


Petrarca (1304-1374) heeft zijn meesterwerk, “De remediis utriusque fortune”, hier schitterend vertaald door Chris Tazelaar en uitgegeven met als titel “De twee gezichten van Vrouwe Fortuna”, gewijd aan de vraag hoe de mens moet omgaan met voor- en tegenspoed. Hij voert Vrouwe Fortuna op, een denkbeeldige gestalte die de ene keer het gezicht laat zien van een rechter, die willekeurig voor- of tegenspoed toedeelt, en de andere keer het gezicht toont van een betrokken getuige, die wil waarnemen hoe de mens met zijn voor- of tegenspoed omgaat en hoe ver hij zich daarbij door emoties laat meeslepen.

In 1343, schreef Petrarca de “Rerum memorandarum libri”, een verzameling historische voorbeelden en anekdotes, geschreven in Latijns proza, met het oog op morele opvoeding. De anekdotes waren gegroepeerd volgens verschillende deugden, bedoeld om de rol van het lot in het menselijk leven te demonstreren en een sterke en evenwichtige geest aan te moedigen en deze op de juiste manier tegemoet te treden. De meeste anekdotes waren afkomstig uit de Romeinse geschiedenis, maar Petrarca nam ook enkele verhalen van eigentijdse oorsprong op, zoals een verhaal over Dante’s brieven aan Canfrancesco (Cangrande) della Scala (1291-1329), heer van Verona en de beschermheer van Dante en Petrarca.
De verzameling dialogen, “De remediis utriusque fortunae” (“Over remedies tegen geluk of voor- en tegenspoed”), alle rond een bepaald onderwerp, geschreven tussen ca.1360 en 1366, eveneens in Latijns proza, bestaat uit 255 gedachtewisselingen tussen de allegorische entiteiten, “Ratio”, “Vreugde”, “Verdriet”, “Hoop” en “Vrees”. Deze worden telkens aangeduid met de letters R, Vr, Ve en H. Net als de vorige “Rerum memorandarum libri” hadden deze dialogen, opgedragen aan de condottiero en capitano di ventura (van huurlingen), Azzo da Correggio (1303-1362), overigens één van de meest gelezen werken tijdens de Renaissance, het educatief en moralistisch doel, het individu te versterken tegen zowel geluk als tegenspoed.
In het eerste boek “Remedies bij Voorspoed” (122 dialogen), dialogeert “Vreugde” met “Ratio” en dialogeert “Hoop” met “Ratio”. In het tweede boek “Remedies bij Tegenspoed” (132 dialogen), dialogeert “Verdriet” met “Ratio” en dialogeert “Vrees” met “Ratio”. Daarin wordt uitgelegd hoe men met verschillende levensgebeurtenissen om moet gaan, zoals natuurrampen, openbare ambten, familiezorgen en oorlogen. Met andere woorden, het is als een gids die leert hoe men zich het beste kan gedragen in het licht van geluk en tegenspoed. De dialogen vertonen opmerkelijk heldere ideeën die overtuigend worden verwoord. Petrarca baseerde zich op klassieke bronnen en sprak over verfijning in smaak en intellect, en over finesse en gepastheid in spraak en stijl. Beide boeken zijn voorzien van een inleiding.

De tekst is een moraal filosofisch meesterwerk, bedoeld om aan te tonen hoe gedachten en daden enerzijds geluk kunnen genereren en anderzijds, verdriet en desillusie. Als een terugkerend thema adviseert Petrarca nederigheid in voorspoed en standvastigheid in tegenspoed. Petrarca schreef zijn dialogen trouwens in de lijn van Seneca’s “De remediis fortuitorum”, een Stoïcijnse tekst die zich richt op het bieden van remedies tegen tegenslagen. Ook deze tekst behandelt hoe men met onvoorziene gebeurtenissen en tegenspoed moet omgaan en hoe men innerlijke rust kan vinden door deugdzaam te leven en de dingen te accepteren zoals ze zijn.

De Duitse humanist en satiricus, Sebastian Brant, (1457/1458-1521) (foto), bekend om zijn satire “Das Narrenschiff”, was betrokken bij de editie van “De remediis utriusque fortunae” in 1520 in Straatsburg. De 254 houtsnede-illustraties van de anonieme “Meester van Petrarca” voor de Duitse uitgave uit 1532 in Augsburg, door de drukker, Heinrich Steiner met als titel “Von der Artznay bayder Glück”, zijn meesterwerken van de Duitse Renaissance.

Het werk van Petrarca werd vervolgens samen met de complete houtsneden in het Duits uitgegeven als “Glückbuch” (Augsburg 1539), “Trostbuch” (Frankfurt am Main 1551 en 1559) en “Trostspiegel in Glück und Unglück” (Frankfurt am Main, 1572-1620). Door deze laatste uitgave werd de “Petrarcameister” ook bekend als “Meister des Trostspiegels”. In 1579 werden de dialogen door de Elizabethaanse arts Thomas Twyne (1543-1613) in het Engels vertaald als “Phisicke Against Fortune” en in 1791, door Susannah Dobson (ca.1742-1795) als “Petrarca’s View of Human Life”.
Petrarca betoogt dat de mens zich niet willoos moet schikken in alles wat Fortuna uitdagend op zijn pad brengt, maar met volle inzet van zijn ratio en virtus, rede en deugd, eraan moet werken om met gematigdheid of lijdzaamheid haar zegeningen of beproevingen te beheersen of te verdragen. Uit de geschiedenis van de Oudheid en zijn eigen tijd draagt hij voorbeelden aan van personen die met wijsheid op voor- of tegenspoed reageerden. “De twee gezichten van Vrouwe Fortuna” bevat tevens de tekst, “De remediis fortuitorum” (Seneca (?)), een korte biografie van Petrarca, een uitzonderlijk interessante inleiding en aantekeningen, het indrukwekkend namenregister en de lijst met geraadpleegde literatuur. Niet te missen!


Petrarca De twee gezichten van Vrouwe Fortuna Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Chris Tazelaar 896 bladz. uitg. Damon ISBN 9789463401388
https://www.stretto.be/2025/07/18/petrarca-brieven-van-een-bejaard-man-uitgegeven-door-damon/