, de Bhagavad Gita en de uitspraken van de Boeddha (‘Ons leven is een schepping van de geest.’)), China (o.a. bloemlezingen van Confucius, de Tao te Ching of de geschriften van Meng Tzi (Mencius)), en de culturen rond de Middellandse Zee (het Oude en Nieuwe Testament, de Griekse (bv. Epictetus) (foto) en Romeinse stoïcijnen, en de Koran).

Haidt presenteert in 10 hoofdstukken, “10 Grote Ideeën”, één per hoofdstuk dus. Het zijn ideeën over geluk, die door filosofen uit het verleden zijn omarmd o.a. door Plato, Marcus Aurelius, de Boeddha en Jezus, en beschouwt vervolgens wat modern wetenschappelijk onderzoek aan deze ideeën kan toevoegen. Geïnspireerd door o.a. Boeddha, Shakespeare en Benjamin Franklin (1705/1706-1790) (foto), één van de Founding Fathers van de Verenigde Staten, biedt Haidt vanuit zijn grote kennis van de moderne gedragswetenschap, inzichten, advies en praktische technieken om meer optimisme, betere relaties en een innerlijke balans te bekomen.

“Dit boek gaat min of meer over de manier waarop positieve psychologie zijn oorsprong vond in oude wijsheden en hoe deze van toepassing zijn op ons huidig tijdperk”, zo lezen we. Om te verklaren waarom de geest van sommige mensen de neiging heeft bedreigingen te zien en zich over te geven aan nutteloze zorgen, bespreekt Haidt drie technieken, die geluk vergroten, toont hij d.m.v. onderzoek aan waar liefde vandaan komt, maakt hij het onderscheid tussen “een doel voor het leven” en “een doel binnen het leven”, en wijst hij aangaande de menselijke groei en ontwikkeling, op de rol en het belang van externe omstandigheden (“some external circumstances do matter”), die je langer tot blijvend gelukkig kunnen maken, wederkerigheid (het belangrijkste werktuig bij het omgaan met anderen), verbondenheid en deugdzaamheid.

Als grote meerwaarde citeert en verwijst Haidt in zijn boek naar tal van belangrijke, invloedrijke psychologen, Daniel Batson (“cheating and self-justification”), Robert Wright “constitutional ignorance of hypocrisy” in zijn “The Moral Animal” (foto), Deanna Kuhn, David Perkins, “The Myth of Pure Evil” van Roy Baumeister, Robert Sternberg, de satirische novelle, “Flatland: A Romance of Many Dimensions” uit 1884 van Edwin Abbott Abbott (foto), William James, Abraham Maslow en studies van Mihaly Csikszentmihalyi (foto), Howard Gardner en William Damon (foto).

In de eerste 4 hoofdstukken beschrijft Haidt eerst hoe “The divided self” uit twee delen bestaat, het deel, dat onze basisinstincten omvat en het hoogontwikkeld deel, dat die instincten probeert te beheersen. Deze poging om onze instincten te beheersen kan ons echter (te) veel zorgen baren, maar verschillende technieken kunnen u daarvan los maken.  Haidt vat de scheiding tussen de bewuste, gecontroleerde en beredeneerde processen en de automatische/impliciete processen als een metafoor van een ruiter op de rug van een olifant (zie de afbeelding op de kaft van het boek). Het bewuste brein is de ruiter en het onbewuste is de olifant. De ruiter is niet in staat de olifant met geweld te controleren: dit verklaart veel raadsels over ons mentaal leven, met name waarom we zoveel moeite hebben met een zwakke wil. Leren hoe je de olifant moet trainen is het geheim van zelfverbetering.

Hierna behandelt hij de relatie van het individu tot andere individuen door te beginnen met de “Gouden Regel” van Jezus, nl. “behandel de andere zoals je wil dat zij of hij jou behandelt”. Hierbij zet hij de lijn verder, geanalyseerd in het boek “Influence: The Psychology of Persuasion” uit 1984, van de oud-hoogleraar psychologie en marketing aan de Arizona State University en de Stanford-universiteit, Robert Cialdini (1945) (foto), de meest geciteerde sociaal psycholoog ter wereld. De analyse van de relatie van het individu tot de andere leidt tot de beschrijving van de neiging van mensen om fouten in anderen eerder te zien dan in zichzelf (“The faults of others”), maar die we, door ze simpelweg te beseffen, kunnen corrigeren en zo dichter bij de “Gouden Regel” (kunnen) komen.

