


Joegoslavië had het nobel ideaal om de Slavische volken van het zuiden te verenigen. Wat volgde was echter de geschiedenis van een koninkrijk tot een socialistische republiek, van een toeristisch paradijs tot een oorlogsgebied…

Na de Eerste Wereldoorlog viel Oostenrijk-Hongarije uiteen. Een aanzienlijk deel werd daarop het nieuw Koninkrijk van Serven, Kroaten en Slovenen (het latere Joegoslavië). In het voorjaar van 1927, reisde Joseph Roth naar Albanië om verslag te doen van de crisis die zich daar afspeelde. Het land dreigde nl. te worden geannexeerd door zowel Italië als Zuid-Slavië (toenmalig Joegoslavië). Roth beschreef de brandhaard, maar ook de corruptie en de armoede. De oude steden oogden vredelievend, maar de mannen liepen er rond met pistolen en bloedwraak zorgde er voor gangster-achtige taferelen.
Tijdens de gruwelijke Joegoslavische Burgeroorlog (1991-1999), bij het Bloedbad van Srebrenica in juli 1995, werden ruim 7000 tot 8000 moslimjongens en moslimmannen door Bosnisch-Servische troepen vermoord. In mei 1999, werd Slobodan Milošević door het Internationaal Joegoslavië-tribunaal in Den Haag aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.


Het “Evangelie van Radoslav” (ook bekend als het Servisch Evangelie van Leningrad, het Evangelie van de Spirituele Visarion en het Tetraevangelion van Inok uit Dalša) werd in 1429, gecreëerd door de miniaturist Radoslav en Inok van Dalša, een Servische monnikenschrijver uit Dalša, uit de eerste helft van de 15de eeuw. Het bevat een aantal miniaturen, waaronder “Portret van een Evangelist” (foto). De evangeliën bevinden zich in de Russische Nationale Bibliotheek, St. Petersburg. In 2001 werd het opnieuw uitgegeven door de Nationale Bibliotheek van Servië en de Centrale Bank van Joegoslavië.
Het middeleeuwse Bosnië fascineert door het naast elkaar bestaan van diverse religies, katholieken, orthodoxen, ketterse Bosnische christenen, joden en moslims… Hun teksten en tradities overleven in de mondelinge traditie, in mysterieuze manuscripten in het Latijn, Cyrillisch en Glagolitisch, en op mystieke inscripties van grafstenen, monumenten waarmee de doden tot de levenden spreken.
De Balkan of Zuidoost-Europa is een cultuurhistorische regio, gevormd door drie grote beschavingen, de Byzantijnse, de Osmaanse en de West-Europese van de Verlichting. “Vandaag bedoelen we met ex-Joegoslavië zes landen”, schrijft de auteur, “Slovenië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Noord-Macedonië, Montenegro en Servië. In het zuiden van Servië ligt het multi-etnische Kosovo, dat door Servië als Servisch wordt beschouwd (onder de naam Kosovo en Metohija, ‘land van kloosters’) maar dat zichzelf in 2008 onafhankelijk heeft verklaard. Wie die autonomie erkent (bijna honderd vn-lidstaten en meer dan twintig eu-landen, waaronder Nederland en België), bedoelt met ex-Joegoslavië dus zeven landen”.
Rond 1350 hadden de Osmaanse Turken heel Klein-Azië veroverd, en ook in Europa rukten volken op, zoals de Bulgaren en de Slavische volkeren uit Thracië (volgens de Griekse mythologie was de zingende Orpheus afkomstig uit Thracië), en Illyrië, de kuststrook van het vroegere Joegoslavië en het huidige Albanië. De middeleeuwse Balkanstaten, die zich vormden op wat ooit Oost-Romeins en later Byzantijns grondgebied in Europa was, kunnen worden beschouwd als de voorlopers van de moderne Balkanstaten en de moderne Zuidoost-Europese landen.
Door de vorming van de Verenigde Staten van Oostenrijk (“Vereinigte Staaten von Großösterreich”) naar het voorbeeld van de Verenigde Staten van Amerika, wilde de Habsburgse monarchie verschillende volkeren een eigen deelstaat geven. De hervormingen zouden onder meer Kroatië, Bosnië en Dalmatië verenigen in één Kroatische deelstaat, dit tot ergernis van Servië, dat een verenigd Zuid-Slavisch koninkrijk onder Servische leiding wilde, inclusief de Oostenrijkse gebieden Kroatië, Bosnië, Dalmatië en Vojvodina. Veel Bosnische Serven waren met die afhankelijkheid van Oostenrijk-Hongarije niet opgezet en verzetten zich. Vanaf 1906 namen de conflicten tussen Servië en Oostenrijk-Hongarije almaar toe. Bosnië (Sarajevo) in het noorden en Herzegovina (Mostar) in het zuiden, vormden immers een belangrijk onderdeel van het Servisch nationalistisch streven, om alle zuidelijke Slavische volkeren in één Balkanstaat te verenigen. Daarenboven steunde Rusland hen daar in.


