Frank Wedekind (1864-1918)

Als u een toneelstuk schreef  met de titel ‘Musik’, twee van uw andere toneelstukken aan de basis lagen van één van de modernste opera’s aller tijden, één van uw  toneelstukken verwerkt is tot musical, zelf gecomponeerde ‘Lautenlieder’ zong in ‘Kneipen’ en Cabarets (de eerste protestsongs), uw vrouw 22 jaar jonger was dan uzelf, uw dochter Franse chansons zong, haar kleinkind componist werd, uw schoonzoon de jonge Konrad Adenauer ontdekte  en uw zuster bovendien nog eens  een gevierde operazangeres was, dat krijgt U in Stretto alle aandacht.

En zeker, wanneer u dan nog eens , net als Richard Strauss, 150 jaar geleden geboren werd. Naar aanleiding van een nieuw boek stel ik u graag voor, het universum van…Frank Wedekind (1864-1918)!

Onze Frank was een raar ventje. Hij kwam uit een steenrijk milieu (vader was in Amerika rijk geworden door de gold rush), uit een groot gezin, had een gelukkige kindertijd op een kasteel (Schloss Lenzburg in het Zwitserse Aargau), kon zijn manieren niet houden op school waarna hij dan maar privéles kreeg. Hij leefde afwisselend in Zürich (volgens Vinçon zijn ‘Maggi-Zeit’, jawel, naar Wedekinds kennis, de Zwitser Julius Maggi (1846-1912) van de kant-en-klaar soepen en van het  aroma in het schattig, bruin flesje) en in München. Hij  groeide op tot enfant terrible en door een of andere voorzienigheid was Frank in de wieg gelegd met het vermogen om een niet onbelangrijk aspect van de menselijke natuur op een voor zijn tijd heel moderne wijze, te observeren. Uit zijn toneelstukken bleek nl. dat Frank een bepaald inzicht ontwikkelde in dat geheim, mysterieus gedoe dat we doorgaans seksualiteit noemen.

Frank constateerde dat dit aspect van menselijke contact grotendeels gebaseerd was op en gekenmerkt werd door schijnheiligheid. In een tijd waarin iemand afkwam met een theorie over anale fase, een ander seksuele afwijkingen bij mannen bestudeerde, nog een ander de neiging tot kwelling en zelfkwelling bestudeerde en nog een ander een opera schreef over een vamp die de lippen van een afgehakt hoofd per se wil kussen, schreef Frank vuile gedichtjes en ophefmakende toneelstukken over zelfmoord, depressie, kindermishandeling, seks, verkrachting, jaloezie, homoseksualiteit en abortus. Niet echt te verwonderen na de jaren ’80 van de 19de eeuw, waarin een pseudo religieus kunstwerk het licht zag over een perverse seksmaniak die zichzelf castreerde om te kunnen weerstaan aan de niet te verzadigen wellust van een onbevredigbare, nymfomane vamp. Inderdaad, ik bedoel Klingsor en Kundry in Wagners decadent Bühnenweihfestspiel ‘Parsifal’.

‘Frülingserwachen’

Als Wedekind enigszins gematigd was had hij het over de quasi onmogelijkheid van communicatie, laat staan begrip, tussen ‘grote mensen’ en kinderen en adolescenten of had hij het over ontluikende seksualiteit, bvb.in zijn ‘Mine-Haha oder Über die körperliche Erziehung der jungen Mädchen’. Dit toneelstuk werd verfilmd door Lucile Hadzihalilovic (‘Innocence’ met muziek van Richard Cooke (°1950)) en door John Irvin (‘The Fine Art of Love’) met Jacqueline Bisset en met muziek van de Australische componist Paul Atherstone Grabowsky (°1958)).  Als Wedekind  in 1891 zo’n soort toneelstuk voltooit, noemt hij het realistisch ‘Eine Kindertragödie’. Ik bedoel zijn ‘Frülingserwachen’ (‘Voorjaarsontwaken’). De regie van dat stuk was in 1906 in handen van de baas van het theater waar het gebracht werd, Max Reinhardt. Reinhardt  leidde nl. de Berlijnse Kammerspielen van het Deutsche Theater in Berlijn en in samenwerking met de voorman van de Weense Sezession, Hermann Bahr die het ex lief van Gustav Mahler, Anna von Mildenburg, huwde, regisseerde hij dat uitermate gewaagd toneelstuk.

Franz von Stuck schilderde een idyllisch lentelandschap als ontwerp voor de kaft van  de uitgave. ‘Frühlingserwachen’ werd in 2006 als ‘Spring Awakening’ getoonzet als musical door de Amerikaanse singer-songwriter Duncan Sheik (°1969).

