Bijzonder historische “Le Clavecin de Louis XIV, Tome I. La Gloire du Soleil”, door Brice Sailly, op het label Château de Versailles.

Honderdvijftig jaar lang was het klavecimbel in Versailles onder de heerschappij van Louis XIII, Louis XIV en Louis XV, onlosmakelijk verbonden met het hof. De pioniers werden omzeggens allemaal gevormd door de klavecinist, Jacques Champion de Chambonnières (1602-1672), musicien du roi en de bedenker van de “style brisé” (naar het voorbeeld van de luit) aan het klavecimbel. Ontdek op deze cd 17de-eeuwse, Franse klavecimbelmuziek van o.a. Charles Racquet, Pierre Chabanceau de la Barre, Germain Pinel, Jacques Hardel en Étienne Richard, gespeeld op een uitzonderlijk waardevol instrument uit het Saint-Roch Museum in Issoudun, gebouwd in 1648 door Jean II Denis.

Gedurende twee eeuwen, van de 16de – tot het begin van de 18de eeuw, maakte de familie Denis naam als muzikanten, organisten en klavecinisten en instrumentenbouwers. Jean II Denis (1600-1672), de organist van de kerk Saint-Barthélemy in Parijs, bouwde spinetten en klavecimbels. Het Issoudun-instrument is uniek. Het is nl. een van de 33 Franse klavecimbels uit de 17de eeuw die nog bestaan en het is momenteel het oudste gedateerd en gesigneerd klavecimbel dat bewaard is gebleven in Franse collecties. In 2019 besloot de raad van bestuur van de vereniging “Clavecin en France” de restauratie van een uitzonderlijk instrument, een symbool van de Franse klavecimbelbouw tijdens de Grand Siècle, toe te vertrouwen aan Émile Jobin, erkend als één van de grootste specialisten in de klavecimbelbouw

Zodra ze beschikbaar waren schafte de Chambonnières (foto) een klavecimbel met twee klavieren aan en experimenteerde hij met een nieuwe continuo-stijl. Voor zijn Allemandes, Courantes, Sarabandes en Gigues, maakte hij dan ook gretig gebruik van de mogelijkheden van het nieuw ontwikkeld 2-manualig instrument. De bekendheid van Jacques Champion de Chambonnières, de vader van de Franse klavecimbelschool, verspreidde zich over heel Europa. Onder zijn leerlingen bevonden zich o.a. leden van de familie Couperin, d’Angelbert en Froberger.

Tegenwoordig wordt de Franse klavecimbelmuziek vaak geassocieerd met het tijdperk van Louis XIV en in het bijzonder met François Couperin en Jean-Philipp Rameau. De geschiedenis van dit repertoire begon weliswaar al eerder onder Louis XIII, maar bij nadere beschouwing moet worden vastgesteld dat er slechts weinig bronnen uit deze periode zijn.

Eén belangrijke bron is het Bauyn manuscript, dat momenteel in het bezit is van de Bibliothèque Nationale de France in Parijs. Het is samen met het Parville-manuscript, één van de belangrijkste bronnen voor de Franse klavecimbelmuziek uit de 17de eeuw. Het Bauyn manuscript werd omstreeks 1690 gecreëerd, wanneer de enige gepubliceerde klavecimbelstukken, enkel nog deze van Jacques Champion de Chambonnières, Nicolas Lebègue, Élisabeth Jacquet de la Guerre (1687) en Jean-Henri d’Anglebert waren. Het manuscript bevat bijna alle bekende klavecimbelstukken van Louis Couperin en Chambonnières, meer dan 20 stuks van Johann Jakob Froberger en muziek van diverse andere componisten, onder wie Joseph Chabanceau de La Barre, Jacques Hardel, Étienne Richard, tot zelfs Girolamo Frescobaldi. De belangrijkste stukken zijn wel de 122 werken van Louis Couperin, één van de belangrijkste, Europese componisten van zijn tijd, maar die tijdens zijn leven, zijn werken nooit gepubliceerd heeft gezien. Het Bauyn manuscript is dan ook dé belangrijkste bron voor zijn klavecimbeloeuvre.

Op deze cd ontdekt u onder meer “Quelle beauté, ô mortels!” en “Récit de Mnémosyne” van Antoine Boësset, sieur de Villedieu, de “surintendant de la musique de la Chambre du roi” en een componist van wereldlijke muziek, met name van “airs de cour”. Hij en zijn schoonvader, Pierre Guédron domineerden ten tijde van Louis XIII, het muzikaal leven aan het hof gedurende de eerste helft van de 17de-eeuw. Zijn zoon Jean-Baptiste de Boësset, sieur de Dehault, componeerde daarentegen religieuze muziek. Geboren in Blois, werd Antoine Boësset in 1613 leraar van de kinderen in het muzikaal huishouden van de “Chambre du roi”. Hij werd in 1617 muziekmeester van de koningin, drie jaar later secretaris van de “Chambre du roi”, en tenslotte in 1623, “surintendant van de Chambre du roi”. In 1632 werd Boësset ”conseiller” en “maître d’hôtel ordinaire du roi” en bekleedde al deze functies gelijktijdig tot aan zijn overlijden. Als “maître d’hôtel” stond hij in voor het “service de bouche et de la domesticité”. Aan het hof leerde hij Descartes, Mersenne en Huygens kennen.

Te midden van de pracht en praal van het hof werd het oor van de jonge Louis XIV gewekt door de charmes van het klavecimbel. Omringd door de meest illustere klavecinisten verkende hij een schat aan muziek. Terwijl de Franse klavecimbelbouw floreerde, publiceerde Jacques Champion de Chambonnières in 1670 de eerste gedrukte partituren. Van préludes en aangrijpende, melancholische “tombeaux” tot delicate arrangementen van populaire melodieën, weerspiegelde het klavecimbel een tijdperk van ongekende muzikale rijkdom. Brice Sailly’s sublieme interpretatie benadrukt de pracht en diversiteit van deze Gouden Eeuw van het Frans klavecimbel.

Na les gevolgd te hebben bij Elisabeth Joyé, vervolgde Bice Sailly zijn opleiding aan het Nationaal Muziekconservatorium in Parijs bij Olivier Baumont, Blandine Rannou en Kenneth Weiss. Hij verdiepte zijn kennis door persoonlijkheden als Pierre Hantaï, Skip Sempé en Fabio Bonizzoni te ontmoeten. Samen met Stephanie de Failly leidt hij Clematis, een ensemble gespecialiseerd in het 17de-eeuwse repertoire. Hij richtte zijn ensemble La Chambre Claire op, waarmee hij voor het label Ricercar-Outhere (Choc de Classica, 5 Diapasons) een programma opnam met de werken van François Couperin. Hij doceert klavecimbel en basso continuo aan de CRR in Rueil-Malmaison en in Oslo-Trondheim.

Tracklist:

Boësset: Quelle beauté, ô mortels!

Racquet: Fantaisie sur le Regina Cœli

Chabanceau de la Barre: Courante

Pinel: Les Frondeurs

Chabanceau de la Barre: Prélude

Richard: Allemande

Anglebert: Courante du vieux Gaultier L’immortelle

Pinel: Sarabande

Chabanceau de la Barre: Gigue

Du Mont: Pavanne

Froberger: Klavecimbelsuite nr. 13, FbWV 613

Anoniem: Ballet royal de la nuit

Chambonnières: Suite en Sol

Hardel: Suite en ré

Couperin: Suite en Fa

Boësset: Récit de Mnémosyne

Le Clavecin de Louis XIV I. La Gloire du Soleil Brice Sailly cd Château de Versailles CVS166