Erwin Schulhoff, “Flammen/Flames”, met Raymond Very, Iris Vermillion en Stephanie Friede, o.l.v. Bertrand de Billy, Live vanuit Wenen, op het label Capriccio.

Na “Die Mitschuldigen”(1918-1920) naar het gelijknamig Lustspiel uit 1769 van de 20-jarige Goethe, tot een operalibretto bewerkt door de Keulse cabaretier en journalist, Johannes Theodor Kuhlemann (1891-1939, componeerde Erwin Schulhoff (1894-1942), tussen 1928 en 1932, een tweede opera, “Flammen”. Door de hernieuwde belangstelling voor “Entartete Kunst”, kreeg deze muziek ondertussen opnieuw aandacht.Antonín Dvořák zorgde er voor dat de kleine Erwin Schulhoff al op 7-jarige leeftijd, pianoles kreeg van Jindrich Kaan. Drie jaar later werd hij aan het Praags conservatorium toegelaten. Op 12-jarige leeftijd ging hij naar het Horák-Muziekinstituut in Wenen, waar hij les kreeg van Willy Thern. Twee jaar later studeerde hij piano bij de toen beroemde pianopedagoog, Robert Teichmüller, aan de Hochschule für Musik und Theater “Felix Mendelssohn Bartholdy” in Leipzig, en compositie bij Stephan Krohl en Max Reger. Vanaf 1913 studeerde hij piano bij Lazzaro Uzielli en Carl Friedberg, (beiden gewezen leerlingen van Clara Schumann), contrapunt bij Franz Bölsche, instrumentatie bij Ewald Strasser en orkestdirectie en compositie bij Fritz Steinbach, aan de Rheinische Musikhochschule in Keulen.In de Eerste Wereldoorlog was Schulhoff soldaat in Oost-Galicië en Noord-Italië. Daarna werkte hij als pianoleraar in Saarbrücken en als freelancemuzikant in Berlijn. In 1919 verhuisde hij met zijn zus, Viola, naar Dresden en woonde daar met haar in een atelier. In Dresden ontmoette hij tal van kunstenaars, onder wie George Grosz, die hem in contact bracht met de dada-beweging. Tegen deze achtergrond ontstond in 1919 de pianocyclus Fünf Pittoresken met de compositie “In Futurum”, die als een schoolvoorbeeld van dadaïstische kunstontkenning, lang voor John Cage, alleen uit … pauzes bestond. Toen hij in 1924 terugkeerde naar Praag, ondersteunde hij de Weense School als concertorganisator en pianist en maakte hij uitgebreide concertreizen naar Salzburg, Venetië, Genève en Oxford met avant-garde werken van die tijd.Op de Wereldmuziekdagen van de International Society for New Music (ISCM World Music Days) trad hij verschillende keren op als pianist en als componist. Schulhoff was geïnteresseerd in radicale richtingen van de avant-garde, in dadaïsme en jazz (hij schreef het jazzoratorium HMS Royal Oak en zijn beroemdste werk, de Hot Sonata). Hij speelde in het jazzorkest van het Praags Theater waarvoor hij onder het pseudoniem, Petr Hanus, ook muziek componeerde. Hij was voorstander van de kwarttoonmuziek van Alois Hábas en werd beïnvloed door impressionisme, expressionisme en neoclassicisme.In de jaren 1920 en 1930 was er een veelzijdige muziekscene in het cultureel bloeiend Tsjecho-Slowakije. Componisten als Pavel Haas, Gideon Klein, Hans Krása, Viktor Ullmann en Erwin Schulhoff, vormden een ‘Praagse School’ als tegenbeweging van de ‘Weense School’. In de vroege werken van Schulhoff waren de kenmerken van een laatromantische benadering, beïnvloed door Reger, aanwezig. Dit ontwikkelde zich later in de richting van expressionisme en neoclassicisme, inclusief jazzelementen en invloeden van de Amerikaanse swingdansen, zoals charleston, shimmy en foxtrot.