Wedekind kwam in Berlijn in de ‘Friedrichshagener Kreis’, een kring van naturalistische dichters, ‘Angry Young Men’ zeg maar, maar dan in het Duits. Hij kwam er in contact met  de homoseksuele schrijver/anarchist John Henry Mackay (pseudoniem Sagitta) (1864-1933) en die was al niet veel beter. Sagitta schreef nl. over de psychiatrische grens waar pedofilie eventueel eindigt en efebofilie begint en schreef over de mate  waarin bepaalde seksuele gedragingen of fantasieën als afwijkend van de heersende norm kunnen worden beschouwd. Ewel merci. Wedekind had er ook contact met Gerhart Hauptmann en ondertussen ontving hij een niet onaanzienlijk bedrag van zijn vaders erfenis. In 1894 was hij enkele maanden in Londen met de Deense schrijver Georg Brandes die samen met o.a. Jacobsen en Bang de niet te deftige, realistisch-naturalistische, literaire beweging ‘Det moderne gennembrud’ vertegenwoordigde. Vervolgens reisde hij naar Parijs, waar hij omging met Lou Andrea-Salomé, August en vooral Frieda Strindberg en met de belangrijke, Antwerpse! Uitgever Albert Langen. Wedekind zag in Parijs vooral Frieda want  in 1897 had hij met Strindbergs vrouw Frieda een buitenechtelijk kind. Het was Friedrich die een knappe  journalist werd. Met Langen was Wedekind één van de oprichters van het satireblad ‘Simplicissimus’. Wedekind trad op als toneelspeler, zong als protestzanger zijn eigen liedjes (‘Lautlieder’) en begeleidde zich daarbij op de gitaar. Ook  werkte hij mee aan het in 1901 opgericht cabaret ‘Die Elf Scharfrichter’ van Otto Falckenberg.

Lulu

Elementen uit de toneelstukken ‘Erdgeist’ uit 1895 en ‘Die Büchse der Pandora’ uit 1902 werden in 1913 samengevoegd tot ‘Lulu, Tragödie in 5 Aufzügen mit einem Prolog’.  Alban Berg zag ‘Die Büchse der Pandora’ in 1905 in een productie van Karl Kraus. Hij werkte gegevens rond het hoofdpersonage uit beide toneelstukken in de late jaren ’20- jaren ’30 om tot zijn ‘zu drei Akten umarbeitete’ opera ‘Lulu’.

Lulu is het lustobject van de brute wellust van verschillende mannen maar het loopt met ieder van hen slecht af. Lulu belandt als prostituee in Londen waar zij uiteindelijk Jack the Ripper als klant heeft… Berg schreef zelf het libretto, gebaseerd op de teksten van Wedekind maar kon de opera niet voltooien. De ‘gezongen’ partijen behoren tot de lelijkste muziek ooit gecomponeerd maar de orkestpartij behoort tot de allerbeste muziek van de 20ste eeuw.

Frank Wedekind was gehuwd met actrice Tilly Newes die na zijn dood een relatie had met de dichter Gottfried Benn. Frank en Tilly hadden   samen twee opvallende, mooie  dochters, Pamela (bevriend met Erika en Klaus Mann) en Kadidja. Beiden werden schrijver en actrice.

Wetenschappelijk verhaal

Over het turbulent leven maar vooral over het werk van deze merkwaardige schrijver heeft Hartmut  Vinçon een uitgebreid boek geschreven. In de vorm van een wetenschappelijk verhaal, begeleid door talrijke nog ongepubliceerde  briefdocumenten en afbeeldingen, leidt de auteur ons in in het oeuvre van Frank Wedekind. Gestimuleerd door de nieuwe interpretatieve benaderingen brengt hij niet langer het achterhaald portret van Wedekind maar plaatst hij de werken van de auteur in het middelpunt van de belangstelling.

Vaak ontstonden rond de persoon van de dichter, maar ook rond het ontstaan van bepaalde van zijn werken, legendes die de toegang tot de ware toedracht van zijn oeuvre bemoeilijkten. Om deze legendes tegente gaan, is deze inleiding tot het werk van Wedekind bedoeld als een portret die geen biografie wil zijn maar ook om de legendes die de persoon van de schrijver omhullen, te ontraadselen. De in dit boek  grotendeels niet-gepubliceerde documenten uit de uitgebreide briefwisseling tussen Tilly en Frank Wedekind, dragen heel direct bij tot het openen van een individuele, culturele en historische toegang tot wat leven in het fin de siècle tijdperk wel kon betekenen.

Wedekind specialist Prof. Dr. Hartmut Vinçon leidt de Editions und Forschungsstelle Frank Wedekind aan de Hochschule Darmstadt en was vorig jaar de redacteur van de voltooide, historisch-kritische editie van het oeuvre van Wedekind (Herausgeber der Kritischen Studienausgabe der Werke Frank Wedekinds (15 Bände, Darmstadt 1994-2013). Wedekind, dé auteur van het Modern Theater rond 1900, heeft als schrijver resoluut naar de nieuwe literaire stromingen aan het begin van een tijdperk van omwenteling, gehandeld. Zijn werken waren wegwijzers voor een esthetische vernieuwing van de literatuur. De nieuwe vormen en de sociaal-politieke inhoud van zijn mentaal niet gemakkelijk te openen werken, stoorden echter veel van zijn tijdgenoten. Maar vandaag is het weer  hoog tijd om Wedekind, die volgens Brecht samen met Tolstoj en Strindberg  tot ‘de grote opvoeders van het nieuwe Europa’ behoorde,  opnieuw te lezen.

Am Ende war ich doch ein Poet …Frank Wedekind. Ein Klassiker der Literarischen Moderne. Werk und Person – Hartmut  Vinçon – ISBN: 978-3-8260-5393-1 – 348 bladz.- Duits – geïllustreerd