


Tussen 1868 en 1893, componeerde Tsjaikofski, 5 symfonieën. De “Manfred-symfonie” uit 1885, wordt omwille van zijn programmatische inhoud, niet tot zijn 6 symfonieën gerekend. Tsjaikofski’s ongenummerde ‘Manfred’ wordt beschouwd als een symfonisch gedicht in vier bewegingen. Gebaseerd op een gedicht van Lord Byron (foto) uit 1816, en met overeenkomsten met Berlioz’ “Harold en Italië”, verklankt de epische omvang van de symfonie, de stormachtige reis van Manfred naar de lang gezochte rust van de dood.



In Byrons “Manfred: A dramatic poem” is Manfred een Faustiaanse edelman die in de Berner Alpen woont. Gekweld door een mysterieus schuldgevoel, dat te maken heeft met de dood van zijn geliefde, Astarte, gebruikt hij zijn taalbeheersing en spreuken om zeven geesten op te roepen, bij wie hij vergetelheid zoekt. De geesten, die de verschillende componenten van de lichamelijke wereld regeren, zijn niet in staat gebeurtenissen uit het verleden te beheersen en kunnen dus niet ingaan op het verzoek van Manfred. Het lot verhindert hem enige tijd om door middel van zelfmoord aan zijn schuldgevoel te ontsnappen. Aan het einde sterft Manfred, terwijl hij de religieuze verleidingen van verlossing van de zonde trotseert. Door het hele gedicht heen slaagt hij erin alle gezaghebbende machten waarmee hij wordt geconfronteerd uit te dagen, en verkiest hij de dood boven onderwerping aan de machtige geesten.
De tweede beweging, “Vivace con spirito” en de derde beweging, “Andante con moto”, van Tskaikofski’s toonzetting, vormen structurele contrasten met het “Lento lugubre” van de openingsbeweging. De waterval in de tweede beweging gaf Tsjaikovski de gelegenheid voor één van zijn langste en mooiste uitgewerkte scherzo’s, met een delicatesse die Berlioz zeker had bewonderd. Voor de landelijke, derde beweging had Balakirev, die Tsjaikofski had aangemoedigd om “Manfred” te componeren, nl. gehoopt op een Russische versie van de overeenkomstige beweging, “Scène aux champs” uit de “Symphonie fantastique”.
Tsjaikofski’s versie was conventioneler, met twee eenvoudige thema’s, het ene sierlijk, het andere rustiek. Dit vormde in zijn statische kwaliteit een geïdealiseerd toevluchtsoord vóór de onrust van de finale, die door de uitbundigheid van de feestvreugde, “Harold en Italie” evoceerde. Tijdens zijn tweede en laatste reis naar Rusland in de winter van 1867-1868, dirigeerde Berlioz er nl. zijn programmasymfonie met altviool solo, “Harold en Italie”, naar Lord Byrons gedicht, “Childe Harold’s Pilgrimage”.
De partituur van Tsjaikofski zelf is verbazingwekkend in zijn verscheidenheid aan beelden en klanken – van luchtig tot pompeus en krachtig, van idyllisch en vredig tot dicht en donker. De dramatische opvatting van het werk als geheel, de psychologische portrettering van de protagonisten en de levendige expressie in hun ontwikkeling onthullen de karakteristieke stijl van Tsjaikofski’s late werk. Bovendien is “Manfred” fascinerend omdat het werd gecomponeerd op het kruispunt van verschillende literaire, filosofische en muzikale bewegingen van de 19e eeuw.
“Manfred”, gecomponeerd tussen zijn 4de en 5de symfonie, is het enige programmatische symfonische werk van Tsjaikofski in meer dan één beweging en is uitgebreider dan al zijn genummerde symfonieën, zowel qua lengte als qua instrumentatie. Aanvankelijk beschouwde hij het werk als een van zijn beste, maar veranderde later van mening en overwoog om alles behalve het openingsdeel te vernietigen. De symfonie werd begroet met gemengde recensies, waarbij sommigen er veel lovende kritieken in vonden, terwijl anderen vonden dat de programmatische aspecten de symfonie alleen maar verzwakten. Manfred bleef jarenlang zelden uitgevoerd vanwege de lengte en complexiteit. Nu wordt ze steeds vaker opgenomen, maar is helaas nog steeds zelden in de concertzaal te horen.
“Manfred” neemt een bijzondere plaats in in Tsjaikovski’s oeuvre omdat het werk uniek is: een symfonie gecomponeerd op een extreem grote schaal rond een breed literair programma. “Manfred” belichaamt verschillende facetten van Tsjaikofski’s individualiteit: het bevat zowel Russische als Europese kenmerken, Tsjaikofski’s eigen talenten als scherpzinnig karakterkenner, zijn vaardigheden als operacomponist en zijn meesterschap in het creëren van wonderbaarlijke, orkestrale kleuren.
De Russische dirigent, Dmitri Liss (1960) studeerde viool, klarinet en muziekwetenschap voor hij voor directie volgde bij Dimitri Kitajenko aan het conservatorium in Moskou. Op zijn eenendertigste werd Dmitri Liss chef-dirigent van het Koezbass Symfonieorkest in Siberië en van 1999 tot 2003, werkte hij vervolgens bij het Russisch Nationaal Orkest. Sinds 1995, leidt hij het Filharmonisch Orkest van de Oeral.
Het in 1934 opgericht Filharmonisch Orkest van de Oeral of Staats-akademisch Filharmonisch Orkest van de Oeral is sinds de val van de Sovjet-Unie uitgegroeid tot het toonaangevendste orkest van Rusland. In 1939, werd Aleksandr Fridlender van het conservatorium van Sint-Petersburg dirigent van het orkest en leidde het vervolgens vele jaren. In 1995 verkreeg het orkest de titel ‘academisch’ en trad de huidige dirigent Dmitri Liss aan bij het orkest. Het orkest werd na de val van de Sovjet-Unie ook populair in het buitenland en maakt sindsdien regelmatig buitenlandse tournees


Tchaikovsky Manfred Symphony op.58 Ural Philharmonic Orchestra Dmitri Liss cd Fuga Libera FUG 843