“Flammen” is een “Musikalische Tragikomödie in zwei Aufzügen in zehn Bildern” op een libretto van Max Brod (1884-1968) (foto) naar Karel Josef Beneš (1896-1969) (foto). Het uitgangspunt was het ‘Don Juan’-verhaal, maar de achterliggende gedachte in het werk van Beneš en Schulhoff was niet de kleurrijke verleider, maar het lot van een man, gedreven door zijn verlangens en behoeften die zelfs geen geluk en vrede kan vinden in standvastigheid. Schulhoff slaagde er op briljante wijze in om in zijn opera enerzijds een andere dramaturgische benadering te vinden en anderzijds een soort vervreemd en bevreemdend eerbetoon te brengen aan het meesterwerk van Mozart.De opera beleefde zijn wereldpremière in het oud Nationaal Theater (Národní Divadlo na Veveří) in Brno op 27 januari 1932 in het Tsjechisch onder de titel “Plameny”. Het werd pas halverwege de jaren negentig weer gehoord, toen het in zijn Duitse vertaling van Max Brod werd uitgevoerd als “Flammen”. Het verhaal is een surrealistische hervertelling van de Don Juan-legende met elementen uit de legende van de Wandelende Jood, en sterk beïnvloed door de Freudiaanse dieptepsychologie. In tegenstelling tot het titelpersonage in Don Giovanni van Mozart, gebaseerd op dezelfde legende, wordt bij Schulhoff, Don Juan niet gestraft door naar de hel te worden gesleept, maar in plaats daarvan, veroordeeld om voor altijd te blijven leven. De opera is geen eenduidig verhaal, maar eerder een los met elkaar verbonden set van tien scènes met elk een eigen naam. Don Juan is verliefd op de Dood, gepersonifieerd door La Morte, de enige vrouw die hij niet heeft kunnen verleiden. De “Schatten” (schaduwen van zes vrouwen) fungeren als een Grieks koor en geven commentaar op de actie en op het vorig leven van Don Juan.
De tragikomedie “Flammen” was een nieuwe, surrealistische interpretatie van het Don Juan-thema door de Tsjechische auteur, Karel Benes. De opera bestaat uit tien scènes die onderling verbonden zijn door langere symfonische intermezzi. Ook de fantastische, post-Wagneriaanse muziek, is surrealistisch, net als de plot, die een koor van schaduwen bevat die de reis van Don Juan begeleiden. Juan is hier niet de zedendelinquent, maar het slachtoffer van vrouwen die zijn driften mateloos prikkelen. Wanneer hij aan het einde, gekweld, zichzelf de verlossende dood wil geven, sterft hij niet, maar verandert hij in een jonge, onsterfelijke man. Op deze opname, opgenomen in 2006, tijdens het laatste “KlangBogen Wien Festival”, in het Theater an der Wien, o.l.v. de Franse dirigent, Bertrand de Billy, wordt dit alles met een goed ensemble en een expressief zingend koor, zeer goed gepresenteerd. Een aanrader.Rolverdeling:

Don Juan: Raymond Very

La Morte: Iris Vermillion

Eine Frau / Eine Nonne / Margarethe / Donna Anna : Stephanie Friede

  1. Frauenschatten Gabriela Bone
  2. Frauenschatten Nina Bernsteiner
  3. Frauenschatten Anna Peshes
  4. Frauenschatten Christa Ratzenböck
  5. Frauenschatten Hermine Haselböck
  6. Frauenschatten Elisabeth Wolfbauer

Der komthur Salvador Fernández-Castro

Pulcinella Karl-Michael Ebner

Pantalone Andreas Jankowitsch

Harlekin Markus RaabArnold Schoenberg Chor

(Einstudierung / Chorus Master: Erwin Ortner)

Jazzband: Mitglieder des Orchesters der Vereinigten Bühnen Wien

Orf vienna radio symphony orchestra · Bertrand de BillyErwin Schulhoff Flammen Flames Raymond Very Iris Vermillion Stephanie Friede Arnold Schoenberg Chor ORF Vienna Radio Symphony Orchestra Bertrand de Billy 2 cd Capriccio C5382