Op 28 juli 1914, verklaarde Oostenrijk de oorlog aan Servië en reeds de volgende dag, werd Belgrado door de Oostenrijkse artillerie beschoten. Tsaar Nicolaas II mobiliseerde daarop zijn leger, waarop Duitsland op 1 augustus aan Rusland de oorlog verklaarde. Ook Frankrijk besloot daarop als bondgenoot van Rusland, tot algemene mobilisatie. Op 3 augustus verklaarde Duitsland vervolgens Frankrijk de oorlog, en ’s anderendaags trok Duitsland het neutraal België binnen. Dit was voor het Verenigd Koninkrijk dan weer reden om Duitsland nog diezelfde dag de oorlog te verklaren, aangezien het Verenigd Koninkrijk, de neutraliteit van het koninkrijk België had gegarandeerd. Met deze laatste oorlogsverklaring waren binnen een week tijd, alle Europese grootmachten met elkaar in oorlog… Wat gepland was als een oorlog van korte duur tussen Oostenrijk en Servië, werd een Wereldoorlog die vier jaar duurde.
“Joegoslavië”, schrijft Johan de Boose, “is de unie van alle Slavische volken in het zuidoosten van Europa, op de westelijke Balkan, of van bijna alle Slaven. In vroegere eeuwen was zo’n unie een droom, die niet door iedereen werd gedeeld maar wel kon dienen als buffer tegen landhongerige buren. Zo ontstond in 1918, na de Eerste Wereldoorlog, het Koninkrijk Joegoslavië. Dat was het eerste Joegoslavië.” “In 1945”, zo vervolgt hij, “werd het tweede Joegoslavië opgericht: de Socialistische Republiek. Het derde Joegoslavië kwam met de oorlog van de jaren negentig, en daarna bleef het woord nog een tijdlang in zwang voor de rompstaat die uit de puinhoop was verrezen. Al met al heeft Joegoslavië als land dus zo’n vijfentachtig jaar bestaan, ook al werd er niet steeds hetzelfde mee bedoeld, vanaf de stichting van het Koninkrijk in 1918 tot de laatste stuipen van de oorlog in 2003”.


In dit meeslepend boek reist Johan de Boose als het ware in de voetsporen van Rebecca West door het voormalige Joegoslavië, op zoek naar wat dit land ooit was en waarom het uiteenviel. Hij leerde de talen, sprak met mensen uit alle hoeken van het gebied en ontrafelde een land dat tegelijk uniek en universeel was. Joegoslavië werd een gebroken spiegel van Europa en nu, in een Europa dat steeds meer op een duizendsprong begint te lijken, wordt het Joegoslavisch verhaal opnieuw actueel. “Is Joegoslavië niet, als ik achteromkijk”, zo lezen we nog, “een spiegel van alle kwesties waarmee Europa vandaag worstelt? Eenheid en vrede, extremisme en migratie, multiculturalisme versus nationalisme, solidariteit (broederschap) versus protectionisme, wapens versus dialoog?” In “Joegoslavië” beschrijft Johan de Boose op indrukwekkende en monumentale wijze de geschiedenis van het land in de vorm van een persoonlijke kroniek over idealen, conflicten en de fragiele kunst van het samenleven. Zeker lezen!

Johan de Boose (1962) is doctor in de slavistiek en verwoed Oost-Europareiziger. Hij werkte voor theater, televisie en radio. Voor De grensganger (2006) kreeg hij de Henriette Roland Holstprijs en voor De poppenspeler en de duivelin (2009) de Cultuurprijs van de Provincie Oost-Vlaanderen. Zijn dichtbundel Geheimen van Grzimek (2010) werd genomineerd voor de Herman De Coninckprijs. In het voorjaar van 2011 verscheen zijn roman Bloedgetuigen. Voor dit imposante werk ontving De Boose de Halewijnprijs. In 2013 en 2014 verschenen respectievelijk de romans Gaius en Jevgeni, die samen met de alom geprezen roman Het vloethout (2018, shortlist Libris Literatuurprijs) een drieluik vormen. In 2020 verscheen “Dondersteen”, een ontroerende roman van een zoon over zijn vader, een boek over eenzaamheid en verwantschap.


Johan de Boose Joegoslavië 672 bladz. geïllustreerd uitg. De Bezige Bij ISBN 9789403137513