Pierre Trouillez, “Napoleon en de paus. Het Concordaat van 1801”, uitgegeven door Omniboek.

De gerenommeerde kerkhistoricus Pierre Trouillez beschrijft in ‘Napoleon en de paus’ de relatie tussen de Eerste Consul van Frankrijk en paus Pius VII, paus van midden maart 1800 tot 20 augustus 1823. Vanaf 1799, probeerde Napoleon Bonaparte nl. als Eerste Consul de relatie met de Kerk te herstellen en verzoende hij zich met de Franse katholieken. In ‘Napoleon en de paus’ leidt Pierre Trouillez u heel deskundig door de geschiedenis van de Franse Kerk na de revolutiejaren.

U kent wellicht het gerecht Kip Marengo, een stoofpot met kip, eieren, tomaten, look, peterselie, kruiden, olijfolie, cognac, witte wijn en… rivierkreeftjes. Wel, mythe of niet, het zou het lievelingsgerecht van Napoleon Bonaparte geweest zijn nadat zijn kok net voor de Slag bij Marengo, moest improviseren met de hem beschikbare ingrediënten toen Bonaparte iets wilde eten dat snel gereed was. Bonaparte won de Slag en wilde sindsdien net voor zijn veldslagen niets anders meer eten. Voorheen at hij nl. nooit voor een veldslag. Het gerecht ging de geschiedenis in als “poulet de la victoire”.

Na de overwinning bij Marengo in juni 1800, op de Oostenrijkers, werd Bonaparte heer en meester in Noord-Italië.  De 17 artikelen van het “Concordaat van 1801” werden op 15 juli 1801, om middernacht in Parijs, ondertekend door Joseph Bonaparte, de oudere broer van Napoleon Bonaparte (na zijn staatsgreep, op dat moment de Eerste consul van de Franse Republiek), en de Italiaanse kardinaal, Ercole Consalvi (foto), staatssecretaris onder Paus Pius VII (foto). De artikelen werden een maand later geratificeerd door de paus. Het concordaat was trouwens grotendeels het werk van Consalvi.

Dit verdrag of concordaat regelde de positie van de rooms-katholieke kerk in Frankrijk en zorgde voor een nieuwe relatie tussen de kerk en staat. Bonaparte streefde nl. na de verschrikkingen van de (Franse) Revolutie en de gewelddadige scheiding tussen kerk en staat (1794), een verzoening na met de Heilige Stoel en de katholieke kerk. Door de “Constitution civile du clergé” (1790) werden bisschoppen en pastoors door de staat betaalde functionarissen die door het kiezerskorps waren gekozen en die een eed van trouw aan de grondwet moesten afleggen. De macht van de paus (dat was toen Pius VI) was helemaal uitgeschakeld.

Een meerderheid van de geestelijken weigerde weliswaar die eed af te leggen, temeer omdat paus Pius VI de Constitution civile du clergé veroordeeld had. Zo ontstond het schisma tussen de “constitutionele” (beëdigde) en de “refractaire” clerus, trouw aan de traditionele Kerk.  Tijdens de terreur kwam het tot de vervolging van de refractaire clerus, die niet zelden meedeed aan contrarevolutionaire opstanden, zoals in de Vendée en Bretagne. Later werd zelfs elke christelijke eredienst verboden. Meteen na het einde van de terreur (1794) was de godsdienstvrijheid hersteld maar tegelijk was er de scheiding van kerk en staat doorgevoerd.

De kloosterorden waren opgeheven en de kerkelijke goederen, bv. de abdij van Cluny, waren tijdens de revolutiejaren 1789-1799 onteigend ten gunste van de publieke financiën (“Les biens” of “domaines nationaux”). De kerkelijke eigendommen, o.a. veel landerijen, werden genationaliseerd en werden verkocht om de staatsschuld te verlichten. Dit leidde in 1790, tot de “Constitution civile du clergé”, de Constitutionele kerk, de aanpassing van de katholieke kerk aan de waarden van de Revolutie.

