Ontdek, “Philidor, Ernelinde, Princesse de Norvège” met o.a. Judith van Wanroij, Thomas Dolié en Reinoud Van Mechelen, het Orkester Nord, Les Chantres du Centre de Musique Baroque de Versailles en Vox Nidrosiensis o.l.v. Martin Wåhlberg op het label Château de Versailles Spectacles. Een World Premiere Recording. Magnifiek! 25 april.

André Danican Philidor (1726-1795), Garde de la Bibliothèque de la Musique du Roi, was een beroemde componist en een al even beroemd schaakspeler. Hij schreef in 1749, nauwelijks 22 jaar oud, “Analyse du Jeu des Echecs: contenant une nouvelle méthode pour apprendre en peu de tems à se perfectionner dans ce noble jeu”. Aan het eind van de 18deeeuw betekende zijn werk als componist een keerpunt in de Franse lyrische kunst. Zijn tragédie lyrique,  “Ernelinde, Princesse de Norvège”, werd destijds geprezen als een moderne compositie, die de weg baande voor Gluck en de hervormde, Franse opera ten tijde van Louis XVI. Onder de gepassioneerde leiding van Martin Wahlberg brengen schitterende solisten, het Orkester Nord en de Chantres du Centre de musique baroque de Versailles, deze vergeten opera weer tot leven!

“Ernelinde, Princesse de Norvège” op een libretto van de Franse toneelschrijver, Antoine-Alexandre-Henri Poinsinet (1735-1769), naar Francesco Silvani’s libretto “La fede tradita, e vendicata” (“Het verraden en gewroken geloof”), de opera uit 1726, van Antonio Vivaldi, werd voor het eerst opgevoerd in november 1767 door de Opéra de Paris in de Salle des Machines in het Palais des Tuileries in Parijs. De eerste versie werd ongeveer achttien keer opgevoerd, met de laatste uitvoering in januari 1768. Herzien als “Sandomir, prince de Dannemarck”, werd het in hetzelfde theater opgevoerd in 1769. Deze versie werd ook in Brussel opgevoerd in 1772. Het libretto werd herzien in vijf bedrijven door Michel-Jean Sedaine, ditmaal met volledig georkestreerde recitatieven door Philidor, en opgevoerd in het Théâtre Gabriel in het Paleis van Versailles in 1773 en in Brussel in 1774. Philidor en Sedaine herzagen de versie in vijf bedrijven voor een andere reeks opvoeringen die door de Opera van Parijs werden gegeven in de tweede Salle du Palais-Royal, beginnend op 8 juli 1777. Het werd voor het laatst hernomen in juni 1778.

Los van de exotische setting van deze lyrische tragedie weerspiegelde de gedurfdheid van Philidors compositie een ongekende moderniteit, die de weg vrijmaakte voor Glucks hervormingen. Onder invloed van de ideeën van de Italiaanse tekstdichter Raniero de’ Calzabigi, die in Parma groot succes had als librettist van een opera van Tommaso Traëtta, componeerde Gluck in 1762, zijn legendarisch dramma per musica, “Orfeo ed Euridice” (1762). Hierin brak hij met de heersende operaconventies en luidde hij een nieuwe fase in de operageschiedenis in. Aan het verhaal dat in de vroegere barokopera ondergeschikt was, werd meer aandacht besteed. Gluck greep terug op de Griekse tragedie, Racine en de tragédie-Lyrique. Toen zich in 1776 een tegenstander aanbood, nl. de Italiaanse componist, Niccolò Piccinni, ontbrandde een hevige strijd tussen de hervormingsgezinde “Gluckisten” en de “Piccinnisten”, aanhangers van de Italiaanse traditie.

Verscheurd tussen haar liefde voor Sandomir, de koning van Denemarken, en haar plicht jegens haar vader, Rodoald, de koning van Noorwegen, raakt prinses Ernelinde verstrikt in een politieke wervelwind in het hart van middeleeuws Scandinavië. Het dramatisch verhaal is gebaseerd op “een semi-legendarisch element uit de Noordse geschiedenis, terwijl het West-Romeinse Rijk instort. Ricimer, koning van Zweden, heeft de Noorse heerser Rodoald verslagen. Hij is weliswaar verliefd op zijn dochter en is bereid de troon terug te geven in ruil voor de hand van prinses Ernelinde. De jonge vrouw deelt echter een diepe liefde met de Prins van Denemarken, Sandomir. Het echtpaar verkiest de dood boven scheiding. Gezien deze vasthoudendheid doet Ricimer uiteindelijk afstand van de troon en van het jong meisje en pleegt hij zelfmoord.

