“Mass & Gloria – Schubert & Poulenc” door het Dresdner Kreuzchor en de Dresdner Philharmonie o.l.v. Martin Lehmann, op het label Berlin Classics. Een hoogtepunt!

Deze buitengewone opname brengt twee belangrijke werken samen, Poulencs “Gloria” en Schuberts Missa solemnis in As. Beide werken werden opgenomen in het Kulturpalast Dresden met als solisten Elsa Benoit, Irike Malotta, Patrick Grahl en Klaus Häger en vormen een voortzetting van de langdurige samenwerking tussen het Kreuzchor en de Dresdner Philharmonie.

Tussen 1814 (hij was toen pas 17 jaar oud) en 1828, het jaar van zijn overlijden, componeerde Franz Schubert 6 (Latijnse) Missen en een Deutsche Messe (“Gesänge zur Feier des heiligen Opfers der Messe“, D 872) (1826). Zijn “Mis in As” (Messe Nr. 5 As-Dur, D 678) uit 1819-1822, wordt beschouwd als een van zijn intiemste werken. Ondanks de moeilijkheden waarmee Schubert in zijn korte leven als componist te maken kreeg, liet hij een oeuvre na dat gekenmerkt werd door romantische sonoriteit en emotionele diepgang. Lehmann merkt op dat Schubert bv. zeer omzichtig te werk ging bij het componeren van de fuga “Cum Sancto Spiritu”, terwijl andere passages schijnbaar eerder vrij snel gecomponeerd werden. De combinatie van intensief werk en spontane creativiteit is duidelijk te horen op deze opname.

Schubert herzag weliswaar zijn Mis in 1826. Hij componeerde een kortere, vereenvoudigde fuga voor het Cum Sancto Spiritu in het Gloria, en herwerkte het Osanna. In 1827, gebruikte Schubert deze herziening als een auditie voor de positie van plaatsvervangend kapelmeester in de Keizerlijke Hofkapel, wat uiteindelijk mislukte. De Hofkapelmeester Joseph von Eybler (foto) (de opvolger van Salieri) wees Schuberts verzoek om een ​​uitvoering van de Mis voor het Hof af, op grond van het feit dat deze niet in de door de keizer geprefereerde stijl was. “Die Messe ist gut, aber nicht in dem Styl componirt, den der Kaiser liebt“, zo klonk het. Eybler heeft dit excuus mogelijk verzonnen omdat hij de voorkeur gaf aan de hofcomponist Joseph Weigl (foto), en hij Schubert niet het honorarium wilde betalen dat de uitvoering met zich mee zou brengen.

Schuberts broer, Ferdinand (1794-1859) voerde de Mis vermoedelijk in 1822 of 1823 uit in de Altlerchenfelder Pfarrkirche (foto’s) in Wenen. Ferdinand was daar nl. koorleider (Regens Chori).

Francis Poulenc (1899-1963) componeerde zijn Gloria in opdracht van de Koussevitzky Music Foundation en werd opgedragen ter nagedachtenis aan Nathalie en Serge Koussevitzky, componist en van 1924 tot 1949, de dirigent, en muziekdirecteur van het Boston Symphony Orchestra. De première was in aanwezigheid van de componist, in januari 1961, door het Boston Symphony Orchestra en het Pro Musica Choir, onder leiding van Charles Munch met de sopraan Adele Addison (foto) als soliste. De Europese première vond kort daarna plaats, in februari 1961, door het Nationaal Orkest van Frankrijk en de RTF-koren, onder leiding van Georges Prêtre met de sopraan Rosanna Carteri (foto).

Poulencs zesdelig ‘Gloria’ voor sopraan, koor en orkest uit 1959, biedt een fascinerende klankkosmos met een lyrische doch diepgaande religiositeit. Lehmann beschrijft het werk als een combinatie van zes verschillende stijlen, die bijna op miniaturen lijken. Lehmann was vooral onder de indruk van de verfijnde instrumentatie. Poulenc zelf beschreef zijn “Gloria” als het beste wat hij ooit had gecomponeerd, en de levendige, dansante ritmes en lyrische schoonheid ervan zijn in deze opname indrukwekkend uitgevoerd.

Tot op de dag van vandaag is het Kreuzkantor-ambt een van de meest eervolle en prestigieuze ambten in de protestantse kerkmuziek. Het 29ste Kreuzkantor-ambt na de Reformatie is sinds 2022 in handen van Martin Lehmann. Na een uitgebreide selectieprocedure werd Martin Lehmann in 2021 genomineerd als 29ste Kreuzkantor. Sinds september 2022 volgt hij Roderich Kreile op als intendant en Kreuzkantor bij het Dresdner Kreuzchor. Kreuzkantor Martin Lehmann was zelf een Kreuzianer en genoot al tijdens zijn studie een uitgebreide muzikale opleiding. Hij ontving de Rudolf-Mauersberger-beurs en studeerde koordirectie aan de Muziekacademie “Carl Maria von Weber” in Dresden bij prof. Hans-Christoph Rademann. Tijdens zijn studie assisteerde Lehmann hem als artistiek assistent bij het Kamerkoor Dresden en was hij docent aan de Muziekacademie Dresden. Lehmann voltooide zijn postdoctorale studies koordirectie en orkestdirectie met onderscheiding.

Zijn werk met koren heeft zijn carrière gevormd. In 1995 richtte Martin Lehmann het kamerkoor “Cantamus Dresden” op, waarin voormalige Crucian-zangers nog steeds zingen. Van 2001 tot 2011 dirigeerde hij diverse koren in Leipzig en Wuppertal en in 2012 nam hij de artistieke leiding van het Windsbacher Knabenchor over. Zijn repertoire omvat de grote oratoriumwerken van Bach, Händel, Mozart en Mendelssohn, evenals geestelijke en wereldlijke a capella koormuziek uit alle periodes. Zijn omvangrijke oeuvre is vastgelegd op talloze cd’s, radio- en televisie opnamen. Tegelijkertijd begaven Martin Lehmann en de Windsbachers zich op nieuw terrein met de eerste opname van vroege barokmuziek van de Neurenbergse componist Johann Staden (april 2015). De meest recente opname is het album Water & Spirit, een compositie van geestelijke a capella muziek uit vijf eeuwen, met slagwerkster Simone Rubino.

Mass & Gloria Schubert & Poulenc Dresdner Kreuzchor Dresdner Philharmonie Martin Lehmann cd Berlin Classics 0303770BC