Bonaparte wilde het katholiek deel van de bevolking verzoenen met de postrevolutionaire samenleving. Het concordaat van 1801 herstelde de katholieke godsdienst in Frankrijk, waardoor deze weer vrijelijk kon worden beleden omdat Frankrijk het erkende als de “godsdienst van de meerderheid” (“la religion de la majorité de ses citoyens”), maar niet als staatsgodsdienst. Binnen de clerus ontstond naderhand een splitsing tussen de ‘constitutionele Kerk’, met de zegen van de politiek, en de ‘roomsen’, de verdedigers van de ware Franse Kerk.  

In 1804 kroonde Bonaparte zichzelf, in aanwezigheid van de paus in de Notre-Dame van Parijs als Napoleon I, keizer der Fransen. De paus werd uitgenodigd, zalfde hem maar was voor de rest van de ceremonie enkel een toeschouwer. De reden voor Napoleon om de paus uit te nodigen was om zijn keizerlijke autoriteit over de paus te laten gelden en daarbij ook zijn leiderschap over de gehele, Franse kerk.

In navolging van de keizersbenoeming van Napoleon riep ook Frans Jozef Karel van Habsburg-Lotharingen, (van 1792 tot 1806, als Frans II, de laatste gekozen keizer van het Heilig Roomse Rijk), mits goedkeuring van Napoleon, zichzelf in augustus 1804, als Frans I (foto), uit als de eerste keizer van Oostenrijk. Na de Slag bij Austerlitz in december 1805, en de door Napoleon afgedwongen ontbinding van het Heilig Roomse Rijk in 1806, legde Frans I/II (der Doppelkaiser) de keizerstitel van het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie neer. Hij bleef enkel nog keizer van Oostenrijk, koning van Bohemen en koning van Hongarije. In 1809 scheidde Napoleon van Joséphine de Beauharnais. Het volgende jaar huwde de 41-jarige Napoleon met de 18-jarige Marie-Louise von Österreich, een dochter van de (eerste) Oostenrijkse keizer.

Pierre Trouillez beschrijft uitgebreid de veranderlijke relatie tussen Napoleon en paus Pius VII, hun uitgebreide onderhandelingen, die leidden tot het Concordaat van 1801, en de blijvende gevolgen daarvan voor Frankrijk, België en Nederland.

Pierre Trouillez (1946) is een Belgisch kerkhistoricus, theoloog en priester die als docent kerkelijke oudheid en dogmatiek verbonden is aan meerdere Belgische bisdommen. In 1968 behaalde hij zijn kandidatuur wijsbegeerte en letteren, Germaanse filologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Vier jaar later, in 1972, werd hij in het aartsbisdom Mechelen-Brussel tot priester gewijd. In 1994 promoveerde Trouillez in Leuven tot doctor in de godgeleerdheid. Vanaf 1979 was hij docent kerkgeschiedenis en dogmatiek verbonden aan het Grootseminarie van Hasselt. In de periode 1987-1995 was hij verbonden aan het centrum voor Kerkelijke Studies te Leuven, vanaf 1995 aan het Theologicum van het Diocesaan Seminarie Mechelen. Tot 2001 was hij als docent verbonden aan het Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen in Brussel (Ganshoren). Tevens is Trouillez verbonden aan de Hogere Instituten voor Godsdienstwetenschappen van de bisdommen Hasselt en Antwerpen. Trouillez is de auteur van twee kerkhistorische boeken over de vroege middeleeuwen. In 2010 verscheen van zijn hand “De Germanen en het christendom. Een bewogen ontmoeting (5e-7e eeuw)”, zes jaar later gevolgd door “De Franken en het christendom (550-850)”.

Pierre Trouillez Napoleon en de paus Het Concordaat van 1801 uitg. Omniboek 382 bladz. ISBN 9789401920957

https://www.stretto.be/2020/10/04/pierre-trouillez-de-franse-revolutie-en-het-christendom-de-gewelddadige-scheiding-tussen-kerk-en-staat-een-bijzonder-interessante-uitgave-van-omniboek/