Pas midden in het boek, meer bepaald in hoofdstuk vijf (“The pursuit of happiness”), introduceert Haidt verschillende ‘gelukshypothesen’, o.a. dat geluk van binnenuit komt of dat geluk van buitenaf komt. Hij betoogt vervolgens dat de waarheid tussen de twee uitersten in zou kunnen liggen, en dat liefde afhankelijk is van meer dan alleen het zelf maar wel cruciaal is voor geluk. Hierna vraagt hij zich af of tegenslag essentieel is voor geluk en geeft het genuanceerd antwoord, dat het afhangt van je levensfase.

Het bereiken van geluk is immers een complex proces. Dit proces omvat deugdzaam handelen, wat betekent, je sterke punten ontwikkelen en je aangeboren potentieel realiseren. In zijn voorlaatste hoofdstuk breidt hij het idee uit dat iemands geluk baat heeft bij deugdzaam leven en dat daarbij een gevoel van goddelijkheid (“Divinity with or without God”/“The perception of sacredness and divinity”), voortkomend uit een levenslange beoefening van moreel handelen, helpt. Ten slotte stelt hij dat een gelukkig leven, een levenslange praktijk is waarin je de juiste relaties hebt tussen jezelf en de anderen, jezelf en je werk, en tussen je werk en iets dat groter is dan jezelf, nl. je immaterieel en bijgevolg transcendent gevoel van doelgerichtheid. “The Happiness Hypothesis: Finding Modern Truth in Ancient Wisdom”, is een heruitgave van de vertaling  door L.C. van Twisk, in 2006, uitgegeven door Spectrum.

De joods-Amerikaanse sociaal psycholoog, Jonathan Haidt (1963) studeerde filosofie aan Yale University, psychologie aan de University van Pennsylvania en was begin jaren ’90, 2 jaar postdoctoraal onderzoeker bij het “National Institute of Mental Health” (NIMH), (één van de 27 instituten en centra die samen de “National Institutes of Health” (NIH) vormen), aan de Universiteit van Chicago, waar hij culturele psychologie studeerde bij de gerenommeerde cultureel antropoloog Richard Shweder (1945), “Harold H. Swift Distinguished Service Professor of Human Development”. Het NIH is als agentschap van het Amerikaans ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zaken, de belangrijkste instantie van de Amerikaanse overheid, verantwoordelijk voor biomedisch en gezondheid gerelateerd onderzoek en is de grootste onderzoeksorganisatie ter wereld, gespecialiseerd in psychische aandoeningen.

Haidt was in 2007-2008, gasthoogleraar Distinguished Teaching aan de Princeton University en tussen 2009 en 2011, professor psychologie aan de Universiteit van Virginia, waar hij 3 “teaching awards” ontving. In 2013, werd hij hoogleraar, “Thomas Cooley Professor of Ethical Leadership”, aan de gerenommeerde “Stern School of Business” van de Universiteit van New York. Hij is de auteur van “The Righteous Mind: Why Good People Are Divided by Politics and Religion” (2013), en samen met de Amerikaanse advocaat, journalist, auteur en activist, Greg Lukianoff (1974), schreef hij “The Coddling of the American Mind: How Good Intentions and Bad Ideas Are Setting Up a Generation for Failure” (2018), een boek over de effecten van social media-gebruik.

Haidt werd in 2012, door het driemaandelijks tijdschrift, “Foreign Policy” (FP), eind 1970, opgericht door Samuel P. Huntington , hoogleraar aan de Harvard-universiteit,  uitgeroepen tot een van de ‘belangrijkste mondiale denkers’, en in 2013, door het Engels tijdschrift “Prospect”, tot een van de ‘belangrijkste werelddenkers’. In 2019, betoogde Haidt dat er omwille van de politieke polarisatie in de Verenigde Staten, een “zeer grote kans bestaat dat de Amerikaanse democratie zal falen en dat we in de komende dertig jaar een catastrofale mislukking van onze democratie zullen meemaken”…

Jonathan Haidt, De gelukshypothese, De waarheid van oude wijsheid 366 bladz. uitg. Ten Have 9789025913724

https://www.stretto.be/2025/07/22/jonathan-haidt-generatie-angststoornis-wat-sociale-media-met-onze-kinderen-doen-een-indrukwekkende-uitgave-van-ten-have/