“Ernelinde, prinses van Noorwegen”, werd opgedragen aan de gravin van Forbach (foto), (Forbach in Lothringen), een gemeente in het Frans departement Moselle (regio Grand Est). Marie-Anne Camasse, geboren in 1734, een actrice en danseres uit Straatsburg, trouwde met de Christian IV, hertog van Deux-Ponts/Zweibrücken-Birkenfeld (foto) en leidde een intellectueel leven. En dit van Mannheim naar Deux-Ponts (foto) en Forbach (foto), en vervolgens naar Parijs, waar ze o.a. bevriend raakte met Diderot, Louis XV en Marie-Antoinette, om uiteindelijk aan het hof van keizerin Joséphine, de eerste echtgenote van keizer Napoleon Bonaparte, in Parijs te belanden! 

Martin Wåhlberg is hoogleraar vergelijkende literatuurwetenschap aan de Noorse Universiteit voor Wetenschap en Technologie (NTNU). Hij behaalde zijn master in vergelijkende literatuurwetenschap aan de Sorbonne, volgde een opleiding in historische muziekuitvoering aan het Conservatoire Supérieur de Paris en promoveerde aan de NTNU en de Sorbonne. Hij was juniorlid van het Besterman Centre for the Enlightenment van de Universiteit van Oxford, gasthoogleraar aan St. Edmund Hall in Oxford en gasthoogleraar aan de Università di Pisa. In 2016 werd hij universitair hoofddocent aan de NTNU en in 2020 hoogleraar. Zijn onderzoek richt zich op literatuur, muziek en antropologie in de achttiende-eeuwse Franse literatuur en cultuur. Hij is medeleider van de onderzoeksgroep Klassieke Tijdperken aan de NTNU en is auteur van La Scène de musique dans le roman du XVIIIe siècle (Parijs, 2015) en een monografie over Rousseau.

Hij initieerde of was betrokken bij een aantal onderzoeksprojecten en internationale netwerken, was medeoprichter van het Favart-netwerk voor opéra-comique studies en is momenteel projectleider van Revolutionary opéra-comique, een door de Noorse Onderzoeksraad gefinancierd project over opéra-comique in Parijs tijdens de Franse Revolutie. Hij leidde een aantal initiatieven met betrekking tot achttiende-eeuwse muziek en opera, wat leidde tot ontdekkingen over uitvoeringsmethoden en tot cd-opnames, waaronder Le Roman des Lumières, 2013, op het label K617, en Grétry’s opéra-comique Raoul Barbe Bleue, 2018, op het label Aparté. Dit laatste project ontving in 2019 en 2020 een aantal prijzen en onderscheidingen, zoals CHOC Classica, Le Monde en een nominatie voor de International Classical Music Awards. Het werd door BBC Music Magazine uitgeroepen tot een van de beste opera-opnames van het jaar. In het kader van zijn door de Noorse Onderzoeksraad gefinancierd project werkt hij momenteel in samenwerking met de Sorbonne, aan een database over opéra-comique-uitvoeringen in Parijs in de periode rond de Franse Revolutie.

Rolverdeling:

Ernelinde: Judith Van Wanroij 

Sandomir: Reinoud Van Mechelen 

Rodoald: Thomas Dollié 

Ricimer: Matthieu Lécroart 

Een Noorse vrouw, hogepriesteres: Jehanne Amzal

Een Noor, een zeeman, Édelbert: Clément Debieuvre

Een officier van Ricimer, hogepriester: Martin Barigault

Philidor Ernelinde, Princesse de Norvège (1769) Judith van Wanroij Thomas Dolié Reinoud Van Mechelen Matthieu Lécroart Jehanne Amzal, Clément Debieuvre, Martin Barigault Orkester Nord, Les Chantres du Centre de Musique Baroque de Versailles, Vox Nidrosiensis, Martin Wåhlberg 2 cd Château de Versailles Spectacles CVS161