“Origins” en “Impressions de Pelléas”, twee originele, nieuwe cd’s op het label Fuga libera.

Onder de titel “Origins” zijn werken voor fluit en piano verzameld van componisten uit de eerste helft van de 20ste eeuw die geïnspireerd waren door de muzikale tradities van hun land. Deze muzikale reis gaat van Frankrijk tot de grenzen van Azië. In 1992 publiceerde Marius Constant, die het werk van Debussy zeer goed kende, “Impressions de Pelléas”, een sterk verkorte, maar heel originele versie voor zes zangers en twee pianisten van Debussy’s opera.

Als de persoonlijkheid van Béla Bartók (foto) onbetwistbaar was op het gebied van het integreren van populaire tradities in de klassieke muziek, verdienen die de andere componisten die hier verzameld zijn om (her)ontdekt te worden. De Joods-Boheemse componist Erwin Schulhoff (1894-1942) uit Praag was één van die componisten wiens composities door het naziregime naar de categorie van ‘gedegenereerde muziek’ waren verbannen. De Azerbeidzjaan Fikret Amirov (1922-1984) en de Armeniër Arno Babadjanian (1921-1983) waren beiden het slachtoffer van de beperkingen, opgelegd door het Sovjetregime. Charles Koechlin, nochtans een componist van een imposante catalogus, moest zijn leven lang doorstaan ​​dat zijn carrière als componist werd overschaduwd door zijn reputatie als theoreticus.

Als al deze fijne composities, geïnspireerd door nationale muziek, ook eigentijds waren met de politieke onrust die Europa tussen de twee wereldoorlogen in beroering bracht, waren ze net zo eigentijds met de vele stromingen die in deze periode op alle artistieke terreinen, een  omwenteling hebben voortgebracht. Op de cd staan Erwin Schulhoff, Sonate voor fluit en piano , WV. 86, Fikret Amirov, Zes stukken voor fluit en piano, Arno Babadjanian, Ex promptu — Dans van Vagarshapat en Béla Bartók, Suite Paysanne Hongroise (arr. Paul Alma). Uitvoerders zijn Toon Fret, fluit en Veronika Iltchenko, piano. Een aanrader.

In een intense stroom van muziek monteerde de Roemeens-Franse componist en dirigent, Marius Constant (1925-2004), de vijf akten van Debussy’s opera/drame lyrique  met grote delicatesse door een paar scènes te verwijderen, een aantal coupures te maken en enkele minimale veranderingen aan te brengen. Voor de scenografie suggereerde hij « On est dans un salon “début de siècle“. ». Tijdens de ontstaansperiode van Pelléas speelde Debussy regelmatig fragmenten voor, voor zijn vriendenkring. Deze versie van Pelléas et Mélisande wordt aangevuld met de transcriptie voor twee piano’s die Debussy zelf heeft gemaakt van zijn “Prélude à l’après-midi d’un Faune” en van zijn suite “En blanc et noir”. Gedurende de zomer van 1915, in volle Eerste Wereldoorlog, kende Debussy een intense creatieve periode  wanneer hij in Pourville (Normandië) zijn ‘En Blanc et noir’ voor twee piano’s componeerde en hij begon aan zijn uitzonderlijke ‘Douze Études’ en zijn ‘Sonates’.

Het eerste deel van “En blanc et noir” (naar de witte en zwarte toetsen van de piano), droeg hij op aan Serge Koussevetzky, voorzien van het motto: “Qui reste à sa place/Et ne danse pas/De quelque disgrâce/ Fait l’aveu tout bas (J. Barbier/M. Carré)”, een bittere allusie op zijn slechte gezondheidstoestand, middenin de oorlog. Het middendeel zou men kunnen omschrijven als een ‘Défense de la musique française’. De opdracht luidde “Au Lieutenant Jacques Charlot, tué à l’ennemi en 1915, le mars” (Charlot was de neef van Debussy’s uitgever, Jacques Durand). Bovenaan de partituur staat een fragment uit de ‘Ballade contre les ennemis de la France’ van François Villon: “Prince, porté soit des erfs Eolus/ En la forest où domine Glaucus/ Ou privé soit de paix et d’espérance/ Car digne n’est de posséder vertus/Qui mal voudrait au Royaulme de France.”

Een Luthers koraal “Ein feste Burg” symboliseert de Duitse aanvaller en op het einde weerklinkt een quasi-Marseillaise. Het slotdeel is een scherzo, opgedragen aan Debussy’s vriend Igor Stravinsky, waarin een echo van diens ‘Vuurvogel’ te horen is. Als motto citeerde Debussy Charles d’Orleans: “Yver, vous n’estes qu’un vilain”.

Beide knappe pianisten spelen elk op het nieuw parallel snaarinstrument dat in België werden gebouwd door Chris Maene, op verzoek van Daniel Barenboim. De vocale uitvoerders zijn Lore Binon, Yves Saelens, Pierre-Yves Pruvot, Tijl Faveyts, Angélique Noldus en Camille Bauer, en Inge Spinette en Jan Michiels, piano. Een aanrader.

ORIGINS Toon Fret Veronika Iltchenko cd Fuga Libera FUG 612

CLAUDE DEBUSSY MARIUS CONSTANT IMPRESSIONS DE PELLÉAS 2 cd Fuga Libera FUG 610