Handels feestelijk Chandos Te Deum en Chandos Anthem No. 8, door het London Handel Orchestra & Soloists o.l.v. Adrian Butterfield op het label ONYX.

Handel componeerde het Te Deum en het anthem “O come, let us sing unto the Lord”, die op deze cd opgenomen zijn, voor de Duke of Chandos. Het “London Handel Orchestra” o.l.v. de violist Adrian Butterfield, laat u kennis maken met de versie voor vocale solisten. Niet te missen!

“O come, let us sing unto the Lord;

let us heartily rejoice in the strength of our salvation.

Let us come before his presence with thanksgiving

and show ourselves glad in him with psalms.”

Cannons was het huis in Middlesex, van James Brydges, 1ste Hertog van Chandos en  Earl of Carnarvon, die de beschermheer was van Handel. De hertog, een fluitist, had een privéorkest bestaande uit 24 instrumentalisten. Johann Christoph Pepusch was vanaf 1716 zijn Master of Music. De hertog wordt weliswaar vooral herinnerd vanwege zijn connecties met  Alexander Pope en met George Frideric Handel (Engelse spelling), voor wie hij optrad als een belangrijke beschermheer. Voor Chandos tot hertog werd benoemd, had hij de jonge Handel in dienst gedurende een periode van twee jaar (1717-18). Handel woonde in Cannons, waar hij zijn oratorium “Esther” en zijn pastorale opera “Acis and Galatea” componeerde. Handel componeerde er ook de magistrale “Chandos Anthems”. Ze werden voor het eerst uitgevoerd in de parochiekerk van St Lawrence, Little Stanmore, met de componist die het orgel uit 1716 bespeelde, dat tot op de dag van vandaag nog bestaat. Aan de oostkant van de kerk staat nl. het orgel dat door Handel werd bespeeld. Gemoderniseerd door de jaren heen, werd het in 1994 gerestaureerd met behulp van de overgebleven delen van het origineel orgel met één klavier uit 1716 als referentiepunt.

George Frideric Handel was de huiscomponist van augustus 1717 tot februari 1719.  De Chandos Anthems en andere belangrijke werken van Handel werden bedacht, geschreven of voor het eerst uitgevoerd op Cannons. Handel vestigde zich in 1712 in Engeland en trok het beschermheerschap van edelen aan, zoals Richard Boyle, 3rd Earl of Burlington (foto). Handel woonde in Burlington House (foto) voor hij de componist van Cannons werd, en droeg na het succes van zijn “Rinaldo”, twee bijzondere opera’s, “Teseo” en “Amadigi di Gaula”,op aan de Earl of Burlington. Er is gesuggereerd dat de verhuis naar Cannons verband hield met de het feit dat in 1717 de vraag naar zijn diensten in het centrum van Londen afnam, omdat de productie van opera’s tijdelijk maar aanzienlijk afnam. Aan het eind van Handels verblijf in Cannons hielpen de hertog en zijn vrienden hem met de oprichting van een nieuw operabedrijf in Londen, de zogeheten “Royal Academy of Music”. In 1719 was Chandos nl. één van de belangrijkste inschrijvers van de Royal Academy of Music, niet het bekend conservatorium van die naam, maar één van de 190 vennootschappen van de toen heel succesvolle, Britse investeringsmaatschappij “South Sea Company”, dat o.a. barokopera’s produceerde op de podia in Londen.

Handel componeerde als onderdeel van de kerkmuziek in Cannons, de Chandos Anthems als toonzettingen van psalmteksten voor gebruik in de Anglicaanse liturgie. Terwijl Handel in Cannons was, werd de hertogelijke kapel nog gebouwd. Ze was gereed in 1720. De kerkmuziek werd ondertussen uitgevoerd in de parochiekerk St Lawrence, Whitchurch (foto).  Deze kerk heropende in 1716 nadat de hertog het gebouw had gereconstrueerd naar zijn barokke smaak. St Lawrence bevat nog steeds de oorspronkelijke kunstwerken van Louis Laguerre en Antonio Bellucci (foto/opvallend modern zelfportret in het Ashmolean Museum of Art and Archaeology in Oxford), die ook aan de decoratie van het huis werkte.

Handels “Esther” (HWV 50a), die nu wordt erkend als het eerste, Engels oratorium, werd al in 1718 door de musici van Cannons uitgevoerd.  Het libretto, gebaseerd op een tragedie van Jean Racine, was van John Arbuthnot en Alexander Pope. Handel gebruikte verschillende delen van zijn Brockes Passion in ‘Esther’. Een andere première in mei 1718 was de masque “Acis and Galatea”. Het libretto was van John Gay, die in 1728, samen met Pepusch, “The Beggar’s Opera” in zou schrijven. Volgens de traditie werd “Acis and Galatea” in de tuin opgevoerd. 

Alvorens in contact te komen met James Brydges, graaf van Carnarvon, vertoefde Handel in een benarde positie in Londen. Zijn pensioen van £ 200 per jaar voor het lesgeven aan de koninklijke prinsessen was gestopt, evenals de publieke smaak voor opera. Londen was ondergedompeld in een hedonistische, ongunstige, door alcohol en gokken gedreven levensstijl. Brydges, een van de kleurrijkste figuren van toen, had een groot paleis gebouwd met rijkdom, verworven tijdens de Spaanse successieoorlog. Cannons House in Noord-Londen was opgericht als een rivaliserende hofhouding tegenover King George I. Handel  componeerde voor deze ‘King of Bling’ 13 Chandos Anthems en een Te Deum. Het bleef echter niet duren. Tijdens de financiële crisis van 1720, de zogenaamde “South Sea Bubble”, verloor de hertog zijn fortuin en zijn huis. Het huis werd afgebroken en de luxueuze inboedel werd verkocht. Enkel Handels muziek bleef over… Handel ging uiteindelijk terug naar het hof en vond vanuit de herontdekte liefde van Londen voor opera, een totaal nieuw genre uit, het Engels oratorium. 

Het Chandos Te Deum (HWV 281) is de Engelse versie van de oude, Latijnse hymne “Te Deum Laudamus” van Ambrosius van Milaan. Het Te Deum was in de 17de – en 18de eeuw een belangrijk, liturgisch onderdeel van speciale diensten in het Engeland. Met zijn wel vijf Te Deums verbond Handel zich aan de traditie van de Engelse kerkmuziek, onder invloed van Henry Purcell. Het Te Deum herinnert in sommige passages sterk aan het “Utrecht Te Deum” uit 1713. In het Chandos Te Deum stelt Handel een duidelijke kamermuziektoon voor. Het orkestapparaat is veel kleiner  in vergelijking met het Utrecht Te Deum, en de muziek klinkt intiemer. In deze kleine bezetting werd de midden Duitse cantor traditie, door Handel samengevoegd met  briljante Europese muziekstijlen.

De solisten hebben kleine partijen en aantrekkelijke ensembles, die geen “grote sterren” vereisen, maar recht doen aan het liturgisch karakter van het werk. Het muzikaal gewicht rust op de koorbewegingen. Dit zijn contrapuntische meesterwerken die de hoge compositienorm van dit ten onrechte vergeten werk van Handel, beklemtonen. De schitterende, vocale solisten zijn Grace Davidson, sopraan (foto), Charles Daniels, tenor (foto), Nicholas Mulroy, tenor, Benedict Hymas, tenor (alleen in het Te Deum) en Edward Grint, bas. Niet te missen!

Handel Chandos Te Deum Chandos Anthem No. 8 London Handel Orchestra & Soloists Adrian Butterfield cd Onyx ONYX4203