DE CULTURELE PRACHT VAN HET GRAAFSCHAP VLAANDEREN

Bij Walburgpers verscheen een opvallend boek over de geschiedenis van het graafschap Vlaanderen. Als u beseft dat in deze contreien de polyfonie zich ontwikkelde, mag u deze politieke en historische achtergrondinformatie niet missen.

Welvarendste regio

De graven van Vlaanderen bouwden een machtig graafschap uit, onafhankelijk van Frankrijk. Toen de Bourgondische vorsten hun rijk uitbouwden werd Vlaanderen daarvan de welvarendste regio. De Graven van Vlaanderen regeerden vanaf de 9de eeuw. Het graafschap Vlaanderen hield echter in 1795 op te bestaan toen het door Frankrijk geannexeerd werd en opgesplitst werd in het Leiedepartement (het huidige West-Vlaanderen) en het Scheldedepartement (nu Oost-Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen).

Van Avignon naar Brugge en Mechelen

In het Europa van de late middeleeuwen en de vroeg Renaissance vanaf de 14de eeuw, bevonden de belangrijkste centra van muzikale activiteit zich aanvankelijk in het Noorden van Frankrijk, Avignon en Noord-Italië. Het was de tijd van Guillaume de Machaut en de Ars nova, de Ars subtilior en Landini. Avignon kende een belangrijke culturele bloei toen de tegenpaus zich daar vestigde tijdens het Westers schisma. Toen Frankrijk bezweek onder de Honderdjarige Oorlog (1337 tot 1453) verplaatsten de culture centra zich naar de steden in de Lage Landen. De muziek kende in de 15de eeuw een ongeziene bloei ten tijde van Jan zonder Vrees, Filips de Goede, Karel de Stoute, Maria van Bourgondië en Maximiliaan I van Oostenrijk.

De kapel van de hertog

Onder het Huis Valois werd Bourgondië stelselmatig uitgebreid met het graafschap Vlaanderen, het hertogdom Brabant, het graafschap Holland, het hertogdom Luxemburg, en met Elzas en Lotharingen. Onder het bewind van de hertogen Filips de Goede (1419-1467) en Karel de Stoute (1467-1477) werd het Bourgondisch rijk hét centrum van muzikale vernieuwing. De belangrijkste centra waren Brussel, Brugge, Rijsel en Arras of Atrecht. Filips de Goede bouwde schitterende paleizen (Coudenberg in Brussel en het Palais des ducs in Dijon). Ten tijde van Filips de Goede floreerden de wandtapijten en bereikte de schilderkunst met Van Eyck en van der Weyden een hoogtepunt. De Bourgondische school bestond uit een elite van musici als Gilles Binchois, Robert Morton en later Guillaume Dufay, die in de hofkapel van de hertogen dienden.

Bourgondische school

De Bourgondische school werd gevormd door componisten in de 15de  eeuw in de Nederlanden. Deze Franco-Vlaamse School of Nederlandse Polyfonisten ten tijde van de Bourgondische hertogen bezat de voornaamste centra van muzikale vernieuwing in Vlaanderen en leverde toonaangevende componisten. De Bourgondische heersers begunstigden hun kunstenaars en componisten en sommigen onder hen waren zelf musicus. Karel de Stoute bv. speelde harp en componeerde chansons en motetten. De hertogen moedigden als wereldlijke heersers ook het componeren van wereldlijke muziek aan tot op een niveau dat tot dan toe ongezien was in de Europese muziekgeschiedenis.

Dufay en Karel de Stoute

De geschiedenis van de Bourgondische muziek begon met de bouw van de hofkapel in 1384 door Filips de Stoute naar het voorbeeld van deze in Avignon. Johannes Tapissier en Nicolas Grenon stonden in voor de overgang naar een volgende fase in het bestaan van de kapel. Die werd nl. in 1415 gereorganiseerd. Andere componisten in die vroege periode waren Hugo en Arnoldus de Lantins, die later in Italië Dufay zouden ontmoeten. Van alle namen die met de Bourgondische School worden geassocieerd, is de bekendste wellicht Guillaume Dufay, waarschijnlijk ook de beroemdste componist in het Europa van de 15de  eeuw. Tot Dufays tijdgenoten behoorden onder meer componisten als Gilles Binchois, die vermoedelijk tussen 1430 en 1460 aan het Bourgondische hof actief was, en Hayne van Ghizeghem, een componist, zanger en soldaat die wellicht omkwam tijdens de laatste veldtocht van Karel de Stoute.

Capilla Flamenca

Tegen het eerste decennium van de 16de eeuw kwamen de Nederlanden in het bezit van de Oostenrijkse Habsburgers. Zij werden op hun beurt broodheren van de musici. De Capilla Flamenca of Vlaamse Kapel was de hofkapel van keizer Karel V, opgericht in 1515 en in 1637 samengevoegd met de Spaanse hofkapel. De kapel luisterde de dagelijkse liturgische vieringen aan het keizerlijk en Spaans koninklijk hof op, zowel met eenstemmig gregoriaans als met polyfonie. Twaalf trompettisten, een organist en een paukenist speelden bij blijde intredes en banketten. De Capilla bestond uit een Grande Chapelle, les enfants de la chapelle en chantres o.l.v. een maître de chapelle. Tot de Petite Chapelle behoorden clerici, kapelaans en beambten. De leden van de Grande Chapelle luisterden de feestelijke diensten op.

Historische achtergrond

In het boek Graven van Vlaanderen schetst Gerben G. Hellinga de historische achtergrond van de rijke, muzikale cultuur van de Nederlanden ten tijde van Bourgondiërs en Habsburgers, en dit vanaf Boudewijn I met de IJzeren Arm (862-879) tot en met de laatste graven van Vlaanderen, Jozef II, Leopold II en Frans II (1780-1795). Het graafschap was in de middeleeuwen één van de rijkste en dichtst bevolkte gebieden van Europa. Zijn heersers waren de hoofdrolspelers in de turbulente, Europese politiek. De omwentelingen van Napoleon betekenden in 1795 echter het einde. Het rijk geïllustreerd boek verscheen bij Uitgeversmaatschappij Walburg Pers te Zutphen en mag niet ontbreken in uw bibliotheek. Warm aanbevolen.

Dr. Gerben Graddesz Hellinga (°1938) is gepensioneerd psychiater en publiceerde naast boeken over zijn vakgebied geschiedenisboeken, historische avonturenromans, kinderboeken en science fiction-romans.