Het oratoriumgenre, dat sinds Charpentiers overlijden in 1704, in de vergetelheid was geraakt, vond in Clérambault met zijn aangrijpende versie van het Bijbelverhaal “Histoire de la Femme adultère” (De overspelige vrouw), een waardige opvolger.
Onder leiding van Reinoud Van Mechelen, die op deze opname zelf ook zingt, levert a nocte temporis een meesterlijke uitvoering waarin elke noot de diepte van de menselijke ziel onthult, terwijl het Choeur de Chambre de Namur al zijn virtuositeit tentoonspreidt in het tijdloos Te Deum à Grand Choeur, een indrukwekkend bewijs van Clerambaults genie!
Louis Nicolas Clérambault (1676-1749) was de bekendste telg van een familie van Franse musici, waarbij het beroep sedert de tijd van Louis XI, van vader op zoon werd overgedragen. Zijn vader Dominique was één van de “Vingt-quatre violons du roi”, het ensemble van Louis XIV. Nicolas Clérambault leerde al heel jong viool en klavecimbel spelen, kreeg orgel les van André Raison, de organist van de abdij van Sainte-Geneviève en van de jacobijnen van de rue Saint-Jacques in Parijs, en compositieleer van Jean-Baptiste Moreau. Clérambault werd adjoint organiste van Guillaume-Gabriel Nivers in de kerk Saint-Sulpice en werd later de organist van de kerk van het Grands-Augustins klooster in Parijs. In 1705 trad hij in dienst aan het hof, waarvoor hij concerten organiseerde en cantaten componeerde. In 1714, na het overlijden van Guillaume-Gabriel Nivers, werd hij verbonden aan het “Maison royale de Saint-Louis” in Saint-Cyr, een onderwijsinstelling voor meisjes van de verarmde adel uit de provincie, “Les Demoiselles de Saint-Cyr”, opgericht door Madame de Maintenon (eigen. Françoise d’Aubigné).
Nivers, die tevens één van de vier organisten was van de Chapelle royale in Versailles, leidde de muziek in Saint-Cyr. Vanaf 1668 gaf hij zangonderricht aan de jonge ‘demoiselles’, van de kostschool, repeteerde er de koren en begeleidde hen tijdens de mis. Tijdens zijn werk in Saint-Cyr bracht hij een verzameling “Chants et motets à l’usage des Dames de Saint-Louis à Saint-Cyr” uit. Bij de uitvoeringen in 1689 en 1690 van “Esther” en “Athalie” van Jean Racine bespeelde Nivers het klavecimbel. Clérambault gaf er als opvolger van Nivers, muziekles, bespeelde er het orgel en leidde er de koren. In navolging van zijn beroemde voorganger componeerde Clérambault zijn “Chants et Motets à l’usage des dames de Saint-Cyr” en “L’Idylle de Saint-Cyr”.
In 1719 volgde hij zijn leermeester Raison op als organist van de kerk van het Grand couvent des Jacobins aan de rue Saint-Jacques, en was zo doende één van de laatste grote orgelmeesters van de Franse barok. Nicolas Clérambault componeerde vijf boeken motetten naar het voorbeeld van de “Motets à voix seule accompagnée de la basse continue et quelques autres motets à deux voix avec l’Art d’accompagner sur la basse continuede” van Nivers. Naast zijn wereldlijke cantaten op teksten ontleend aan de Griekse en Romeinse mythologie, componeerde Clérambault zijn enige oratorium “Histoire de la Femme adultère”, Sonaten voor viool en basso continuo, één boek met “Pièces de clavecin” met de “prélude non mesuré”, en één boek “Pièces d’orgue en deux suites”.
Als componist ontwikkelde Clérambault vooral de “cantate française”, cantaten voor één of twee solo stemmen (voix de dessus, zijnde een contratenor en of een sopraan), viool of fluit, of viool en fluit, en basso continuo. De continuo was gebaseerd op “L’Art d’accompanger sur la basse continue” uit 1689 van Nivers. Nicolas Clérambault publiceerde tussen 1710 en 1726 vier delen met in totaal 25 profane cantaten. De cantate “Orphée” uit het eerste boek, was in de loop van de 18de eeuw populair op de Concert spirituel in Parijs. In 1710 was Louis XIV, na één van Clérambaults cantates gehoord te hebben, zo verheugd dat hij hem de opdracht gaf om er meerdere te componeren, en benoemde hem tot “surintendant de la musique particulière” van Madame de Maintenon. Clérambault was de eerste meester van de Franse sonate en cantate, gecomponeerd naar Italiaans model, maar aangepast aan de Franse geest, volgens de principes van de “goûts réunis”, de verbintenis van de Franse stijl en de Italiaanse stijl van Corelli, bepleit door François Couperin.
Rolverdeling :
Gwendoline Blondeel : Femme adultère (dessus)
Reinoud Van Mechelen : Jésus (haute-contre)
Guy Cutting : Premier Juif (taille)
Lisandro Abadie : Historien (basse-taille)
Samuel Namotte : Deuxième Juif (basse-taille)
Louis-Nicolas Clérambault Te Deum & Histoire de la Femme adultère Lisandro Abadie Guy Cutting Samuel Namotte Gwendoline Blondeel a nocte temporis Chœur de Chambre de Namur Reinoud Van Mechelen cd Château de Versailles CVS163